PROMIS
Rolnummer: 22-002515-11
Parketnummers: 09-754028-09 en 09-650068-10
Datum uitspraak: 18 maart 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 8 april 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte 2],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zuid West - POI De Nederhof ZBB, te Middelburg.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 24 april 2012, 27 april 2012, 18 februari 2013 en 4 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 1 en
2 ten laste gelegde en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 primair, 2, 3 tweede cumulatief/alternatief, 6 en 7 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair, 4, 5 en 6 en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 subsidiair, 3 eerste cumulatief/alternatief, 4 primair, 5 primair, 7 subsidiair, 8 en 9 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is in eerste aanleg een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslag genomen voorwerpen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken van het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 2, 3 tweede cumulatief/ alternatief en 6 ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan de orde in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 09-754028-09:
ZAAKDOSSIER NACHTEGAALLAAN
hij op of omstreeks 8 april 2010 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een blauwe Volkswagen Golf (kenteken: [kenteken]), met daarin een kinderwagen (van het merk Misty) en/of twee autostoelen (van het merk Maxi Cosi) en/of diverse cd's en/of een apparaat voor handsfree bellen (van het merk Parrot), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het verbreken van een van de portiersloten en/of het contactslot van die auto;
hij in of omstreeks de periode van 8 april 2010 tot en met 25 mei 2010 te Schiedam en/of Rotterdam en/of Zoetermeer en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een blauwe Volkswagen Golf (voorzien van kenteken [kenteken] en/of [kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
ZAAKDOSSIER NACHTEGAALLAAN
hij op of omstreeks 12 april 2010 te Benthuizen, gemeente Rijnwoude, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten voorzien van kenteken [kenteken], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
hij op of omstreeks 13 april 2010 te Zoetermeer en/of Schiedam en/of elders in Nederland ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of afpersing, opzettelijk een gestolen personenauto (te weten een blauwe VW Golf) voorzien van gestolen kentekenplaten (te weten kenteken [kenteken]) en/of een motor slijptol en/of een of meer bivakmut(sen) en/of een of meer pruik(en) kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van die/dat misdrijven/misdrijf, in de buurt van de locatie(s) waar die/dat misdrijven/misdrijf zou(den) moeten plaatsvinden voorhanden heeft/hebben gehad;
ZAAKDOSSIER 'S-GRAVELANDSEWEG
hij op of omstreeks 07 juni 2010 te Schiedam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bestelbus van het merk: Mercedes-Benz, type: Vito (kenteken: [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan The Red Bull B.V. en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die bestelbus en/of die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- inslaan van een van de ruiten van die bestelbus en/of (vervolgens)
- rukken en/of trekken aan de kleding en/of het lichaam van die [slachtoffer 2] tengevolge waarvan hij uit die bestelbus getrokken werd en/of viel en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] op dreigende en/of intimiderende toon toevoegen van de woorden "telefoon afgeven en sleutels afgeven" en/of " je gaat maken dat je weg komt en als je een woord tegen de politie zegt weten wij je kinderen te vinden", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Dagvaarding met parketnummer 09-650068-10:
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2009 tot en met 27 april 2010 te Apeldoorn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Meerkoetweg) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 253, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
[verdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 18 oktober 2009 tot en met 27 april 2010 te Apeldoorn, althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de Meerkoetweg (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 253, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 18 oktober 2009 tot en met 27 april 2010 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [verdachte 1] en/of die onbekend gebleven persoon/personen die 253, althans een (grote) hoeveelheid hennepplanten en/of een kachel te leveren;
ZAAKDOSSIER LEPELAARSINGEL
hij op of omstreeks 21 februari 2010 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een grijze Volkswagen Passat (kenteken: [kenteken]), met daarin een kinderwagen (van het merk Quinny) en/of een autostoel (van het merk Maxi Cosi) en/of een zonnebril (van het merk Rayban) en/of een TomTom en/of een autoradio (van het merk Pioneer) en/of diverse cd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het afbreken van het cilinderslot in het (linker) voorportier en/of door het verbreken en/of verwijderen van het contactslot;
ZAAKDOSSIER MARCO POLOLAAN
hij op of omstreeks de periode van 2 maart 2010 tot en met 20 maart 2010 te Gouda en/of te Zoetermeer, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een zwarte Mercedes-Benz 300 E-24 U9 (kenteken: [KENTEKEN]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het verbreken van een raam;
hij op één of meer tijdstippen in de periode van omstreeks 02 maart 2010 tot en met 20 maart 2010, te Gouda en/of Zoetermeer en/of Leidschendam en/of elders in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een voorwerp, te weten een zwarte Mercedes-Benz 300 E-24 U9 (kenteken [KENTEKEN]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten die Mercedes, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
hij op of omstreeks 25 april 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een blauwe Seat Leon (kenteken: [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het verbreken van het contactslot;
hij in of omstreeks de periode van 25 april 2010 tot en met 7 juni 2010 te Schiedam en/of Rotterdam en/of Delft en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een blauwe Seat Leon (voorzien van kenteken [kenteken]), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
hij op of omstreeks 11 mei 2010 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer bedrijven (gelegen aan de [adres] en/of aan de [adres] en/of [adres] te Rotterdam) weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] B.V en/of [slachtoffer 11] B.V. en/of Rogam Rotterdam en/of Secur Cash, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich daarbij de toegang tot die bedrijven te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goeder(en) en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door een tweetal toegangshekken (met geweld) te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 11 mei 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk twee toegangshekken (van twee bedrijventerreinen, gelegen aan de [adres] en aan de [adres] te Rotterdam), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10] B.V en/of [slachtoffer 11] B.V, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk deze/dat toegangshek(ken) te forceren en/of te ontzetten, waardoor deze waren/was verbogen en/of de steunpalen van die/dat hek(ken) krom waren geworden;
ZAAKDOSSIER VAN SPEYKSTRAAT
hij op of omstreeks 29 juni 2010 te Dordrecht opzettelijk één radiozendapparaat, te weten Signaal Jammer, heeft aangelegd, geheel of gedeeltelijk aangelegd aanwezig heeft gehad en/of heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van hoofstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend;
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2009 tot en met 28 juni 2010 te Dordrecht en/of Zoetermeer en/of Delft en/of Schiedam en/of Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten hem, verdachte, en/of
[verdachte 1] en/of [verdachte 3] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie het oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk het (mede)plegen van diefstallen met geweld en/of afpersingen en/of diefstallen en/of heling.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Onderzoekswensen van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat het, gelet op een aantal door hem geconstateerde ongerijmdheden, mogelijk is dat de zich in het dossier bevindende bakengegevens zijn gemanipuleerd. Hij heeft daarom verzocht om kennisneming dan wel verstrekking van alle achterliggende gegevens (x- en y- coördinaten). Tevens heeft hij verzocht een geaccrediteerde deskundige te horen die zich kan uitlaten over de betrouwbaarheid van bakengegevens en de mogelijkheden van manipulatie daarvan.
