ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ2637
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen Need2Care en Gemeente Rotterdam over ontbinding huurovereenkomst en ontruiming
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen V.O.F. Need2Care en de Gemeente Rotterdam. Need2Care huurt sinds 2006 bedrijfsruimte van de Gemeente tegen een huurprijs van € 1.322,14 per maand. De Gemeente heeft aanspraak gemaakt op betaling van achterstallige huurpenningen, die volgens hen tot en met november 2011 € 4.656,52 bedroegen. De Gemeente heeft in eerste aanleg ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. Need2Care heeft in hoger beroep drie grieven ingediend tegen de beslissing van de kantonrechter, die de vordering van de Gemeente vrijwel geheel had toegewezen en de reconventionele vordering van Need2Care had afgewezen.
Need2Care heeft betoogd dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat zij de hoogte van de huurachterstand onvoldoende heeft betwist. Zij heeft aangevoerd dat er sprake was van onderhoudstekortkomingen en dat zij gerechtigd was om de huurverhogingen op te schorten. Het hof heeft echter geoordeeld dat Need2Care niet voldoende heeft onderbouwd dat zij recht had op opschorting van de huurbetalingen. Het hof heeft vastgesteld dat Need2Care in verzuim is geraakt door niet te voldoen aan haar huurbetalingsverplichtingen, waardoor de kantonrechter terecht de huurovereenkomst heeft ontbonden en de ontruiming heeft gelast.
Het hof heeft de grieven van Need2Care verworpen en het bestreden vonnis van de rechtbank Rotterdam bekrachtigd. Need2Care is veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van een goede onderbouwing van vorderingen en het voldoen aan de stelplicht in civiele procedures.