In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 4 september 2012, waarin het bezwaar tegen een beschikking en aanslag op de onroerendezaakbelasting niet-ontvankelijk werd verklaard. De beschikking, gedateerd 30 september 2011, stelde de waarde van de woning aan de [a-straat 1] te [Z] vast op € 275.000 per 1 januari 2008. Belanghebbende heeft op 8 november 2011 een bezwaarschrift ingediend, maar dit werd pas op 17 november 2011 door de Inspecteur ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, omdat de termijn voor indiening op 11 november 2011 eindigde. Belanghebbende stelde dat het bezwaarschrift op 8 november 2011 ter post was bezorgd, maar de poststempel op de envelop gaf aan dat het pas op 15 november 2011 was verzonden. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten waren die erop wezen dat het verzuim verschoonbaar was.
In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof Den Haag de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, omdat het poststempel op de envelop aangaf dat het bezwaarschrift na afloop van de termijn was verzonden. Het Hof benadrukte dat het risico van vertraging bij de post voor rekening van belanghebbende komt. De conclusie was dat de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, en het hoger beroep van belanghebbende faalde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werden geen proceskosten toegewezen.