ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ3305

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.116.080-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursaansprakelijkheid van indirect bestuurder in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om de bestuursaansprakelijkheid van een indirect bestuurder, [appellant], van de commanditaire vennootschap Todion C.V. De appellant was in hoger beroep gekomen tegen eerdere vonnissen van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin was geoordeeld dat Todion en haar beherend vennoot Arocs B.V. hoofdelijk aansprakelijk waren voor een bedrag van € 85.926,85 aan Simtech Consulting B.V. De rechtbank had eerder vastgesteld dat er een overeenkomst bestond tussen Simtech en Todion, en dat Simtech recht had op betaling van het genoemde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. Simtech had echter geen voldoening van deze vordering kunnen verkrijgen, wat leidde tot de aansprakelijkheidsstelling van [appellant].

Het hof oordeelde dat de grieven van [appellant] faalden. Het hof bevestigde dat er een contractuele relatie bestond tussen Simtech en Todion, en dat [appellant] als indirect bestuurder verantwoordelijk was voor het niet voldoen aan de betalingsverplichtingen. Het hof oordeelde dat [appellant] onrechtmatig had gehandeld door geen middelen te reserveren voor de betaling aan Simtech, wat leidde tot de conclusie dat hij aansprakelijk was voor de schade die Simtech had geleden. De vordering van Simtech werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij het hof het te betalen bedrag verlaagde naar € 62.674,25, rekening houdend met eerdere betalingen die door Simtech waren ontvangen.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van indirect bestuurders in het kader van bestuursaansprakelijkheid en de gevolgen van het niet naleven van contractuele verplichtingen. Het hof bevestigde de proceskostenveroordeling van de eerste instantie en verklaarde het arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.116.080/01
Rolnummer rechtbank : 381037 / HA ZA 10-4107
arrest van 5 maart 2013
inzake
[Appellant],
wonende te [Woonplaats],
appellant,
hierna te noemen: [appellant],
advocaat: mr. H.C.J. Coumou te Apeldoorn,
tegen
SIMTECH CONSULTING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Simtech,
niet verschenen.
1. Het geding
Bij exploot van 21 mei 2012 is [appellant] in hoger beroep gekomen van de door de rechtbank 's-Gravenhage tussen partijen gewezen vonnissen van 6 april 2011, 11 januari 2012 en 22 februari 2012. Tegen Simtech is verstek verleend. Bij memorie van grieven - met producties - heeft [appellant] elf grieven aangevoerd. [appellant] heeft de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
2. Beoordeling van het hoger beroep
2.1 De door de rechtbank in haar vonnis van 22 februari 2012 onder 2.3-2.4 vastgestelde feiten zijn in hoger beroep niet bestreden. Ook het hof gaat van die feiten uit.
2.2 Het gaat in deze zaak om het volgende:
- Bij vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 oktober 2010 - gewezen tussen enerzijds Simtech en anderzijds de commanditaire vennootschap Todion C.V. en haar beherend vennoot Arocs B.V. (verder: Todion respectievelijk Arocs) - is geoordeeld dat tussen Simtech en Todion een overeenkomst bestond op grond waarvan Simtech jegens Todion nog recht op betaling heeft van € 85.926,85 in hoofdsom. Todion en Arocs zijn in dat vonnis hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Simtech van dat bedrag, vermeerderd met rente en kosten.
- Het is Simtech niet gelukt om (gehele) voldoening van die veroordeling te verkrijgen.
- Simtech acht [appellant] als indirect bestuurder van Todion persoonlijk aansprakelijk voor het uitblijven van de betaling van het genoemde bedrag van € 85.926,85, met rente en kosten.
- De rechtbank heeft de desbetreffende vordering bij het eindvonnis van 22 februari 2012, wat de hoofdsom betreft geheel, en wat de nevenvorderingen betreft gedeeltelijk, toegewezen.
- Daaraan voorafgaande heeft de rechtbank bij het vonnis van 6 april 2011 een vordering van [appellant] in een bevoegdheidsincident afgewezen en bij het vonnis tot 11 januari 2012 een verzoek van [appellant] om pleidooi niet gehonoreerd.
