Uitspraak
Zaak- en rolnummer rechtbank : 365976 / HA ZA 10-1718
uitgangspunten waarop de installatie is ontworpen en geïnstalleerd” beschreven:
“
Buitentemperatuur -10° C tot 28° CTe behalen binnentemperatuur 21° C tot 24° CTemperatuur overschrijding boven de 24° C is 100 uurTemperatuur overschrijding boven de 28° C is 20 uure.e.a. conform ISSO publicatie 74[…]Ventilatie met ongeconditioneerde buitenlucht.”
- het plaatsen van een aantal inregelafsluiters,
- het berekenen, herselecteren en zo nodig vervangen van de pomp van de koeling,
- het inregelen van de gehele installatie (lucht, cv koeling),
- het plaatsen van een warmteterugwinunit.
Blijkens een in eerste aanleg, tijdens een comparitie van partijen, besproken overzicht van [W&D] was hiermee, naar het hof begrijpt, een bedrag van circa € 24.000,- gemoeid. [W&D] heeft daarnaast nog een aantal andere aanpassingen geadviseerd, maar deze als niet noodzakelijk aangeduid. Met het inregelen van de gehele installatie zou de verwarming naar behoren moeten kunnen draaien, maar de klachten aan het koel- en ventilatiesysteem zouden slechts kunnen worden opgelost door het installeren van een WTW-unit, aldus [W&D].
Op verzoek van Multigift heeft [W&D] zelf al een aantal instellingen van het klimaatsysteem veranderd, waardoor volgens [W&D] al veel klachten werden opgelost.
“- […]
maar nog steeds functioneert de verwarming slecht. De beloofde (constante) 21 graden, zoals op 17 november 2009 tijdens het kort geding toegezegd, wordt in ieder geval in de showroom nog steeds niet gehaald.- Meerdere malen per dag (blijkt tevens uit het statistiekensysteem) gaat het verwarmingssyteem onverklaarbaar koelen, waardoor het veel te koud wordt. Deze problematiek is reeds bij uw cliënte bekend, er zijn meerdere toezeggingen gedaan om het probleem op te lossen. Het probleem is echter nog steeds niet verholpen en mijn cliënte heeft er dagelijks last van.[…]
- De temperatuurmeters zijn op verkeerde plekken geplaatst. Hierdoor kan de temperatuur in de kantoren slecht geregeld worden.[…]
- De temperatuur is nauwelijks regelbaar in de kantoren. Aan de ene kant van het kantoor, waar de thermostaat hangt, geeft het systeem aan dat het 23 graden is en nog geen 5 meter verderop, nabij enkele werkplekken, geeft een ander temperatuurmetertje aan dat het ongeveer 19,5 graden is.[…]
- Nog steeds is er geen toezegging door uw cliënte gedaan over wat voor maatregelen zij zal nemen als deze zomer, voor het derde jaar op rij, het systeem weer onvoldoende koelt en mijn cliënte er wederom ernstige hinder van ondervindt. Gezien de problematiek die mijn cliënte nu ervaart met de verwarming, is het de verwachting dat straks weer dezelfde problemen als voorheen met de koeling zullen optreden, aangezien aan het koelsysteem nog helemaal niets is gedaan.[…]
Ik verzoek uw cliënte voor 26 februari 2010 de problemen op te lossen dan wel de verzochte toezeggingen te doen[…].
“[…]
Daarna heeft mijn cliënte diverse keren per mail verzocht uw verplichtingen na te komen en de problemen op te lossen. Dit hebt u nagelaten. U schiet dan ook tekort in het nakomen van uw verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek. Hierbij ontbind ik namens mijn cliënte de met u gesloten overeenkomst met betrekking tot de klimaatinstallatie[…]
ventilatie[…]
en klimaatplafond[…]
. Er is dan ook overeenkomstig artikel 6:270 van het Burgerlijk Wetboek sprake van een gedeeltelijke ontbinding, waarbij deze brief de schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 6:267 van het Burgerlijk Wetboek is.”