Voor wat betreft de door de verdediging concreet genoemde ongerijmdheden, verwijst het hof naar de bewijsoverwegin-gen die hieronder zijn gewijd aan de desbetreffende ten laste gelegde feiten. Voor zover de raadsman de verzoeken in hun algemeenheid heeft gedaan, zijn deze naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd. De noodzaak tot het verstrekken van de achterliggende gegevens en het horen van de deskundige is het hof mitsdien niet gebleken, zodat de verzoeken worden afgewezen.
Beoordeling van de ten laste gelegde feiten
De verdediging heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep - overeenkomstig de door de raadsman en raadsvrouw overgelegde pleitnotities - op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten (behoudens het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 8 ten laste gelegde feit) niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof zal hieronder de betwiste feiten bespreken en ingaan op de daarmee verband houdende gevoerde verweren.
ZAAKDOSSIER NACHTEGAALLAAN
Diefstal/heling auto
Op 9 april 2010 deed [slachtoffer 6] namens [slachtoffer 5] aangifte van diefstal van een auto, een blauwe Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken]. Volgens [slachtoffer 6] zou de diefstal moeten zijn gepleegd tussen 8 april 2010 te 22:30 uur en 9 april 2010 te 06:30 uur. De auto stond geparkeerd op de oprit van de woning gelegen aan de [adres] te 's-Gravenzande.
Uit observatiegegevens blijkt dat de bij de medeverdachte [verdachte 1] in gebruik zijnde auto van het merk Volvo, voorzien van het kenteken [kenteken], op 8 april 2010 om 20:07 uur rijdt in Schiedam. Er bevinden zich op dat moment twee mannen in de auto. De bestuurder wordt herkend als de medeverdachte [verdachte 1]. Om 21:15 uur staat de auto geparkeerd in Honselersdijk. Op dat moment bevinden zich nog steeds twee personen in de auto. Omstreeks 21:35 uur rijdt de auto diverse keren door de straten Rijnvaartweg, Nachtegaallaan, Merellaan, Leeuweriklaan en de Koningin Julianaweg te 's-Gravenzande. Om 21:46 uur staat de auto stil ter hoogte van een groenstrook tussen de Merellaan en de Prins Clauslaan (het hof begrijpt: de Prins Clausstraat) te 's-Gravenzande. Om 21:47 uur vertrekt de auto en rijdt 's-Gravenzande uit. Om 22:12 uur rijdt de auto in Schiedam. Op dat moment zit er nog maar één persoon in het voertuig.
Uit het dossier blijkt dat een peilbaken is aangebracht in voornoemde auto van het merk Volvo. Voor wat betreft de plaatsbepaling van de auto worden de observatiegegevens ondersteund door de zich in het dossier bevindende bakengegevens.
De op 8 april 2010 in de Volvo gevoerde gesprekken zijn opgenomen en vervolgens beluisterd door verbalisant Gill. Deze verbalisant komt op basis van stemherkenning tot de conclusie dat de verdachte en de medeverdachte [verdachte 1] de inzittenden van de Volvo waren op het moment dat de Volvo op 8 april 2010 's-Gravenzande in reed. Op verzoek van de verdediging is ten aanzien van deze gesprekken door een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) een vergelijkend spraakonderzoek verricht. Na vergelijking van de stem van de in de schriftelijke uitwerking van de gesprekken als [naam] aangeduide persoon met stemmateriaal van de verdachte is de deskundige tot de conclusie gekomen dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer het betwiste materiaal is geproduceerd door de verdachte, dan wanneer het betwiste materiaal is geproduceerd door een andere mannelijke spreker van het Nederlands. Op basis hiervan, in combinatie met de stemherkenning door verbalisant Gill, gaat het hof ervan uit dat de verdachte degene is die in de schriftelijke uitwerking van de opgenomen gesprekken wordt aangeduid als [naam].
Uit de opgenomen gesprekken blijkt dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] op 8 april 2010 om 21:25 uur achter iemand aanrijden en diegene in de gaten houden.
Om 21:38 uur zegt [verdachte 1]: "Je kan hem gewoon in de hoek neerzetten", "Heb je alles. Gewoon ertussen zetten en opendraaien. Als er een auto komt plat liggen, hij komt nou niet meer de deur uit dat zie je toch" en "Dus dan moet je hier zo weglopen, dan pik ik je hier op als er wat aan de hand is". Vervolgens is metaal gerinkel hoorbaar gelijkend op het geluid dat gereedschap maakt als het tegen elkaar klinkt. [verdachte 1] zegt dan: "Luister nou als er een auto komt gewoon plat liggen ze kennen jou niet zien. Open draaien. Een paar keer alvast weet je", "Je kan dus zo en je kan dus zo" en "Maar hoe rij je, ik moet het zeker weten". De verdachte antwoordt: "Ja ik rij hier eruit het snelste eruit natuurlijk". Hoorbaar is dat er een ritssluiting wordt dicht geritst en dat de auto om 21:41 uur tot stilstand komt. Er gaat een portier open en dicht en de auto begint weer te rijden.