2.3 De eerste en de derde grief richten zich tegen de weergave van de feiten in het vonnis.
Uit de toelichting op die grief volgt niet dat de door de rechtbank onder 2.3-2.4 van het vonnis vermelde feiten onjuistheden bevat. Zoals reeds werd overwogen, gaat ook het hof van die feiten uit.
Met de door [appellant] genoemde niet in het vonnis vermelde feiten zal het hof rekening houden voor zover dat voor de beoordeling van het geschil van belang is.
De onder 2.1 en 2.2 van het vonnis vermelde feiten houden niet meer in dan dat er schriftelijke verklaringen van de heer […] (verder: [X]) met de geciteerde inhoud bestaan. Aangezien ook de bij brief van 12 september 2011 - die in het kader van de comparitie van partijen in het geding is gebracht en door [appellant] is ontvangen - tot de processtukken behoort en omdat niet (voldoende gemotiveerd) is betwist dat de verklaringen van [X] afkomstig zijn, faalt dit onderdeel van de grief. Voor zover [appellant] mede heeft bedoeld dat aan de onderhavige verklaringen van [X] een beperkte bewijskracht moet worden toegekend, gaat het hof daaraan voorbij, aangezien de beslissing in deze zaak niet op die verklaringen wordt gebaseerd.
2.4 De tweede grief richt zich tegen het vonnis van 6 april 2011, welk vonnis inhoudt dat de rechtbank zich op grond van artikel 102 Rv bevoegd acht om van de vordering van Simtech kennis te nemen.
In de toelichting op deze grief voert [appellant] aan dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat Simtech aan het verzuim van "de vennootschappen" een toerekenbare tekortkoming van een contractuele verbintenis ten grondslag legt. Dit argument faalt, aangezien aan de vordering in deze zaak door Simtech ten grondslag is gelegd dat [appellant] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
Verder voert [appellant] in de toelichting op deze grief aan dat zijn woonplaats een andere is dan de woon-/vestigingsplaats van Todion en Arocs. Dit argument - hoewel op zich zelf juist - kan [appellant] niet baten, omdat de rechtbank zich bevoegd heeft geacht, niet omdat [appellant] woonplaats in Den Haag zou hebben, doch op grond van het - in hoger beroep niet gemotiveerd door [appellant] bestreden - oordeel dat het schadetoebrengende feit zich in Den Haag heeft voorgedaan.
De grief faalt.
2.5 De grieven 4 tot en met 9 bevatten in wezen en voor zover van belang het volgende verweer:
a. Niet Todion doch Zijcon was de contractspartij van Simtech. Ten onrechte - doch door toedoen van [X], commercieel directeur van Zijcon, die andersluidende instructies van [appellant] heeft genegeerd - is verzuimd om te formaliseren dat Zijcon in plaats van Todion als contractspartij van Simtech is aangewezen. [X] heeft ten onrechte en in strijd met andersluidende instructies van [appellant] een contract tussen Todion en Simtech tot stand gebracht. Simtech wist dat het contract op naam van Zijcon had moeten worden gesteld. Simtech heeft niet aan Todion doch aan Zijcon gefactureerd. [appellant] wist tot de aanvang van de procedure van Simtech tegen Todion en Arocs niet dat zijn instructies waren genegeerd en dat er een contract tussen Simtech en Todion bestond.
b. Todion hoefde geen verhaal te bieden voor de facturen van Simtech.
c. Simtech had geen (opeisbaar) recht op betaling van de onderhavige openstaande facturen, omdat zij niet aan haar contractuele verplichtingen samenhangend met de Wet Ketenaansprakelijkheid voldeed. Ten onrechte heeft [X] instructies van [appellant] om dienovereenkomstig jegens Simtech te handelen genegeerd.
d. [appellant] heeft aan [X] gevraagd uit te zoeken of de urenverantwoording van Simtech wel klopte.