Vervolgens wordt in die brief aanspraak gemaakt op (terug)betaling van € 123.724,30 voor het klimaatsysteem, € 4.700,- voor de kosten van het rapport van [W&D] en € 25.000,- voor juridische kosten, in totaal € 153.424,30.
BRI is niet op het verzoek tot betaling hiervan ingegaan.
(i) betaling van € 153.424,30 met rente en kosten,
(ii) primair: betaling van de kosten van verwijdering van het klimaatsysteem door een derde,
(iii) subsidiair: het zelf verwijderen van het klimaatsysteem,
(iv) meer subsidiair: het uitvoeren van de door de expert gedane aanbevelingen,
(v) betaling van de gedingkosten.
(i) Partijen zijn het er in de loop van de procedure over eens geworden, dat het klimaatsysteem voldoet wanneer dit ervoor zorgt dat bij buitentemperaturen tussen -10 en 28° C binnen een temperatuur van minimaal 21° (in de winter) tot maximaal 24° (in de zomer) heerst.
(ii) Uit de vele, niet of niet voldoende gemotiveerd tegengesproken, klachten van Multigift, bezien in samenhang met de bevindingen van [W&D], valt af te leiden dat het klimaatsysteem hieraan niet voldeed. Dat rechtvaardigt het inroepen van de ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming niet aan BRI kan worden toegerekend of BRI niet in verzuim is.
(iii) De tekortkoming kan BRI worden toegerekend aangezien diverse door haar op dit punt opgeworpen verweren geen doel treffen.
(iv) Beide partijen hebben zich op een opschortingsrecht beroepen. Alleen het beroep van Multigift daarop telt in de gegeven omstandigheden. BRI had als eerste moeten presteren.
(v) Partijen dienen de over en weer ontvangen prestaties aan elkaar terug te geven. De vordering tot terugbetaling van het desbetreffende deel van de totale koopsom komt dan ook voor toewijzing in aanmerking. De aan de teruggave van het klimaatsysteem verbonden kosten worden eveneens toegewezen, nu BRI niet heeft aangevoerd zelf tot verwijdering te willen overgaan en jegens Multigift schadeplichtig is geworden.
(vi) BRI dient de kosten van de rapportage van [W&D] te dragen. Aan buitengerechtelijke kosten voor juridische bijstand wordt € 2.842,- toegewezen.
(vii) De verweren van Multigift tegen de vordering in reconventie treffen geen doel. Deze vordering wordt in hoofdsom toegewezen.
(viii) BRI wordt veroordeeld in de proceskosten in conventie, Multigift in de proceskosten in reconventie.
2.Het principaal appel
iederetekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Ook bij een niet-toerekenbare tekortkoming (overmacht) is een beroep op ontbinding mogelijk. Een uitzondering geldt in de situatie dat de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De stelplicht en bewijslast betreffende deze uitzondering rusten op de tekort-schietende partij; zij dient zich gemotiveerd op de uitzondering te beroepen, om welke reden de rechter niet ambtshalve mag onderzoeken of de uitzondering zich voordoet (HR 22 juni 2007, NJ 2007, 343). Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas wanneer de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265, tweede lid BW).
Beide bureaus komen tot de conclusie dat het ontwerp van het klimaatsysteem deugdelijk was en op juiste uitgangspunten was gebaseerd, maar zij hebben tevens kritiek geuit.
“
Het toepassen van een ventilatiesysteem dat in de winter en in de zomer ongeconditioneerde lucht inblaast in de ruimten kan tot klachten leiden.[…]
Dit probleem was op te lossen door het ventilatiesysteem aan te passen[lees: door aanleg van een]
warmteterugwinunit. Kosten voor aanpassen van het ventilatiesysteem ca. € 12.250,=.De regeling met betrekking tot de klimaatplafonds dienen te worden verbeterd door middel van extra motor bediende kleppen in de toevoer aansluitleidingen van het plafond.[…]
ConclusieDe klachten in het algemeen waren op te lossen door enerzijds het toepassen van een warmteterugwinunit in het ventilatiesysteem en anderzijds door de installatie in zijn geheel opnieuw in te regelen en regeltechnische functies beter op elkaar af te stemmen. Dit had in goede samenwerking met de opdrachtgever moeten worden uitgevoerd. De kosten voor het opnieuw inregelen zijn ca. € 7.500,=.”