Op 12 april 2010 omstreeks 13:00 uur is de auto van [slachtoffer 5] door de politie aangetroffen in de nabijheid van de woning waarin medeverdachte [verdachte 1] destijds verbleef. Uit observatiegegevens blijkt dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] die avond (om 21:03 uur) gebruik hebben gemaakt van de auto van [slachtoffer 5]. Toen de auto op 25 mei 2010 is beslag is genomen bleek dat er schade zichtbaar was aan het linker portierslot. Tevens bleek het contactslot verbroken te zijn.
Op basis van het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair ten laste gelegde diefstal. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte op 8 april 2010 samen met [verdachte 1] naar 's-Gravenzande is gereden, dat de verdachte daar op een gegeven moment in de nabijheid van de Nachtegaallaan de auto heeft verlaten en dat hij vervolgens de auto van [slachtoffer 5] heeft weggenomen.
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het in de aangifte genoemde tijdstip van de diefstal niet rijmt met de bakengegevens en de opgenomen communicatie. Naar het oordeel van het hof staat dit, mede gelet op het feit dat de aangifte door iemand anders dan de eigenaar is gedaan, niet in de weg aan een bewezenverklaring.
De raadsman heeft - overeenkomstig zijn overgelegde pleitnotities - ter terechtzitting in hoger beroep voorts bepleit dat het feitelijk onmogelijk is dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd. Volgens het dossier zou de diefstal op 8 april 2010 omstreeks 21:41 uur in 's-Gravenzande zijn gepleegd, terwijl de verdachte zich diezelfde dag omstreeks 22:09 uur (op basis van stemherkenning) alweer bevond op het Hof van Spaarland (het hof begrijpt: Hof van Spaland) te Schiedam. De afstand tussen 's-Gravenzande en Schiedam bedraagt volgens de raadsman 41 kilometer en is te overbruggen in ongeveer 34 minuten. Gelet hierop, alsmede op het feit dat de aangever heeft verklaard dat er met de tankinhoud van de auto op het moment van de diefstal nog ongeveer 30 kilometer kon worden gereden en er dus tussentijds getankt moest worden, is het volgens de raadsman niet mogelijk dat de verdachte de auto van [slachtoffer 5] heeft weggenomen.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Dat het lampje van de benzinetank van de auto van [slachtoffer 5] brandde op het moment dat de auto werd weggenomen, sluit naar het oordeel van het hof niet uit dat met de auto nog een afstand van 41 kilometer kon worden afgelegd, zonder te stoppen bij een tankstation. Het door de aangever genoemde aantal kilometers betreft slechts een ruwe schatting en bovendien kan uit het Willet-dossier worden opgemaakt dat de verdachte wel eens een fles benzine bij zich had. Maar ook in het geval de verdachte onderweg wel zou hebben moeten tanken, acht het hof het niet onmogelijk dat hij de afstand tussen
's-Gravenzande en Schiedam in 28 minuten heeft afgelegd. Uit de observatiegegevens blijkt immers dat de Volvo van [verdachte 1] dezelfde afstand heeft afgelegd in slechts 18 minuten (om 21:47 uur reed de Volvo 's-Gravenzande uit, om 22:05 uur stond de Volvo stil op het Hof van Spaarland (het hof begrijpt: Hof van Spaland) te Schiedam). Overigens blijkt uit de door de raadsman aangehaalde gegevens slechts dat de Volvo van [verdachte 1] zich op 8 april 2010 omstreeks 22:09 uur in Schiedam bevond. Niet blijkt waar de auto van [slachtoffer 5] zich op dat moment bevond. Het verweer wordt verworpen.
Diefstal kentekenplaten
Op 13 april 2010 deed [slachtoffer 7] aangifte van diefstal van een tweetal kentekenplaten ([kenteken]) vanaf zijn auto, een zwarte Volkswagen Golf. Volgens [slachtoffer 7] zou de diefstal moeten zijn gepleegd tussen maandag 12 april 2010 te 23:30 uur en dinsdag 13 april 2010 te 08:15 uur. De auto stond geparkeerd op de Margrietstraat te Benthuizen.
Uit observatiegegevens blijkt, zoals hierboven reeds aangehaald, dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] op 12 april 2010 om 21:03 uur gebruik maken van de aan [slachtoffer 5] toebehorende blauwe Volkswagen Golf (voorzien van het kenteken [kenteken]). Zij rijden op dat moment in Zoetermeer. Ruim een uur later, om 22:11 uur, staat de auto stil op de Margrietstraat te Benthuizen. Uit de observatiegegevens blijkt niet welke personen zich op dat moment in de auto bevinden. Uit bakengegevens blijkt dat de auto om 22:50 uur wordt geparkeerd op het Hollandiahof/Delflandseweg te Schiedam. Om 23:14 uur wordt geobserveerd dat er op de Hollandiahof te Schiedam een blauwe Volkswagen Golf staat met kenteken [kenteken]. Op de Margrietstraat in Benthuizen staat om 23:43 uur een zwarte Volkswagen Golf zonder kentekenplaten.
Op basis van het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet worden vastgesteld dat de verdachte zich om 22:11 uur nog steeds in de blauwe Volkswagen Golf bevond. Na 21:03 uur heeft er geen observatie meer plaatsgevonden waaruit dit blijkt. Evenmin bevat het dossier opgenomen communicatie waaruit dit blijkt. Dientengevolge kan evenmin worden vastgesteld dat de verdachte (tezamen en in vereniging met een ander) de kentekenplaten van [slachtoffer 7] heeft weggenomen. Het hof acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte
op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 4 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Uit bakengegevens, observatiegegevens en opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte en de medeverdachte [verdachte 1] zich in de ochtend van 13 april 2010 bevinden in een gestolen auto voorzien van gestolen kentekenplaten (zie zaakdossier Nachtegaallaan), waarmee zij door verschillende wijken in Zoetermeer rijden.
