ECLI:NL:GHDHA:2013:4092
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- U.E. Tromp
- J.T. Sanders
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en kwalificatie van prostitutiediensten in het kader van de heffing van omzetbelasting
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag werd behandeld, ging het om een hoger beroep van een fiscale eenheid, bestaande uit [X] B.V. en [Y] Holding B.V., tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag. De belanghebbende exploiteert een raamprostitutiebedrijf en was in geschil met de Inspecteur van de Belastingdienst over de naheffingsaanslagen in de omzetbelasting voor de perioden van 1 januari 2010 tot en met 31 maart 2010 en van 1 april 2010 tot en met 30 juni 2010. De rechtbank had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
De belanghebbende stelde dat de Inspecteur willekeurig handelde door andere ondernemers, zoals in de hotelbranche, met vergelijkbare prestaties een verlaagd tarief van omzetbelasting toe te passen. Daarnaast betwistte de belanghebbende dat haar diensten onder de heffing van de Nederlandse omzetbelasting vielen, vooral voor prostituees die niet in Nederland wonen of gevestigd zijn. Ook werd de vraag opgeworpen of de prestaties van de belanghebbende als verhuur van onroerend goed moesten worden gekwalificeerd op basis van de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de Inspecteur willekeurig handelde en dat de prestaties van de belanghebbende niet konden worden gekwalificeerd als verhuur van onroerend goed. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de diensten van de belanghebbende belast zijn met omzetbelasting. De uitspraak werd op 11 januari 2013 in het openbaar uitgesproken, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.