e. Zijcon ontving sedert 2008 de gelden van de opdrachtgevers en betaalde de freelancers zoals Simtech.
f. Met daartoe door [appellant] beschikbaar gestelde gelden heeft Zijcon op 31 oktober 2009 alle op dat moment openstaande facturen van Simtech voldaan. [appellant] heeft persoonlijk opdracht gegeven tot het doen van die betalingen. Daarbij is ter voldoening van een deel van de vordering van Simtech een bedrag van € 48.292,10 aan de belastingdienst overgemaakt. De belastingdienst heeft dat bedrag op 14 december 2009 terugbetaald, omdat Simtech niet correct stond geregistreerd bij de belastingdienst. Dit is aan Simtech te wijten, is althans haar risico.
g. Arocs heeft op 13 juli 2010 de aandelen Zijcon aan een derde overgedragen.
h. Todion en Zijcon hadden een behoorlijke boekhouding. [appellant] heeft meer aan Todion en Arocs betaald dan hij van die vennootschappen heeft ontvangen.
2.6 Het hof overweegt hierover, en daarmee over de deugdelijkheid van de grondslag van de vordering van Simtech, als volgt.
2.7 Vast staat dat er een contract bestaat waarin als de opdrachtgever van Simtech Todion is aangeduid. Vast staat tevens dat het contract namens Todion is ondertekend door [X]. De stelling van [appellant] die er op neerkomt dat Simtech wist of in redelijkheid had moeten begrijpen dat [X] niet bevoegd was om namens Todion de overeenkomst met Simtech aan te gaan, is niet in de vereiste zin feitelijk onderbouwd. Uit de omstandigheid dat Simtech haar facturen adresseerde aan People2match.nl - zijnde een handelsnaam van Zijcon - legt tegenover de tenaamstelling van het contract als argument onvoldoende gewicht in de schaal. Dat [X] niet voor Simtech kenbare instructies van [appellant] heeft genegeerd, kan aan Simtech niet worden tegengeworpen.
Het hof oordeelt aldus dat tussen Todion en Simtech en niet tussen Zijcon en Simtech een overeenkomst is gesloten.
2.8 Vast staat dat [appellant] bij de aanvang van de procedure van Simtech tegen Todion en Arocs, derhalve op of korte tijd na 20 november 2009, wist dat het contract tussen Simtech en Todion bestond, en dat Simtech zich gemotiveerd op het standpunt stelde dat zij jegens primair Todion nog aanspraak had op betaling. Vanaf dat moment had [appellant] er als indirect en enig beherend vennoot/bestuurder van Todion rekening mee moeten houden dat - ondanks het beroep op opschorting - in rechte zou worden vastgesteld dat Todion € 85.926,85 in hoofdsom aan Simtech moest betalen. De kwestie kan [appellant] ook niet zijn ontgaan, omdat hij zich er persoonlijk mee heeft bemoeid, en het een vrij groot belang betreft.
De andersluidende opvatting van [appellant], blijkend uit de stelling dat Todion geen verhaal hoefde te bieden voor de facturen van Simtech, is derhalve onjuist en bij het ontbreken van argumenten die tot een ander oordeel leiden niet te rechtvaardigen.
2.9 Er ten onrechte van uitgaande dat Todion er geen rekening mee hoefde te houden dat zij een betalingsverplichting jegens Simtech had, heeft [appellant] de financiële zaken van Todion - die geheel in zijn handen waren - zodanig afgewikkeld dat er voor de voldoening van de betaalverplichting aan Simtech geen middelen meer resteerden. [appellant] heeft niets aangevoerd waaruit volgt dat het uiteindelijke onvermogen van Todion om Simtech overeenkomstig de veroordeling te betalen, enige andere oorzaak heeft dan dat [appellant] zich als indirect beherend vennoot/bestuurder van Todion - blijkens het voorafgaande ten onrechte en verwijtbaar - op het standpunt heeft gesteld dat Todion de facturen van Simtech niet hoefde te betalen.
