ECLI:NL:GHDHA:2013:5253

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 juni 2013
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
200.120.874/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Labohm
  • M. van Dijk
  • B. Burgers-Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor afgifte van een paspoort voor een minderjarige

In deze zaak gaat het om de vervangende toestemming voor de aanvraag van een reisdocument voor de minderjarige, aangevraagd door de vader in hoger beroep. De vader is op 24 januari 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage, die op 17 december 2012 toestemming had verleend aan de moeder voor de aanvraag van een paspoort voor de minderjarige. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Özdemir, verzet zich tegen deze beslissing, terwijl de moeder, bijgestaan door advocaat mr. M.J. Zennipman, de bestreden beschikking wenst te handhaven.

Tijdens de procedure heeft de raad voor de kinderbescherming en de Stichting Bureau Jeugdzorg te Den Haag hun standpunten kenbaar gemaakt, maar hebben zij ervoor gekozen niet ter zitting te verschijnen. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 mei 2013. De vader heeft aangevoerd dat er concrete dreigingen zijn dat de moeder met de minderjarige naar het buitenland zal vertrekken, en verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en de moeder te verplichten tot het voldoen aan de door het hof gestelde voorwaarden.

Het hof heeft de argumenten van de vader en de moeder zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat er geen objectieve aanwijzingen zijn dat de vrees van de vader gerechtvaardigd is. Het belang van de minderjarige om in het bezit te zijn van een geldig reisdocument, onder andere voor identificatie in het ziekenhuis, weegt zwaarder. Daarom heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd en het hoger beroep van de vader afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 5 juni 2013
Zaaknummer : 200.120.874/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 12-8523
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. Y. Özdemir te Den Haag,
tegen
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. M.J. Zennipman te Den Haag.
Als degene wier verklaring in verband met de beoordeling van het verzoek van betekenis kan zijn, is aangemerkt:
de Stichting Bureau Jeugdzorg te Den Haag,
hierna te noemen: Jeugdzorg,
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming te Den Haag,
hierna te noemen: de raad.
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
De vader is op 24 januari 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 17 december 2012 van de kinderrechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage.
De moeder heeft op 15 april 2013 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
van de zijde van de vader:
  • op 12 februari 2013 een faxbericht van diezelfde datum met bijlagen;
  • op 25 februari 2013 een faxbericht van diezelfde datum met bijlagen;
  • op 5 maart 2013 een brief van 4 maart 2013 met bijlage.
De raad heeft bij brief van 20 maart 2013 aan het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Jeugdzorg heeft bij brief van 7 mei 2013 aan het hof laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
De zaak is op 17 mei 2013 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is toestemming verleend aan de moeder - welke de toestemming van de vader vervangt - ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument van de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige). De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil is de vervangende toestemming ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument van de minderjarige.
2.
De vader verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • de bestreden beschikking te vernietigen en het hoger beroep van de vader tegen de vervangende toestemming voor het verlenen van een paspoort voor de minderjarige gegrond te verklaren, en
  • onder vigeur van een aan de moeder van de minderjarige op te leggen dwangsom ad € 1.000,- voor iedere dag dat de moeder na de beschikking van het hof niet aan de inhoud van het door het hof (conform het door de vader verzochte) bepaalde zou voldoen en/of dat zij het land zou verlaten,
kosten rechtens.
3.
De moeder verweert zich daartegen en verzoekt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren in al zijn verzoeken, dan wel de verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

Procedure

4.
Het hof overweegt als volgt. De vader stelt zich allereerst op het standpunt dat de rechtbank ten onrechte zijn verzoek om de mondelinge behandeling aan te houden, heeft afgewezen. Nu het hoger beroep mede dient om eventuele processuele gebreken in eerste aanleg te herstellen, is het hof van oordeel dat, zo al sprake is geweest van een processueel gebrek in eerste aanleg, dit verzuim in hoger beroep is hersteld. Het door de vader gestelde dienaangaande passeert het hof dan ook.

Inhoudelijk

5.
De vader is voorts van mening dat de rechtbank ten onrechte vervangende toestemming voor afgifte van een paspoort van de minderjarige heeft verleend. Hij voert daartoe onder meer aan dat er concrete dreigingen zijn dat de moeder met de minderjarige naar het buitenland zal vertrekken.
6.
De moeder heeft zijn stellingen gemotiveerd weersproken.
7.
Het hof overweegt als volgt. Het hof verenigt zich, gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting, met het oordeel van de rechtbank en de gronden waarop dat berust. Van enige objectieve aanwijzing dat de vrees van de vader dat de moeder met de minderjarige naar het buitenland zal vertrekken, gerechtvaardigd is, is ook in hoger beroep niet gebleken. Het hof is evenmin gebleken van andere omstandigheden die nopen tot het oordeel dat de vader een rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering toestemming te verlenen voor een paspoort voor de minderjarige. Het hof acht het in het belang van de minderjarige dat hij in het bezit is van een geldig reisdocument te meer daar het kind dit document nodig heeft ter identificatie in het ziekenhuis..
8.
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking derhalve bekrachtigen.
9.
Hetgeen partijen ieder voor zich voorts nog naar voren hebben gebracht behoeft naar het oordeel van het hof geen bespreking, omdat dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
10.
Het hof beslist daarom als volgt.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Van Dijk en Burgers-Thomassen, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2013.