Uitspraak
- op 11 september 2013 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;
- op 20 september 2013 een V-formulier van 19 september 2013 met bijlagen.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin een uitkering tot levensonderhoud van € 843,- per maand aan de vrouw was toegekend. De vrouw heeft op 5 februari 2013 hoger beroep ingesteld, terwijl de beroepstermijn op 4 februari 2013 afliep. De vrouw stelt dat de termijnoverschrijding te wijten is aan de late toezending van de beschikking door de rechtbank. Het hof overweegt echter dat een advocaat op de hoogte moet zijn van de termijnen en de gevolgen van overschrijding daarvan. Het hof verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, omdat zij de termijn heeft overschreden.
Daarnaast heeft de man een incidenteel hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat ook hij niet-ontvankelijk is, omdat het principaal hoger beroep van de vrouw niet ontvankelijk is verklaard. Het hof benadrukt dat een incidenteel hoger beroep alleen kan worden behandeld als het principaal hoger beroep ontvankelijk is. De beslissing van het hof is genomen op 13 november 2013, waarbij de vrouw en de man beide niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun respectieve hoger beroepen.