Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rol nummer : K11\0124
[verdachte],
Het geding
Het wrakingsverzoek
“De raadsvrouw heeft het hof gewraakt naar aanleiding van de ter zitting in raadkamer van 19 juni 2013 genomen beslissing om de beklagzaak niet te verwijzen naar het hof Amsterdam, waaruit blijkt dat sprake is van vooringenomenheid van het hof.”Ter zitting van de wrakingskamer heeft de raadsvrouw van verzoeker het verzoek nader toegelicht en aangevoerd dat de verdediging de vooringenomenheid van het hof vooral baseert op de in het proces-verbaal van de raadkamer beklagzaken d.d. 19 juni 2013 opgenomen overweging van de voorzitter dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van een complot waarin beklaagde en de heer [beklaagde 1], beklaagde in verwante zaken, zouden deelnemen. Ook acht de verdediging van belang dat het hof in beklagzaken gericht tegen [beklaagde 1] heeft overwogen dat het wenselijk en raadzaam is om de klachten wegens het niet vervolgen van [beklaagde 1] niet te behandelen binnen de gelederen van het gerechtshof Den Haag.
“De voorzitter geeft een korte weergave van de achtergrond van de verwijzingen van het hof in de beklagzaken K12\0485 en K12\0486 en merkt op dat dezelfde noodzaak om de zaak te verwijzen op het eerste gezicht niet aanwezig lijkt, omdat de leden van de beklagkamer beklaagde niet (persoonlijk) kennen en ook niet eerder een klacht met dezelfde aard en strekking tegen deze beklaagde hebben behandeld.”
De voorzitter deelt als beslissing van het hof mede dat het verzoek tot verwijzing van het beklag naar een ander hof wordt afgewezen, omdat het verzoek naar het oordeel van het hof onvoldoende is onderbouwd. (..)
Beoordeling van het wrakingsverzoek
Beslissing
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de raadsvrouw van) verzoeker, genoemde raadsheren en de advocaat-generaal.