ECLI:NL:GHDHA:2013:4594

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
22-001447-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep na niet bewezenverklaring van diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Somalië in 1987, was in eerste aanleg vrijgesproken van diefstal met geweld en belediging met geweld. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte tot vijf jaar gevangenisstraf zou worden veroordeeld, met een schadevergoeding van € 40.380,- aan de benadeelde partij. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 3 oktober 2013 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging betrof een incident op 15 juli 2012 in Rotterdam, waarbij de verdachte samen met anderen een woning binnenging met het oogmerk van diefstal, waarbij geweld werd gebruikt tegen de benadeelde partij. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de verdachte niet eenduidig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de medeverdachte waren inconsistent met die van de aangeefster, wat leidde tot gerede twijfel over de betrokkenheid van de verdachte bij het delict.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. De vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte werd afgewezen. Dit arrest benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de geloofwaardigheid van getuigenverklaringen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001447-13
Parketnummer: 10-660318-12
Datum uitspraak: 17 oktober 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam van 20 maart 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortejaar] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
3 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft overeenkomstig zijn schriftelijke requisitoiraantekeningen gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van € 40.380,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente, en dat aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat bij eindarrest de gevangenneming van de verdachte zal worden bevolen.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een laptop, althans een of meer goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ' s nachts gemaskerd en/of verkleed de woning en/of woonkamer van die [benadeelde partij] binnendringen en/of
- ( vervolgens, aldaar), terwijl één van de daders zichtbaar een touw in zijn handen heeft, (aan) die [benadeelde partij] de woorden toevoegen: "Ik doe je niets maar luister goed naar me, ik wil waardevolle spullen en geld." en/of "Ik heb heel de nacht de tijd.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [benadeelde partij] zeggen dat ze naar boven en/of de slaapkamer moet gaan om daar (waardevolle) spullen te zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- volgen van die [benadeelde partij] naar de zolder van voornoemde woning en/of
- trekken van kabels uit voornoemde laptop en/of
- dreigend toevoegen van de woorden "we blijven zolang als we willen, we doen met u wat we willen, u hebt niets te zeggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, (tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij] zich zo bedreigd voelde, dat zij uit het raam vanaf de tweede etage is gesprongen/gevallen)
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad, te weten een gebroken bekken, een gebroken borstkaswervel en één of meer gebroken lendenwervel(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) weg te nemen een laptop, althans een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij] , te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- ' s nachts gemaskerd en/of verkleed de woning en/of woonkamer van die [benadeelde partij] is binnengedrongen en/of
- ( vervolgens, aldaar), terwijl één van de daders zichtbaar een touw in zijn handen heeft, (aan) die [benadeelde partij] de woorden heeft toegevoegd: "Ik doe je niets maar luister goed naar me, ik wil waardevolle spullen en geld." en/of "Ik heb heel de nacht de tijd.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat ze naar boven en/of de slaapkamer moet gaan om daar (waardevolle) spullen te zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde partij] is gevolgd naar de zolder van voornoemde woning en/of
- aan de kabels van voornoemde laptop heeft getrokken en/of
- dreigend heeft toegevoegd de woorden "we blijven zolang als we willen, we doen met u wat we willen, u hebt niets te zeggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, (tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij] zich zo bedreigd voelde, dat zij uit het raam vanaf de tweede etage is gesprongen/gevallen),
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad, te weten een gebroken bekken, een gebroken borstkaswervel en één of meer gebroken lendenwervel(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging hetgeen het misdrijf van artikel 312, lid 1 en lid 2 onder 1, 2 en 4 van het Wetboek van Strafrecht oplevert, opzettelijk een masker en/of een pruik en/of een touw, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf heeft voorhanden gehad, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen in de woning aan de Rotterdamse Rijweg 5 een masker en/of een pruik gebruikt (om herkenning te voorkomen) en/of een touw getoond aan het slachtoffer.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet volledig verenigt.
Vrijspraak
Het hof is - met de advocaat-generaal - van oordeel dat de verklaringen van de verdachte niet van meet af aan eenduidig zijn.
De verdachte heeft uiteindelijk – zakelijk weergegeven- verklaard weliswaar door [medeverdachte] te zijn benaderd om de overval te plegen doch dit niet te hebben gedaan; hij was met [medeverdachte] en een andere jongen bij een bankje niet ver van de winkel van [medeverdachte] ; hij heeft veel gedronken, een blowtje gerookt en een epileptische aanval gekregen en werd wakker in de winkel van [medeverdachte] ; hij miste toen onder andere zijn schoenen. De verdachte vermoedt dat die andere jongen de mededader van [medeverdachte] is geweest en zijn schoenen heeft gedragen. Er is immers een aan de verdachte toegeschreven schoen in de tuin van het slachtoffer aangetroffen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het moeilijk is om aan dit door de verdachte uiteindelijk naar voren gebrachte alternatieve scenario geloof te hechten.
Ook zijn verdachtes verklaringen voor het belangrijkste deel, namelijk ten aanzien van de vraag of de verdachte degene is geweest die met medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer in haar woning heeft overvallen, andersluidend dan die van [medeverdachte] .
[medeverdachte] heeft verklaard dat het de verdachte is geweest, die met hem de overval heeft gepleegd.
De verklaring van [medeverdachte] is overigens ten aanzien van de door zijn mededader verrichte handelingen op relevante punten strijdig met die van de aangeefster.
De aangeefster heeft [medeverdachte] als dader herkend en zij heeft – bij herhaling – diens mededader aangeduid als ‘de kleine man’. Hij had een klein postuur volgens aangeefster, hij was ongeveer net zo lang of iets langer dan zijzelf, zij is zelf 1.60 meter lang. De verdachte is, zo is vastgesteld, echter ongeveer 1.80 meter lang.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de situatie voor de aangeefster angstaanjagend was, onvoldoende is om tot de gevolgtrekking te komen dat zij zich in de lengte van die dader moet hebben vergist. De mededader van [medeverdachte] is immers degene geweest, die het dichtst en meest in haar nabijheid is geweest en zij heeft als ijkpunt voor de schatting van de lengte van die mededader haar eigen lengte gebruikt.
De stelligheid van de verklaring van het slachtoffer ten aanzien van de lengte van [medeverdachte] mededader, die ongeveer een hoofdhoogte afwijkt van de lengte van de verdachte, maakt dat er naar het oordeel van het hof gerede twijfel bestaat over de vraag of het de verdachte is geweest die samen met [medeverdachte] het ten laste gelegde heeft begaan.
Daarbij komt dat [medeverdachte] geen uitsluitsel heeft willen geven over de personen anders dan de verdachte, die hij naar uit het dossier blijkt heeft benaderd om aan de overval deel te nemen en dit ook overigens onopgehelderd is gebleven, terwijl is vastgesteld dat de verdachte inderdaad aan epilepsie lijdt en bij technisch onderzoek dat de gevonden schoen niet aan de verdachte kan worden gekoppeld.
Nu aldus niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het hem primair, subsidiair dan wel meer subsidiair ten laste gelegde, dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
Het hof zal mitsdien de vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan
vrij;
wijstde vordering van de advocaat-generaal tot gevangenneming van de verdachte
af.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. I.E. de Vries en mr. C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 oktober 2013.