ECLI:NL:GHDHA:2013:4240

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2013
Publicatiedatum
11 november 2013
Zaaknummer
22-006303-10
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de loods na aanvaring van zeeschip met kade

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een aanvaring van het zeeschip 'Holmen' met een kade in Vlaardingen op 30 maart 2009. De verdachte, een loods, werd in eerste aanleg vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze vrijspraak. Tijdens de zitting in hoger beroep op 28 oktober 2013 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die ook vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens de afmeermanoeuvre aanwijzingen heeft gegeven aan de kapitein van het schip, die deze aanwijzingen vervolgens doorgegeven heeft aan de bemanning. De verdachte heeft verklaard dat hij geprobeerd heeft de snelheid van het schip te verminderen door de voortstuwing achteruit te laten werken. Getuigenverklaringen, waaronder die van de kapitein, ondersteunen deze verklaring. Echter, uit de engine logs blijkt dat de voortstuwing vlak voor de aanvaring in verschillende standen is gezet, wat suggereert dat de aanwijzingen van de verdachte niet correct zijn opgevolgd.

Het hof concludeert dat de aanvaring het gevolg is van het niet juist opvolgen van de aanwijzingen door de bemanning. Aangezien niet bewezen kan worden dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en opvolging van aanwijzingen in de scheepvaart, en de verantwoordelijkheden van de bemanning tijdens dergelijke operaties.

Uitspraak

Rolnummer: 22-006303-10
Parketnummer: 10-764314-09
Datum uitspraak: 11 november 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 26 november 2010 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
28 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 30 maart 2009
in de gemeente Vlaardingen, althans in Nederland,
aan boord van een (zee)schip, genaamd: ‘Holmen’
tezamen en in vereniging met de schipper van dat (zee)schip, en/of althans met een lid van de bemanning van dat (zee)schip die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van dat schip bepaalde, althans als een ander persoon die zich aan boord van dat (zee)schip bevond en die tijdelijk zelfstandig de koers en de snelheid van het schip bepaalde, daarmee varend op de voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand binnenwater de Nieuwe Maas, althans en in elk geval de Rotterdamse waterweg, - terwijl uitdrukkelijke voorschriften in het Binnenvaartpolitiereglement ontbraken – niet alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die volgens goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin dit schip zich bevond waren geboden teneinde met name te voorkomen dat het leven van (een) persoon/personen in gevaar werd gebracht en/of schade werd veroorzaakt aan (een) ander(e) schip/schepen en/of aan (een) drijvend(e) voorwerp(en) en/of aan (een) oever(s) of aan (een) werk(en) en inrichting(en) die zich in de vaarweg of op de oever(s) daarvan bevond(en) zijnde hij en/of zijn mededader(s) met dat (zee)schip met zodanige snelheid en/of op onder zodanige hoek tegen de zich aldaar bevindende steiger (van de laad/losplaats nummer 626) van de Vopak Terminal Vlaardingen BV. Gevaren dat deze daardoor (aanzienlijk) is beschadigd en/of dat daardoor een of meer zich op die steiger bevindende personen moesten wegrennen om zichzelf in veiligheid te brengen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof op andere gronden tot vrijspraak zal beslissen.
Vrijspraak
Op grond van het procesdossier, alsmede het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte, die als loods werkzaam was op het zeeschip Holmen, zich tijdens de afmeermanoeuvre samen met de kapitein buiten op de bakboordvleugel bevond. Op dat moment stond de matroos aan het stuurwiel, terwijl de tweede stuurman de telegraaf bediende. Zij bevonden zich beiden binnen op de brug. De door de verdachte in het Engels gegeven aanwijzingen werden door de kapitein herhaald en via de portofoon doorgegeven aan de matroos en de tweede stuurman binnen op de brug.
De verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij tijdens de afmeermanoeuvre en voorafgaand aan de aanvaring heeft beproefd de snelheid te minderen door met opeenvolgende aanwijzingen de voortstuwing met steeds grotere kracht achteruit te laten werken. Dat de verdachte deze aanwijzingen daadwerkelijk heeft gegeven, vindt steun in de getuigenverklaring van kapitein, die heeft verklaard dat de loods de schroef achteruit heeft laten slaan.
Uit de
engine logs, waaruit de telegraafhandelingen zijn af te leiden, blijkt evenwel dat de voortstuwing vlak voor de aanvaring achtereenvolgens in de volgende standen is gezet: zeer langzaam achteruit, zeer langzaam vooruit, langzaam vooruit, half achteruit en vol achteruit.
Het hof houdt het er aan de hand van het vorenstaande voor dat de door de verdachte gegeven aanwijzingen niet juist zijn opgevolgd. Nu aannemelijk is dat als gevolg van het niet juist opvolgen van door de verdachte gegeven aanwijzingen de aanvaring heeft plaatsgevonden, kan niet bewezen worden hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. G.P.A. Aler, mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. M.M. van der Nat, in bijzijn van de griffier mr. C.J.A. Sabatier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 november 2013.
mr. M.P.J.G. Göbbels is buiten staat dit arrest te ondertekenen.