ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ5609

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
200.074.934/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Kamminga
  • Stille
  • Stollenwerck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zuivere aanvaarding van een nalatenschap en de gevolgen voor de curator

In deze zaak heeft de weduwe in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 16 juni 2010. De weduwe verzoekt het hof om het bestreden vonnis te vernietigen en de vorderingen van de curator af te wijzen. De curator, die optreedt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de erflater, heeft de grieven van de weduwe bestreden en verzocht om bekrachtiging van het vonnis. Tijdens de procedure heeft de curator een akte tot referte genomen, waarbij hij zich refereert aan de vordering van de weduwe tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de weduwe door haar gedragingen de nalatenschap reeds zuiver heeft aanvaard. Het hof heeft de vorderingen van de curator afgewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd. De kosten van de procedure in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt. Het arrest is uitgesproken op 12 maart 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.074.934/01
Zaak-/ rolnummer rechtbank : 315778/ HA ZA 08-2366
arrest van 12 maart 2013
inzake
de weduwe,
wonende te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. J.P. Heering te Den Haag,
tegen
de curator.
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [het bedrijf van erflater, naam bedrijf],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna ook te noemen: de curator
advocaat: mr. L.J.J. van Asseldonk te Den Haag.
Het geding
1. Bij exploot van 26 augustus 2010 is [de weduwe] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 16 juni 2010 van de rechtbank ‘s-Gravenhage tussen de partijen gewezen.
2. Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen daaromtrent in het bestreden vonnis is vermeld.
3. [De weduwe] heeft in de memorie van grieven tien grieven geformuleerd onder overlegging van zes producties. [De weduwe] verzoekt het hof om het bestreden vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende:
- primair: te bepalen dat de vorderingen van de curator afgewezen worden, althans deze te ontzeggen, alsmede de vordering van [de weduwe] toe te wijzen en de curator te veroordelen in de proceskosten in eerste aanleg, alsmede hoger beroep;
- subsidiair: in ieder geval te vernietigen de beslissing van de rechtbank, inhoudende dat [de weduwe] tegen kwijting aan de curator dient te voldoen het bedrag waartoe de gezamenlijke erven krachtens het verstekvonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 28 november 2007 zijn veroordeeld en dat het verstekvonnis ten uitvoer kan worden gelegd op het privé vermogen van [de weduwe].
4. Bij memorie van antwoord heeft de curator, onder overlegging van zes producties, de grieven bestreden. De curator heeft het gerechtshof verzocht te bekrachtigen het vonnis waarvan beroep en [de weduwe] te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep, buiten-gerechtelijke kosten en nakosten en voor zoveel mogelijk dit arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5. Nadien is de zaak op verzoek van beide partijen bij herhaling aangehouden voor overleg.
6. Vervolgens heeft de curator een akte tot referte genomen, met daaraan gehecht een door partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. De curator wenst door het nemen van deze akte te voldoen aan de verplichting zoals opgenomen in artikel IX van die overeenkomst. De curator wenst niet langer de stellingen en weren zoals opgenomen in de memorie van antwoord te handhaven. Hij refereert zich uitdrukkelijk aan de vordering van [de weduwe] tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 juni 2010. De curator verzoekt het hof om arrest te wijzen, mede met inachtneming van de inhoud van de akte, onder compensatie van de kosten in appel.
Beoordeling in hoger beroep
1. In onderhavige zaak heeft de rechtbank bij het bestreden vonnis in rechtsoverweging 5:
In conventie:
5.1 verklaart voor recht dat [de weduwe] door haar gedragingen, die gepleegd zijn vóór de datum van verwerping van de nalatenschap van [erflater], die nalatenschap reeds zuiver heeft aanvaard;
5.2 verklaart voor recht dat [de weduwe] erfgenaam is en met haar privé vermogen aansprakelijk is voor de schulden van de nalatenschap op grond dat zij door haar gedragingen, die gepleegd zijn vóór de datum van verwerping van de nalatenschap van [erflater], de nalatenschap reeds zuiver heeft aanvaard;
5.3 verklaart voor recht dat na toewijzing van 5.1 en 5.2 het verstekvonnis van 28 november 2007 ten uitvoer kan worden gelegd op het privé vermogen van [de weduwe];
5.4 veroordeelt [de weduwe] om tegen kwijting aan [de curator] in zijn vermelde hoedanigheid te voldoen het bedrag waartoe de gezamenlijke erven van wijlen [erflater] krachtens het verstekvonnis van 28 november 2007 zijn veroordeeld;
5.5 veroordeelt [de weduwe] om aan [de curator] te betalen een bedrag van € 6.422,00 aan buiten-gerechtelijke kosten;
5.6 veroordeelt [de weduwe] in de proceskosten in conventie die aan de zijde van [de curator] worden begroot op € 1.628,71 voor verschotten en € 9.633,00 voor salaris advocaat;
5.7 veroordeelt [de weduwe] in de nakosten die forfaitair worden begroot op € 131,00 te vermeerderen met € 68,00 in geval van betekening van dit vonnis, met bepaling dat [de weduwe] de wettelijke rente over het bedrag ter zake van de nakosten is verschuldigd indien en voor zover zij deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [de curator] heeft voldaan;
5.8 verklaart de proceskostenveroordelingen onder 5.6 en 5.7 uitvoerbaar bij voorraad;
5.9 wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie:
5.10 wijst de vordering af
5.11 veroordeelt [de weduwe] in de proceskosten in reconventie die aan de zijde van [de curator] worden begroot op € 1.605,05 voor salaris advocaat;
5.12 verklaart de proceskostenveroordeling onder 5.11 uitvoerbaar bij voorraad.
2. De grieven richten zich tegen deze beslissingen van de rechtbank, zowel die in conventie (grief 1 tot en met 9) als die in reconventie (grief 10) en de daarvoor gegeven motivering.
3. Nu de curator zich blijkens het gestelde in de akte tot referte zich uitdrukkelijk refereert aan de vordering van [de weduwe] tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage van 16 juni 2010 en – naar het hof daaruit begrijpt – aan het alsnog afwijzen van de vorderingen van de curator in eerste aanleg, en het hof verzoekt om arrest te wijzen, mede met inachtneming van de inhoud van deze akte, onder compensatie van de kosten in appel, zal het hof daartoe overgaan.
4. Het hof merkt daarbij volledigheidhalve nog op dat het hoger beroep zich niet alleen richt tegen de beslissing in conventie, maar ook in reconventie. In reconventie vorderde [de weduwe] voorwaardelijk en wel voor het geval de conventie wordt toegewezen opheffing van het beslag. Dat voorwaardelijke karakter brengt mee dat met de vernietiging van het vonnis voor zover in conventie gewezen de vordering in reconventie geen behandeling en beslissing meer behoeft.
Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis van 16 juni 2010 van de rechtbank ‘s-Gravenhage tussen de partijen gewezen voor zover in conventie gewezen, en opnieuw beslissende in hoger beroep:
wijst de vorderingen van de curator alsnog af;
compenseert de kosten van de procedure in hoger beroep in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. Kamminga, Stille en Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2013 in aanwezigheid van de griffier.