ECLI:NL:GHDHA:2013:4940

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 oktober 2013
Publicatiedatum
9 januari 2014
Zaaknummer
22-001570-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van vluchtpoging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1991, werd beschuldigd van woninginbraak samen met mededaders. De benadeelde partij, die bekend was met de verdachte, raakte ernstig gewond toen zij tijdens een vluchtpoging uit een raam viel. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, waarbij de benadeelde partij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken bekken en meerdere gebroken wervels. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen en de psychologische rapportage die zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid aangaf. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, met een totaalbedrag van €20.380,-, te vermeerderen met wettelijke rente. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, wat leidde tot de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar met een gedeeltelijk voorwaardelijk aspect om de verdachte de kans te geven zich te rehabiliteren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001570-13
Parketnummer: 10-731159-12
Datum uitspraak: 17 oktober 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Rotterdam van 27 maart 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1991,
thans gedetineerd in PI Rijnmond - HvB De IJssel te Krimpen aan den IJssel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 3 oktober 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Aan de verdachte zijn bijzondere voorwaarden opgelegd waaraan de verdachte zich gedurende de proeftijd dient te houden. Voorts is de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rent tot aan de dag der algehele voldoening, en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte, een en ander zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een laptop, althans een of meer goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ' s nachts gemaskerd en/of verkleed de woning en/of woonkamer van die [benadeelde partij] binnendringen en/of
- ( vervolgens, aldaar), terwijl één van de daders zichtbaar een touw in zijn handen heeft, (aan) die [benadeelde partij] de woorden toevoegen: "Ik doe je niets maar luister goed naar me, ik wil waardevolle spullen en geld." en/of "Ik heb heel de nacht de tijd.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tegen die [benadeelde partij] zeggen dat ze naar boven en/of de slaapkamer moet gaan om daar (waardevolle) spullen te zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- volgen van die [benadeelde partij] naar de zolder van voornoemde woning en/of
- trekken van kabels uit voornoemde laptop en/of
- dreigend toevoegen van de woorden "we blijven zolang als we willen, we doen met u wat we willen, u hebt niets te zeggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, (tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij] zich zo bedreigd voelde, dat zij uit het raam vanaf de tweede etage is gesprongen/gevallen)
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad, te weten een gebroken bekken, een gebroken borstkaswervel en één of meer gebroken lendenwervel(s);
subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) weg te nemen een laptop, althans een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- ' s nachts gemaskerd en/of verkleed de woning en/of woonkamer van die [benadeelde partij] is binnengedrongen en/of
- ( vervolgens, aldaar), terwijl één van de daders zichtbaar een touw in zijn handen heeft, (aan) die [benadeelde partij] de woorden heeft toegevoegd: "Ik doe je niets maar luister goed naar me, ik wil waardevolle spullen en geld." en/of "Ik heb heel de nacht de tijd.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - tegen die [benadeelde partij] heeft gezegd dat ze naar boven en/of de slaapkamer moet gaan om daar (waardevolle) spullen te zoeken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die [benadeelde partij] is gevolgd naar de zolder van voornoemde woning en/of
- aan de kabels van voornoemde laptop heeft getrokken en/of
- dreigend heeft toegevoegd de woorden "we blijven zolang als we willen, we doen met u wat we willen, u hebt niets te zeggen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, (tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij] zich zo bedreigd voelde, dat zij uit het raam vanaf de tweede etage is gesprongen/gevallen),
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad, te weten een gebroken bekken, een gebroken borstkaswervel en één of meer gebroken lendenwervel(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 15 juli 2012 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging hetgeen het misdrijf van artikel 312, lid 1 en lid 2 onder 1, 2 en 4 van het Wetboek van Strafrecht oplevert, opzettelijk een masker en/of een pruik en/of een touw, kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf heeft voorhanden gehad, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen in de woning aan de [adres] een masker en/of een pruik gebruikt (om herkenning te voorkomen) en/of een touw getoond aan het slachtoffer.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet volledig verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2012 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan [benadeelde partij], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit het
- ' s nachts gemaskerd de woning en woonkamer van die [benadeelde partij] binnendringen en
- vervolgens, aldaar, terwijl één van de daders zichtbaar een touw in zijn handen heeft, aan die [benadeelde partij] de woorden toevoegen: "Ik doe je niets maar luister goed naar me, ik wil waardevolle spullen en geld." en "Ik heb heel de nacht de tijd en
- tegen die [benadeelde partij] zeggen dat ze naar boven en/of de slaapkamer moet gaan om daar waardevolle spullen te zoeken, en
- volgen van die [benadeelde partij] naar de zolder van voornoemde woning en
- dreigend toevoegen van de woorden "we blijven zolang als we willen, we doen met u wat we willen, u hebt niets te zeggen", tengevolge waarvan voornoemde [benadeelde partij] zich zo bedreigd voelde, dat zij uit het raam vanaf de tweede etage is gesprongen/gevallen.