“
Door de opzet van de installaties, onbehandelde verse lucht en koeling via koelplafonds in de kantoren, wordt de koeling niet altijd optimaal benut. Dit komt door het voorkomen van condensatie via de dauwpuntsregeling.Het regelschema is niet compleet. De toevoerventilator ontbreekt.[…]
Nagegaan moet worden wanneer de warmteklachten in de kantoren optreden. Als bekend is wanneer dit optreedt, kan gecontroleerd worden of het verhogen van de aanvoertemperatuur GKW (door de dauwpuntsregeling) de warmte-klachten in de kantoren veroorzaakt.”
doodzonde is om de installatie te verwijderen” en dat daarom geen ontbinding van de overeenkomst aan de orde kan zijn.
Een beroep op de uitzondering kan pas gedaan worden wanneer vast is komen te staan dat sprake is van een tekortkoming. Hoewel BRI dat betwist, gaat het hof daarvan, gezien het voorgaande, uit. De vraag is vervolgens of de tekortkoming als zodanig van geringe betekenis is. De tekortkoming bestaat erin dat BRI er niet voor heeft zorggedragen dat het klimaatsysteem, zelfs nadat BRI van september 2008 tot juli 2009 de gelegenheid had gehad het systeem in te regelen en de oorzaken van de vele klachten van Multigift uit de weg te ruimen, zou doen wat het moest doen: verwarmen tot 21° in de winter en koelen tot 24° in de zomer. Deze tekortkoming raakte het hart van de prestatie die BRI moest leveren. Alleen al daarom is geen sprake van een tekortkoming van geringe betekenis.
relatief geringe” bedrag uit te geven dat nodig was om de (later) door [W&D] en Hori/IvB geadviseerde aanpassingen te doen en daarmee verdere klachten van Multigift te voorkomen. Toen BRI dat naliet kwam zij in verzuim te verkeren en stond het Multigift vrij buitengerechtelijk de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst in te roepen.
Voor de beoordeling van het geschil is het zonder betekenis dat de gevolgen van de ontbinding voor BRI nadelig zijn geweest. Zij had deze kunnen voorkomen, door zelf tijdig een passende oplossing aan te bieden.
BRI stelt nog dat Multigift haar verhinderd heeft haar verplichtingen na te komen maar onderbouwt dat onvoldoende. Niet gesteld of gebleken is dat BRI aan Multigift aangeboden heeft om voor rekening van BRI het gehele systeem opnieuw in te regelen en een warmteterugwinunit te plaatsen en dat Multigift dat aanbod geweigerd heeft. Alleen met die maatregelen was te bereiken dat BRI haar tekortkoming zou hebben verholpen. BRI kon niet van Multigift verlangen dat deze de kosten van de te treffen maatregelen voor haar rekening zou nemen.
Ook grief 11 mist derhalve doel.
Om deze reden zal het hof de in appel ingestelde vorderingen van BRI afwijzen, die strekken tot het verkrijgen van
- een verklaring voor recht dat geen rechtsgeldige ontbinding heeft plaatsgevonden,
- een verklaring voor recht dat van BRI niet kan worden gevergd om van haar kant de gevolgen van de ontbinding ongedaan te maken,
- een veroordeling van Multigift tot terugbetaling van hetgeen BRI uit hoofde van het bestreden vonnis heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
Wanneer de vordering wordt beschouwd als te zijn gebaseerd op een schending van de ongedaanmakingsverbintenis, die als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst op Multigift is komen te rusten, is het hof van oordeel dat BRI in de gegeven omstandigheden aan Multigift daarvan geen verwijt mag maken. Met betrekking tot de dakplaten heeft BRI niet weersproken dat deze onderdeel zijn geweest van hetgeen Multigift wel teruggegeven heeft.