[appellant] heeft, door als indirect beherend vennoot/bestuurder van Todion geen gelden te willen reserveren om aan de verplichting jegens Simtech te voldoen, tot welke reservering Todion - al dan niet met overheveling van middelen uit Zijcon, welke ook door hem bestuurde vennootschap, in de visie van [appellant] deze last uiteindelijk had behoren te dragen - wel in staat was, een situatie gecreëerd waarin Todion niet aan haar betalingsverplichting jegens Simtech kon voldoen, hetgeen onder de gegeven omstandigheden ernstig verwijtbaar was.
2.10 De besproken handelwijze van [appellant] als indirect beherend vennoot/bestuurder van Todion is jegens Simtech onrechtmatig.
De grieven 4 tot en met 9 falen.
2.11 Grief 10 bestrijdt de overweging van de rechtbank dat de als gevolg van de onrechtmatige daad van [appellant] door Simtech geleden schade € 85.926,85 bedraagt. Deze grief slaagt voor zover het de in de visie van [appellant] in mindering op genoemd bedrag te brengen somma van € 4.533,19 (door Simtech ten laste van Todion geïncasseerd), € 5.000,- (betaling in contanten) en € 13.719,41 (BTW) betreft. De niet in hoger beroep verschenen Simtech heeft op dat onderdeel immers geen verweer gevoerd.
Bepaald zal worden dat hetgeen Simtech ter voldoening van haar facturen in het kader van het faillissement van Todion zal ontvangen, in mindering strekt op het door [appellant] te vergoeden bedrag. Een concrete aanwijzing dat een dergelijke betaling door de curator is te verwachten ontbreekt.
Voor het overige vindt de grief geen steun in het recht.
2.12 De laatste grief richt zich tegen de afwijzing van het verzoek om pleidooi bij vonnis van 11 januari 2012. Deze grief kan vanwege het devolutieve karakter van het hoger beroep niet tot een andere inhoudelijke beoordeling voeren dan die hiervoor is weergegeven. Bij vernietiging van genoemd tussenvonnis, dat geen voor executie vatbare beslissingen bevat, heeft [appellant] - als daarvoor al grond zou zijn - geen belang.
2.13 De conclusie is dat aan Simtech in plaats van € 85.926,85 het bedrag van € 62.674,25 toegewezen dient te worden. De restitutievordering kan dienovereenkomstig worden toegewezen.
Aangezien [appellant] in overwegende mate in het ongelijk wordt gesteld, blijft de proceskostenveroordeling van de eerste instantie in stand. Nu Simtech in hoger beroep geen proceskosten heeft gemaakt, zal in zoverre een proceskostenveroordeling ten laste van [appellant] in deze instantie achterwege blijven.
2.14 Het hof passeert elk bewijsaanbod, als niet ter zake doende, althans onvoldoende gespecificeerd.
3. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het tussenvonnis van 6 april 2011;
wijst af de vordering tot vernietiging van het tussenvonnis van 11 januari 2012;
vernietigt het eindvonnis van 22 februari 2012, voor zover daarin is beslist:
"5.1 veroordeelt [appellant] aan Simtech te betalen de som van € 85.926,85, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding";
in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellant] aan Simtech te betalen de som van € 62.674,25, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding;
bepaalt dat hetgeen Simtech ter voldoening van haar facturen in het kader van het faillissement van Todion zal ontvangen, ingeval [appellant] aan deze veroordeling heeft voldaan door Simtech met [appellant] dient te worden verrekend;
bekrachtigt het eindvonnis voor het overige;
veroordeelt Simtech aan [appellant] te betalen hetgeen [appellant] ter uitvoering van het eindvonnis heeft voldaan, voor zover de desbetreffende betaling door [appellant] de hiervoor door het hof uitgesproken veroordeling overtreft, bedoeld onverschuldigd betaald bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling tot de dag van de terugbetaling;
verklaart dit arrest wat de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad ;
wijst af hetgeen in hoger beroep meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H.W. de Planque, A.A. Rijperman en R. van der Vlist,en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2013 in aanwezigheid van de griffier.