ECLI:NL:GHDHA:2013:4026
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Mink
- H. Husson
- A. van Dijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake verdeling en verkoop van woning
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door de vrouw tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag. De vrouw heeft op 21 februari 2013 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 januari 2013, waarin de voorzieningenrechter de vorderingen van de vrouw in conventie heeft afgewezen en de man heeft veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning aan het [adres A]. De vrouw heeft vier grieven geformuleerd en verzocht om een spoedbehandeling, wat door de rolraadsheer is afgewezen. Tijdens de rolzittingen hebben beide partijen hun standpunten toegelicht en hun procesdossiers overgelegd.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld, niet zijn betwist. De voorzieningenrechter had bepaald dat de man binnen zeven dagen na betekening van het vonnis moest meewerken aan de verkoop van de woning en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was. De vrouw vordert in hoger beroep dat het hof het bestreden vonnis gedeeltelijk zal vernietigen en de man zal veroordelen om binnen dertig dagen mee te werken aan de notariële levering van haar eigendomsaandeel in de woning aan de man, met een bijbehorende schadevergoeding.
De man heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de vrouw in haar hoger beroep, onder verwijzing naar het ontbreken van spoedeisend belang. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, aangezien de grootste obstakels voor de effectuering van de verdeling al waren weggenomen. Het hof heeft daarom de vorderingen van de vrouw afgewezen en het bestreden vonnis bekrachtigd. De vrouw is veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.