De vordering van BRI wordt mitsdien geheel afgewezen.
3.Het incidenteel appel
In eerste aanleg heeft Multigift tegen de vordering van BRI beperkt verweer gevoerd. In hoger beroep heeft zij dit aangevuld. Eenvoudshalve zal het hof elk van de facturen bespreken en nagaan in hoeverre het verweer van Multigift opgaat.
opdrachtnummer" wordt vermeld: "
heer [betrokkene]", wat de naam van de huurder is. Het lijkt er dus op dat de opdracht is gegeven door de huurder. Bij memorie van antwoord in incidenteel appel en bij pleidooi heeft BRI met betrekking tot de verlening van de opdracht geen opheldering gegeven, zodat het verweer van Multigift als onvoldoende weersproken voor juist moet worden gehouden.
Het verweer van Multigift hiertegen is moeilijk te volgen. De toelichting op de grieven sluit niet aan op productie 52 bij de memorie, terwijl productie 60, die ter gelegenheid van de pleidooien in het geding is gebracht, daarin nauwelijks verbetering brengt. Enerzijds valt uit productie 52 af te leiden dat Multigift deze factuur tot een gedeelte ter grootte van € 2.661,70 gegrond acht, anderzijds stelt zij dat onderdelen van de gefactureerde materialen en arbeid geen meerwerk vormden. Bovendien beroept zij zich erop dat de in de factuur begrepen materialen ingevolge de ongedaanmakingsverbintenis aan BRI zijn teruggegeven. BRI heeft van haar kant bij pleidooi geen nadere helderheid verschaft.
Nu vaststaat dat het klimaatsysteem aan BRI is teruggeven, behoudens de hierboven sub 2.20 besproken onderdelen, mag aangenomen worden dat ook de als meerwerk geleverde materialen (passief infrarood beveiligingsinstallatie en systeemplafonds) teruggegeven zijn. De daarvoor in rekening gebrachte bedragen vormden geen onderdeel van de som die BRI al had ontvangen en op grond van de op haar rustende ongedaanmakingsverbintenis diende terug te betalen. Zou Multigift de meerwerkfactuur al betaald hebben, dan zou BRI ook de desbetreffende bedragen moeten terugbetalen. Er is derhalve geen grond om Multigift gehouden te achten de prijs van deze materialen alsnog te voldoen.
Van de drie posten 'arbeid' is de verschuldigdheid van een post ter grootte van € 144,28 door Multigift niet betwist, zodat alleen de posten ter grootte van € 511,30 en € 336,88 nog in discussie zijn. Het verweer van Multigift ten aanzien van deze twee posten acht het hof niet voldoende begrijpelijk gemotiveerd, zodat het pleit dienaangaande ten gunste van BRI uitvalt. Met betrekking tot de onderhavige factuur is Multigift derhalve nog verschuldigd
de drie laatstgenoemde bedragen, vermeerderd met 19% BTW, dus in totaal € 1.181,03.
4.Slotsom en proceskosten
- vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover de rechtbank daarbij in onderdeel 5.6. van het dictum Multigift heeft veroordeeld om aan BRI in hoofdsom een hoger bedrag dan € 12.128,25 te betalen;
- bekrachtigt dit vonnis voor het overige;
- veroordeelt BRI om aan Multigift terug te betalen een bedrag van € 7.377,11, vermeerderd met rente als genoemd in onderdeel 5.6. van het dictum van het bestreden vonnis vanaf de dag van dat vonnis tot de dag van betaling, en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het totaal van deze hoofdsom en rente vanaf de dag van betaling (c.q. indien betaling door middel van verrekening heeft plaatsgevonden: vanaf de dag van verrekening) tot de dag van terugbetaling;
- veroordeelt BRI in de proceskosten, aan de zijde van Multigift tot aan deze uitspraak begroot op
- verklaart dit arrest ten aanzien van deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders door een van partijen gevorderde af.