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel tengevolge heeft gehad, te weten een gebroken bekken, een gebroken borstkaswervel en één of meer gebroken lendenwervel
(s
).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, behalve ten aanzien van de straf en de motivering daarvan en van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, met dien verstande dat het vonnis waarvan beroep op die onderdelen zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
5
jaren, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij hoofdelijk zal worden toegewezen tot een bedrag van € 40.380,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en de door de benadeelde partij gemaakte kosten, en dat aan de verdachte de schadevergoedings-maatregel zal worden opgelegd.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof –overeenkomstig de rechtbank- in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte en het slachtoffer kenden elkaar uit de buurt. Het slachtoffer hielp de verdachte door hem te eten en te drinken te geven en af en toe gaf zij hem ook wat geld. De verdachte hielp haar op zijn beurt met klusjes in de tuin en bij vragen over het gebruik van haar laptop. Uit dien hoofde was de verdachte bekend met de woning en de daarbij behorende tuin van het slachtoffer. De verdachte wist derhalve ook dat het slachtoffer alleen woonde en angstig was, dat zij een laptop bezat en van plan was haar woning te verbouwen. Hij dacht dat zij daarvoor mogelijk geld in huis zou hebben. Ruim twee weken voor de diefstal, had de verdachte het plan opgevat om bij het slachtoffer in te breken. De verdachte is vervolgens uiterst planmatig te werk gegaan. Hij heeft meerdere personen benaderd om mee te doen.
Op 14 juli 2012 is de verdachte in de namiddag nog bij het slachtoffer in de woning een kopje koffie gaan drinken. Die avond was hij vastbesloten bij haar in te breken, zoals blijkt uit de in zijn telefoon aangetroffen tekst-/pingberichten. De verdachte heeft een masker voor zijn mededader en een pruik/masker voor zichzelf meegenomen om herkenning te voorkomen. De verdachte en zijn mededader zijn via de tuin/achterzijde de woning binnengegaan en hebben het slachtoffer bedreigd met geweld. De mededader van de verdachte heeft het slachtoffer gesommeerd mee naar boven te gaan om op zoek te gaan naar waardevolle spullen. Het slachtoffer is toen naar de tweede verdieping gelopen waar de mededader haar laptop heeft gepakt en meegenomen. De hele situatie was voor het slachtoffer dusdanig beangstigend dat zij maar één uitweg zag en dat was vluchten via het raam op de tweede verdieping waarbij zij uit dit raam is gevallen. Daarbij heeft zij zwaar lichamelijk letsel opgelopen, te weten een op meerdere plaatsen gebroken bekken, drie gebroken wervels en een gebroken rib.
Op een dergelijk feit kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Hoewel de verdachte en zijn mededader feitelijk geen geweld hebben toegepast, heeft hun handelen wel geleid tot zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer. Dit weegt het hof in het nadeel van de verdachte mee bij het bepalen van de strafmaat.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 september 2013, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zij het voor andersoortige feiten.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van een omtrent de persoon van de verdachte opgemaakt psychologische rapport d.d. 29 oktober 2012, opgesteld door dr. A. van der Donk, GZ-psycholoog. Hieruit komt naar voren dat de verdachte ten aanzien van het hem ten laste gelegde enigszins verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn.
Het hof maakt die conclusies tot de zijne en acht
de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit enigszins verminderd toerekeningsvatbaar.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 4 januari 2013.
In het rapport is een uitgebreid plan van aanpak opgenomen met onder meer een behandelverplichting bij forensisch psychiatrische polikliniek De Waag Rijnmond of soortgelijke instelling en een kortdurende klinische opname.
Het hof is van oordeel dat ter terechtzitting in hoger beroep aannemelijk is geworden dat de verdachte thans gemotiveerd is voor hulpverlening in een gedwongen kader. Een gevangenisstraf, zoals gevorderd, die gezien de duur daarvan geen voorwaardelijk deel toelaat, zou naar het oordeel van het hof de goede ontwikkeling van de verdachte doorkruisen. Anders dan de advocaat-generaal hecht het hof doorslaggevend gewicht aan deze positieve ontwikkeling en acht het de in eerste aanleg opgelegde straf passend. Derhalve zal ook het hof de verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke straf opleggen met bijzondere voorwaarden conform het plan van aanpak van de reclassering, als omschreven in voormeld reclasseringsadvies.
Het hof is - alles overwegende en mede gelet op de speciale en generale preventie - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte primair ten laste gelegde, tot een bedrag van € 41.159,- (€ 5.439,- en € 35.720,- bij wijze van voorschot, inclusief wettelijke rente tot 27 maart 2013).
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van €40.380,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en de gemaakte kosten en met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij als zodanig is door en namens de verdachte niet betwist. De verdediging heeft aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat deze complex is en behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 5.380,- materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het primair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair bewezen verklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van immateriële schade naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 1.200,-, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 20.380,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
15 (
vijftien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat:
  • de veroordeelde zich zal melden bij het Leger des Heils, afdeling reclassering en dat de veroordeelde zich hierna zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zich zal laten behandelen bij forensisch psychiatrische polikliniek De Waag Rijnmond of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Het hof geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 20.380,-(twintigduizend driehonderdtachtig euro) bestaande uit€ 5.380,- (vijfduizend driehonderdtachtig euro) materiële schade en € 15.000,- (vijftienduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedragen aan materiële en immateriële schadevergoeding vermeerderd worden met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 1.200,-,.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van
€ 20.380,- (twintigduizend driehonderdtachtig euro) bestaande uit € 5.380,- (vijfduizend driehonderdtachtig euro) materiële schade en € 15.000,- (vijftienduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
136 (honderdzesendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële en immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door mr. N. Schaar, mr. I.E. de Vries en mr. C.M. le Clercq-Meijer, in bijzijn van de griffier mr. S. Imami.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 17 oktober 2013.