Om 08:41 uur wordt door [verdachte 1] gesproken over brillen. Hij zegt tegen de verdachte dat hij die nog niet moet opzetten. De verdachte zegt: "Nee beetje goed zetten voor die haren". [verdachte 1] zegt daarna dat alles wat van hen is mee moet. Om 08:45 uur antwoordt de verdachte, daarnaar gevraagd door [verdachte 1], dat de ogen van [verdachte 1] niet goed zichtbaar zijn.
Om 08:50 uur bevinden de verdachte en [verdachte 1] zich buiten de auto. De auto staat op dat moment geparkeerd op de Van Hagenstraat. Door het observatieteam wordt waargenomen dat [verdachte 1] voorovergebogen staat bij de geopende kofferbak. De verdachte staat naast de auto.
Enkele minuten later stappen de verdachte en [verdachte 1] weer in de auto. Om 08:56 uur zegt [verdachte 1]: "Tas wat er ook gebeurt moet mee he, tas, pruik die moeten allemaal mee, dat zijn dingen daar kunnen ze ons op naaien, petje". Om 09:10 uur zegt [verdachte 1] tegen de verdachte dat hij, wat er ook gebeurt, zijn mond moet houden en dat hij zich moet beroepen op zijn zwijgrecht. De verdachte spreekt vervolgens over "140 ruggen". Om 09:27 uur zegt [verdachte 1]: "Appie Heijn, vullen hier om de hoek zo'n ding binnen he". Om 09:38 uur zegt hij: "We zijn te vroeg voor deze ron.. Nee ken niet, verleden keer hebben we die om half tien al gezien", "Ik pak die ding, we gaan gewoon opensnijden waar hij bij staat. Hij moet kanker naar de grond kijken en niet naar ons. Bam gelijk de hoek in met hem, bek dicht en naar de grond kijken en liggen" en "Kijk uit dat we die kankerpapieren niet doorsnijden". De verdachte zegt daarop: "Ja verpakking, of hij moet zo vol zitten". Iets later zegt [verdachte 1]: "Ik heb hem nog nooit zo vroeg hier gezien dan alleen hier een keer, toen ook een keer was alleen een andere wagen, andere ronde met ophalen gelijk" en "Ik zal wel effe lucht hebben tuurlijk, voor een maand of tien, effe lucht". Om 09:55 uur zegt [verdachte 1]: "Kankerzooi, komt ie vandaag weer niet joh", "Het lijkt wel of ze het weten [naam]" en "Toen ging hij naar hier. Rond deze tijd kwamen we hem hier tegen, toen, zeker weten". De verdachte zegt daarop: "Waren die 2 mannetjes toen, weet je nog".
Om 10:00 uur verlaat de verdachte de auto om een broodje te halen. De auto staat op dat moment stil op de Teldersrode te Zoetermeer. Om 10:12 uur zit de verdachte weer bij [verdachte 1] in de auto en zegt hij: "Drie negen negen was hier net he! Bij Gall & Gall. Hij ging er hier uit maar die paal staat weer omhoog".
De geldwagen van Group4Securicor voorzien van wagennummer 399 is in de ochtend van 13 april 2010 actief geweest in Zoetermeer. Blijkens het dagrapport van deze geldwagen is deze tussen 10:01 uur en 10:04 uur bij de Gall & Gall aan het Kentgensplein geweest. Het Kentgensplein ligt in de directe omgeving van de Teldersrode.
[verdachte 1] zegt vervolgens dat hij niet weet hoe het allemaal kan en dat hij vermoedt dat ze alles door de war gooien en elke week gewoon een ander schemaatje hebben. Hij zegt voorts: "Het lijkt me zo, als ze ons in de peiling hebben. Dat we lok, dat wij er in, in de problemen komen. Dan hebben ze een heterdaadje". Om 10:20 uur zegt [verdachte 1]: "Elf uur, twaalf uur. Het is zo om. Nou moeten we snel vinden joh". Om 10:36 uur zegt hij: "Het is zo weer twaalf uur. Wij hebben weer geen ene kanker. Hier ook niet. Jezus." en om 10:53 uur zegt hij: "Tijd is voorbij. Ik heb precies de ronde gereden die hun ook rijden. Je vindt ze niet en je ziet ze niet".
Om 11:19 uur zegt [verdachte 1]: "Nou ja. Kijk, dit is hem toch?" en "Ja, dit is hem". De verdachte zegt: "Vier zesenvijftig" en "Ik denk dat het ophalen is. Hij zit binnen in die auto te eten". [verdachte 1] zegt dat hij niet aan het ophalen is want dat doet de 399 hier. De auto van de verdachten bevindt zich op dat moment op het Patrijzenveld te Zoetermeer.
De geldwagen van Group4Securicor voorzien van wagennummer 456 is in de ochtend van 13 april 2010 actief geweest in Zoetermeer. Blijkens het dagrapport van deze geldwagen is deze tussen 11:25 uur en 11:40 uur bij de Postbank aan het Meeuwenveld geweest. Geobserveerd is dat de wagen om 11:25 uur stond geparkeerd op de Anemoontuin. Het Meeuwenveld en de Anemoontuin liggen in de directe omgeving van het Patrijzenveld; de straten sluiten op elkaar aan.
Om 11:23 uur zegt [verdachte 1]: "Ik denk dat ik beet heb nou. Als hij nou naar die ander.. onderweg pakken". Wanneer de verdachte en [verdachte 1] om 11:24 uur iets verdachts aan een Audi zien en vermoeden dat zij in de gaten worden gehouden door de politie, besluiten zij naar huis te gaan. [verdachte 1] zegt: "Het is afgelopen jongen. Ze hebben ons door". Om 11:37 uur zegt [verdachte 1] tegen de verdachte dat hij de brillen in een tas moet stoppen. Om 11:46 uur zegt de verdachte: "Alles even opruimen.. even nakijken". Om 11:49 uur zegt [verdachte 1]: "Ding ligt daar nog.. pistool ligt daar aan de zijkant.. kom maar hier". Om 11:51 uur zegt hij: "Ik gooi die slijp hier eruit".
Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen is er van strafbare voorbereiding sprake wanneer de dader opzettelijk voorwerpen of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, verwerft of voorhanden heeft. Voor een veroordeling is noodzakelijk dat vaststaat op welk soort misdrijf de voorbereidingshandelingen waren gericht. Volgens vaste jurisprudentie dient beoordeeld te worden of de in de tenlastelegging opgenomen voorwerpen, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen, dienstig kunnen zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van de voorwerpen voor ogen had.
Volgens de raadsman van de verdachte kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachten van plan waren om een misdrijf te plegen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Zo kan op basis van het dossier volgens de raadsman even goed worden geconcludeerd dat de verdachten van plan waren om een geldautomaat te 'rammen' of te 'ploffen'. Wat er ook zij van deze door de raadsman geopperde mogelijkheid, op basis van de inhoud van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat de verdachte en [verdachte 1], toen zij zich op 13 april 2010 in Zoetermeer bevonden, in ieder geval voornemens waren een geldloper te overvallen. Naar het oordeel van het hof kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat met de door de verdachte genoemde cijfers "drie negen negen" en "vier zesenvijftig" wordt gedoeld op een tweetal geldwagens, nu de geldwagens van Group4Securicor voorzien van deze nummers zich op desbetreffende tijden en plaatsen in de nabijheid van de verdachten hebben bevonden. Dat de verdachte in de zich in het dossier bevindende gesprekken wel vaker losse cijfers dan wel cijferreeksen noemt doet daaraan niets af. Diefstal met geweld en afpersing betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. De verdachte en [verdachte 1] bevonden zich op 13 april 2010 blijkens de waarnemingen van het observatieteam in een gestolen auto voorzien van gestolen kentekenplaten. Zij hadden in die auto blijkens de opgenomen communicatie een slijptol en een pruik voorhanden. Deze voorwerpen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig zijn voor het misdadige doel dat de verdachte en [verdachte 1] met het gebruik van de voorwerpen voor ogen hadden. Alles overwegende acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte en [verdachte 1] de in de tenlastelegging genoemde en in het vonnis aangehaalde voorwerpen op 13 april 2010 voorhanden hebben gehad. Naar het oordeel van het hof kan reeds op basis van de inhoud van de opgenomen gesprekken worden vastgesteld dat de verdachte en [verdachte 1] op 13 april 2010 een slijptol en een pruik voorhanden hebben gehad. Uit de wijze waarop de verdachten spreken over die voorwerpen leidt het hof af dat zij die ten tijde van de gesprekken voorhanden hadden. Dit wordt ondersteund door het feit dat [verdachte 1] om 10:12 uur zegt dat ze (het hof begrijpt: de politie) een heterdaadje hebben als ze hen in de peiling hebben. Volledigheidshalve overweegt het hof dat bij de doorzoekingen op 29 juni 2010 in de woningen van de verdachte en [verdachte 1] een aantal van voornoemde voorwerpen is aangetroffen.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de bakengegevens, de observatiegegevens en de opgenomen communicatie zich niet met elkaar verenigen. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
a. Blijkens de schriftelijke uitwerking van de opgenomen communicatie zegt de verdachte om 10:12 uur tegen [verdachte 1] dat de "drie negen negen" hier net bij de Gall & Gall was. Volgens de bakengegevens bevond de auto van de verdachten zich op dat tijdstip op de Teldersrode. Vanaf daar kunnen de verdachten geen vrij zicht hebben gehad op de geldwagen voorzien van wagennummer 399, die zich volgens het dagrapport op dat tijdstip bevond op het Kentgensplein.
b. Om 11:25 uur ziet het observatieteam de geldwagen voorzien van wagennummer 456 op de Anemoontuin staan. Volgens de bakengegevens zou de auto van de verdachten zich bevinden op het Patrijzenveld. Het observatieteam ziet dat de auto van de verdachten staat geparkeerd ter hoogte van de C1000. De C1000 bevindt zich aan het Meeuwenveld. Noch vanaf het Patrijzenveld noch vanaf het Meeuwenveld heeft de verdachte (deugdelijk) zicht kunnen hebben op de geldwagen, terwijl hij blijkens de schriftelijke uitwerking van de opgenomen communicatie wel het cijfer "vier zesenvijftig" noemt.
Ten aanzien van het onder a aangevoerde overweegt het hof als volgt.
Uit de opgenomen communicatie kan worden opgemaakt dat de verdachte de auto op 13 april 2010 om 10:00 uur verlaat om een broodje te halen. Wanneer de verdachte om 10:12 uur weer instapt, zegt hij dat de "drie negen negen" hier net bij de Gall & Gall was. Kennelijk heeft de verdachte de geldwagen gezien toen hij zich buiten de auto bevond om een broodje te halen. Of er vanuit de auto van de verdachten vrij zicht was op de geldwagen is daarom niet van belang en kan in het midden blijven.
Ten aanzien van het onder b aangevoerde overweegt het hof als volgt.
Over de locatie van de auto waarin de verdachte en [verdachte 1] zich bevonden is het volgende bekend:
- Volgens de bakengegevens stond de auto tussen 11:20 uur en 11:24 uur stil op het Patrijzenveld. De auto is daarna naar Delft gereden en heeft niet meer stilgestaan op andere plaatsen in Zoetermeer.
- Volgens de observatiegegevens stond de auto om 11:25 uur geparkeerd op de Anemoontuin ter hoogte van de C1000 (de C1000 is gelegen aan het Meeuwenveld, maar omdat het Meeuwenveld een niet voor auto's toegankelijke winkelstraat is, gaat het hof ervan uit dat de auto aan de achterzijde van de C1000 stond geparkeerd, zie foto 2, AH/11/81).
