Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
vrij;
af.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1987, was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal met geweld en belediging met geweld. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte tot vijf jaar gevangenisstraf zou worden veroordeeld, met een schadevergoeding van € 40.380,- aan de benadeelde partij. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 3 oktober 2013 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.
De tenlastelegging betrof een incident op 15 juli 2012 in Rotterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een woning binnenging met het oogmerk van diefstal, waarbij geweld werd gebruikt tegen de benadeelde partij. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte niet eenduidig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de medeverdachte waren inconsistent met die van de aangeefster, wat leidde tot gerede twijfel over de betrokkenheid van de verdachte bij het delict.
Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte werd afgewezen. Dit arrest benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigenverklaringen.