ECLI:NL:GHDHA:2013:5265

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
22-000566-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens geweld tegen opsporingsambtenaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 4 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Marokko in 1983 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken, met een proeftijd van 2 jaren, wegens geweld tegen opsporingsambtenaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

Het hof heeft het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, beoordeeld aan de hand van het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. Tijdens de behandeling van de zaak in eerste aanleg was deze verbalisant als getuige gehoord. Het hof constateerde echter dat er significante verschillen waren tussen de inhoud van het proces-verbaal en de verklaring van de verbalisant in de rechtszaal. Deze discrepanties leidden het hof tot de conclusie dat het bewijs niet voldoende was om de verdachte te veroordelen.

Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De beslissing van het hof is genomen in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben onderzocht en de belangen van de verdachte in acht hebben genomen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, waarbij de griffier aanwezig was om de procedure vast te leggen.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-000566-13
Parketnummer: 09-083509-12
Datum uitspraak: 4 december 2013
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 4 februari 2013 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortejaar] 1983,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 november 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf (het hof begrijpt: een taakstraf) voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis en tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 april 2012 te 's-Gravenhage, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door:
- weg te rennen, uit de richting van die [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], en/of
- door tijdens dit wegrennen zich los te trekken uit de greep van de eigenaar van een aldaar gelegen bloemenkiosk, tengevolge waarvan die eigenaar ten val kwam, en/of
- door later, op de locatie Televisiestraat, zittend achterop een snorfiets, de bestuurder van die snorfiets tegen die [verbalisant 3] (die op dat moment naast die snorfiets reed, op diens fiets) aan te duwen, en/of
- vervolgens het stuur van die snorfiets te pakken, en/of - door vervolgens zich los te trekken uit de greep van die [verbalisant 3], en/of
- door de snelheid van die snorfiets te verhogen/vermeerderen, terwijl die [verbalisant 3] hem nog steeds bij zijn arm vasthield, tengevolge waarvan die [verbalisant 3], samen met hem, verdachte ten val kwam.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, kan op grond van artikel 344, tweede lid, Wetboek van Strafvordering worden aangenomen op het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar.
Het procesdossier in de onderhavige zaak bevat met betrekking tot het ten laste gelegde één redengevend bewijsmiddel, te weten het in een proces-verbaal vervatte relaas van een opsporingsambtenaar.
Naar aanleiding van dit proces-verbaal (dossierpagina 20 en 21) is deze verbalisant in eerste aanleg als getuige gehoord. Het hof ziet tussen de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring die de verbalisant ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd verschillen die ertoe leiden dat het hof in deze zaak niet aan de inhoud van voornoemd wettig bewijsmiddel de overtuiging ontleent dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft gepleegd. De verdachte behoort om die reden daarvan te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout, mr. M.C.R. Derkx en mr. M.M. van der Nat, in bijzijn van de griffier mr. R.W. van Zanten.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 4 december 2013.