Er lijkt onduidelijkheid te bestaan over de straat-indeling in voornoemde omgeving. Uit het betoog van de raadsman leidt het hof af dat de raadsman ervan uitgaat dat de hooggelegen spoorbaan de scheiding vormt tussen de Anemoontuin en het Patrijzenveld en dat de Anemoontuin slechts aan de zuidelijke zijde van het spoor is gelegen. Het hof heeft Google Maps Streetview geraadpleegd en komt tot dezelfde conclusie als de raadsman. Het observatie-team ziet dit echter anders. Zij zien dat de auto van de verdachten om 11:25 uur staat geparkeerd ter hoogte van de C1000, aan de noordelijke zijde van het spoor, en benoemen die locatie als de Anemoontuin. Volgens het observatieteam loopt de Anemoontuin dus onder het spoor door. Dat is echter niet het geval en in werkelijkheid moet de auto van de verdachten om 11:25 uur dus geparkeerd hebben gestaan op het Patrijzenveld.
Waar op het eerste gezicht sprake lijkt te zijn van een discrepantie tussen de baken- en observatiegegevens, blijkt dit dus niet het geval te zijn.
Uit observatiegegevens blijkt voorts dat de geldwagen voorzien van wagennummer 456 om 11:25 uur op de Anemoontuin stond. Uit het dagrapport van die geldwagen blijkt dat deze tussen 11:25 uur en 11:40 uur bij de Postbank aan het Meeuwenveld is geweest. Het Meeuwenveld is, zoals reeds hiervoor overwogen, een niet voor auto's toegankelijke winkelstraat gelegen aan de noordelijke zijde van het spoor. Het is daarom aannemelijk dat de geldwagen aan diezelfde zijde van het spoor, en dus - net als de verdachten - op het Patrijzenveld (in plaats van de Anemoontuin, zoals aangegeven door het observatieteam), stond geparkeerd.
Gelet op het bovenstaande, alsmede op het feit dat de verdachte om 11:19 uur het cijfer "vier zesenvijftig" noemt, gaat het hof ervan uit dat de verdachten zicht hebben gehad op de geldwagen.
ZAAKDOSSIER 'S-GRAVELANDSEWEG
Op 7 juni 2010 deed [slachtoffer 2] aangifte van diefstal van een bestelbus, een witte Mercedes-Benz Vito. Op 15 juni 2010 verklaarde [slachtoffer 2] dat hij op maandag 7 juni 2010 tussen 08:00 uur en 12:30 uur in de Spaanse Polder (het hof begrijpt: te Rotterdam) was en dat hij daarna met de bestelbus via de 's-Gravelandseweg (het hof begrijpt: te Schiedam) naar huis reed. Hij was voornemens om op de 's-Gravelandseweg de oprit naar de snelweg A20 in de richting van Utrecht te nemen. Toen hij naar het verkeerslicht voor de oprit reed, reed er een grijze auto voor hem. De bestuurder van de grijze auto trok niet op toen het verkeerslicht vervolgens op groen sprong. Op het moment dat [slachtoffer 2] wilde claxonneren werd de ruit aan de bestuurderszijde van zijn bestelbus ingeslagen. Vervolgens werd het portier van de bestelbus door een man geopend en werd [slachtoffer 2] door de man op een gewelddadige manier uit de bestelbus getrokken. [slachtoffer 2] werd door de man met diens handen achter het stuur vandaan getrokken. De man bracht één van zijn handen/armen achter de nek van [slachtoffer 2] en heeft hem zo van de bestuurdersplaats getrokken. De man riep: "Telefoon afgeven en sleutels afgeven" en "Je gaat maken dat je weg komt en als je een woord tegen de politie zegt weten wij je kinderen te vinden". [slachtoffer 2] omschrijft de man als een flinke vent, een grote gozer, die tussen de 100 en 120 kilogram moet wegen. De man had lang zwart haar tot op de schouders, mogelijk een pruik, en droeg een donkere pet met zonneklep. Hij zag eruit alsof hij afkomstig was uit een Oostblokland en hij sprak goed Nederlands. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] in grote lijnen het zelfde signalement opgegeven.
Op 14 juni 2010 heeft de getuige [getuige 1] tegenover de politie een verklaring afgelegd. Op maandag 7 juni 2010 tussen 12:45 uur en 13:00 uur liep hij met een aantal collega's in Schiedam. Hij zag dat een aantal voertuigen bij/voor de oprit naar de snelweg A20 stonden. Het eerste voertuig betrof een zilverkleurige personenauto, het tweede voertuig betrof een wit busje. Achter het busje stond nog een derde voertuig, een kleinere auto. Op een gegeven moment hoorde [getuige 1] geluid en keek hij naar de plaats waar het geluid vandaan kwam. Hij zag dat het portier van het witte busje open ging en dat er iets, naar later bleek glas, vanuit het portier op de straat viel. [getuige 1] zag op dat moment twee mannen. Eén van hen stond op straat bij het geopende portier van het busje. De andere man zat op de bestuurdersstoel in het busje. De man die op straat stond trok aan de man in het busje. Hij trok de bestuurder uit het busje, klom vervolgens zelf in het voertuig en nam plaats op de bestuurdersstoel. De bestuurder van het eerste voertuig, de zilverkleurige personenauto, die stond voorgesorteerd om de snelweg op te gaan, reed niet de oprit op, maar veranderde van richting en reed vervolgens rechtdoor in de richting van het centrum van Schiedam. De bestuurder van het busje volgde de zilverkleurige personenauto. De man die de bestuurder uit het busje trok wordt door [getuige 1] omschreven als een vadsig uitziende man met een stevig postuur en een buikje. De man had een vadsig en rond gezicht met bolle wangen. Hij had vermoedelijk zwart haar. Het derde voertuig is achtergebleven en is later aangetroffen door de politie.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 juni 2010 (zaakdossier 's-Gravelandseweg, AH/10) betrof die achtergebleven auto een blauwe Seat Leon, voorzien van het kenteken [kenteken]. De ter plaatse gekomen verbalisanten zagen enkele meters voor de Seat Leon op de linkerzijde van de weg een hoop glas liggen.
Uit het dossier blijkt dat voorafgaand aan het bovenomschreven incident het volgende plaatsvindt.
Uit opgenomen communicatie blijkt dat de medeverdachte [verdachte 1] zich op 14 mei 2010 met een ander (aangeduid als de NN-man) bevindt in de auto van het merk Volkswagen, voorzien van het kenteken [kenteken]. Om 13:07 uur zegt de NN-man tegen [verdachte 1] dat hij een klusje voor tussendoor kent, maar dat hij daar zelf niet aan mee kan doen omdat ze hem dan herkennen, ook al pakt hij zichzelf in. Hij spreekt vervolgens over een wit Mercedes busje. Verder zegt hij: "In de gaten houden.. kan wel een maandag zijn.. maandag 's ochtends of 's middags.. komen we wel uit.. contact telefoon hebben, een pikauto moet je klaar hebben staan, gelijk inzetbaar zijn, dat is waar het op neerkomt", "Als ik zeg ze zijn nu bezig is het afwachten hoe laat ze weggaan. Dan is het puur auto klaar hebben staan moment uitkiezen van uitstappen.. uit laten stappen en gewoon die tassen eruit pakken.. Mooi vito witte bus", "Ik weet hoe ze wegrijden. Je hoeft niet in de buurt te staan, want je ken ze ergens anders opvangen" en "Staan waar je ze altijd ziet.. je zit op de Rijks.. alleen wordt je niet achtervolgd. Op dat moment klemrijden". Om 13:12 uur zegt hij dat ze geen kans moeten krijgen om weg te rijden. [verdachte 1] zegt: "Krijg de kans toch niet", "Dinge heb ik allemaal klaar, heb ik staan" en "Dan moet ik met die andere jongen, die altijd met mij mee". Om 13:18 uur vraagt [verdachte 1] aan de NN-man of de handel met voertuig en al moet worden afgepakt. Vervolgens zegt [verdachte 1]: "Als we zover zijn, gaan, moet je mij vertellen, hoe veilig voor hun hoe veilig voor ons".
Op 18 mei 2010 bevindt [verdachte 1] zich wederom met een ander (deze keer aangeduid als [betrokkene 3] (F)) in voornoemde auto. Blijkens de bakengegevens bevindt de auto zich die dag om 19:24 uur op de Boorn te Rotterdam. Dit is in de directe nabijheid van de woning van [slachtoffer 2]. Om 19:25 uur zegt [verdachte 1]: "Direct om de hoek hier stond zijn bus, he.. net om de hoek, als die er nog staat is die net om de hoek.. zie je hem". [betrokkene 3] zegt dat hij hem ziet. Om 19:31 uur schat [verdachte 1] dat het om een doos of tien, vijftien moet gaan, met vijf kilogram per doos. Om 19:41 uur zegt [verdachte 1] dat hij er gewoon heen gaat. [betrokkene 3] vraagt of [betrokkene 6] ook meegaat. [verdachte 1] antwoordt bevestigend. [betrokkene 3] zegt vervolgens: "Twee auto's. Eentje gaat hem achterna". Verder zegt [betrokkene 3]: "Een petje heb ik niet he, moet je effe kijken of jij een petje heb?" en "Met een pruik... moet je nog handschoenen". [verdachte 1] zegt ja.
Een dag eerder bevindt [verdachte 1] zich ook in de auto met een ander (deze keer aangeduid als [betrokkene 4](F)). Zij spreken dan over vermommingen en tevens over pruiken.
Op 22 mei 2010 bevindt [verdachte 1] zich wederom met een ander (wederom aangeduid als [betrokkene 4](F)) in de auto. Om 14:06 uur zegt [betrokkene 4]: "Hier moet je hem pakken" en "Hier moet het gebeuren". Blijkens de bakengegevens bevindt de auto zich omstreeks dat tijdstip op de 's-Gravelandseweg te Schiedam.
Op 7 juni 2010 bevinden [verdachte 1] en de verdachte zich in de voornoemde Volkswagen Golf. Uit de opgenomen communicatie valt af te leiden dat zij om 11:20 uur achter hen politie zien rijden. Na 12:06 uur zijn [verdachte 1] en de verdachte niet meer hoorbaar in de auto.
Uit opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte vervolgens om 12:30 uur in de blauwe Seat Leon, voorzien van het kenteken [kenteken], stapt en de motor start. Uit de bakengegevens blijkt dat de auto zich op dat tijdstip verplaatst vanaf de Gerstakker te Schiedam naar de Van Heekstraat te Schiedam, waar deze om 12:36 uur tot en met 12:44 uur stil staat nabij de Ringersstraat. Vervolgens verplaatst de auto zich naar de Algerastraat. Daar staat de auto van 12:45 uur tot en met 12:47 uur stil nabij de Van Vlissingenstraat. Vervolgens verplaatst de auto zich naar de 's-Gravelandseweg bij de oprit naar de snelweg A20 richting Gouda. Daar blijft de auto om 12:50 uur stil staan. Dit laatste blijkt ook uit de opgenomen communicatie. Om 12:50 uur is te horen dat de auto optrekt en wegrijdt, dat er vervolgens aan de handrem wordt getrokken, dat er een portier open en dicht gaat en dat er buiten de auto iets wordt geroepen. Buiten de auto wordt een andere auto gestart en gelijk daarop is buiten de auto nog een auto te horen. Deze laatste auto rijdt met piepende/gillende banden weg. Vervolgens is geen spraak meer hoorbaar.
Om 14:03 uur bevinden [verdachte 1] en de verdachte zich weer in de Volkswagen Golf. De verdachte zegt dat hij denkt dat het een beetje tegenvalt. [verdachte 1] zegt: "Eén ding weet ik wel hij heb ons nooit kennen volgen". Iets later spreekt de verdachte over vier dozen.
Aan [slachtoffer 2] zijn verschillende foto's getoond.
Over de persoon op foto 39 (de verdachte) heeft hij verklaard dat het niet onmogelijk is dat dat degene is die hem uit de bestelbus heeft getrokken. De persoon lijkt op de man die hem uit de bus heeft getrokken, ook al heeft de persoon op de foto geen lang haar en geen petje op. Als de persoon van de foto lang haar zou hebben, zou hij volgens [slachtoffer 2], net als de man die hem uit de bus heeft getrokken, eruit zien alsof hij afkomstig is uit een Oostblokland. Over de persoon op foto 35 (de verdachte) heeft [slachtoffer 2] verklaard dat de gelaatstrekken, het gezicht en het postuur van die persoon lijken op de gelaatstrekken, het gezicht en het postuur van de man die hem uit de bus heeft getrokken.
Foto 35 betreft een op 19 mei 2010 gemaakte foto van de verdachte. Te zien is dat de verdachte een grote, forse man is en dat hij een buikje heeft.
Naar het oordeel van het hof kan op basis van het bovenstaande - in het bijzonder gelet op de door [slachtoffer 2] en [getuige 1] opgegeven signalementen, de reactie van [slachtoffer 2] op de aan hem getoonde foto's van de verdachte, de via stemherkenning geconcludeerde deelname van de verdachte aan een aantal opgenomen gesprekken en de inhoud van die en de overige opgenomen gesprekken, al dan niet in combinatie met bakengegevens - worden vastgesteld dat de verdachte degene is geweest die [slachtoffer 2] uit de bestelbus heeft getrokken en kan mitsdien wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de medeverdachte [verdachte 1] de diefstal met een ander heeft voorbereid en dat de verdachte vervolgens heeft deelgenomen aan de feitelijke uitvoering van de diefstal. De verdachte reed op 7 juni 2010 in de Seat Leon, is daar omstreeks 12:50 uur op de 's-Gravelandseweg bij de oprit naar de snelweg A20 uitgestapt, heeft toen [slachtoffer 2] - onder begeleiding van bedreigende uitingen - uit de Mercedes Vito bestelbus getrokken en is er vervolgens zelf met de bestelbus vandoor gegaan. Dat de verdachte betrokken is geweest bij de feitelijke uitvoering van de diefstal vindt tevens steun in het feit dat [verdachte 1] op 18 mei 2010 in een gesprek met een ander ter voorbereiding van de diefstal zegt dat [betrokkene 6] ook mee gaat. Gelet op de inhoud van de overige bewijsmiddelen en het feit dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij door anderen [betrokkene 6] wordt genoemd, gaat het hof ervan uit dat [verdachte 1] in het betreffende gesprek met [betrokkene 6] de verdachte bedoelt.
De verdediging betwist dat de verdachte degene is die zich op 7 juni 2010 tussen 12:30 uur en 12:50 uur bevond in de Seat Leon.
Het hof overweegt hierover het volgende. Weliswaar heeft de deskundige van het NFI ten aanzien van de in die periode opgenomen communicatie in het rapport van
24 januari 2013 geconcludeerd dat deze een te gering aantal uitingen bevat om een vergelijkend spraakonderzoek te verrichten, maar daaruit kan niet worden afgeleid dat het niet de verdachte is geweest die zich op die datum en tijdstippen in de Seat Leon heeft bevonden. Het hof is van oordeel dat de stemherkenning door de verbalisant moet worden bezien in samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen. Het hof neemt daarbij, naast de bewijsmiddelen die in de voorgaande overwegingen zijn genoemd, in aanmerking het op 14 juni 2010 opgemaakte proces-verbaal van observeren d.d. 7 juni 2010 (nr. HGL/00426/2010). Het hof begrijpt hetgeen in dit proces-verbaal is opgenomen als tweede zin onder het kopje 'Informatie tactisch team' in samenhang met de daarna beschreven waarneming van het observatieteam om 12:36 uur aldus, dat de Seat Leon, voorzien van het kenteken
[kenteken], op 7 juni 2010 om 12:36 uur is waargenomen op de Van Heekstraat te Schiedam met de verdachte erin. De bewijsmiddelen in onderling verband bezien geven naar het oordeel van het hof voldoende zekerheid dat de verdachte de persoon is geweest die zich op voornoemde datum en tijdstippen in de Seat Leon bevond. Dat het forensisch sporenonderzoek aan de auto niets belastends ten aanzien van de verdachte heeft opgeleverd doet daar niet aan af, nu het - zoals de rechtbank reeds heeft overwogen - zeer aannemelijk is dat de verdachte en zijn medeverdachten voorbereidingen hebben getroffen om ervoor te waken dat forensisch bewijsmateriaal zou kunnen worden gevonden, zoals door het dragen van handschoenen. Die zijn immers ook genoemd in een gesprek ter voorbereiding van de diefstal, tussen [verdachte 1] en een ander. Gelet op de hectische omstandigheden waaronder de diefstal is gepleegd, bevreemdt het het hof niet dat door [slachtoffer 2] en getuigen niet is verklaard dat de dader handschoenen droeg.
Het hof gaat uit van het door [getuige 1] bij de politie opgegeven signalement van de persoon die [slachtoffer 2] uit de bestelbus trok, nu de getuige het incident toen nog vers in het geheugen had en dat signalement overeenkomt met het door [slachtoffer 2] opgegeven signalement.
Dat de verdachte geen lang haar heeft staat naar het oordeel van het hof niet aan een bewezenverklaring in de weg. Gelet op het feit dat in meerdere opgenomen gesprekken tussen [verdachte 1] en een ander wordt gesproken over een pruik, alsmede op het feit dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat het haar van de dader mogelijk een pruik was en dat de persoon op de foto's 35 en 39 - zijnde de verdachte - lijkt op de persoon die hem uit de bestelbus heeft getrokken, valt immers niet uit te sluiten dat de verdachte ten tijde van de diefstal een pruik droeg.
Evenmin staat aan een bewezenverklaring in de weg het feit dat de getuige [getuige 2] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat de verdachte op 7 juni 2010 rond het middaguur bij hem een kop koffie kwam drinken in zijn fietsenzaak. Immers, die fietsenzaak bevindt zich blijkens de door de verdediging in eerste aanleg overgelegde factuur - evenals de 's-Gravelandseweg - in Schiedam, de getuige noemt geen concreet tijdstip en het drinken van een kop koffie hoeft niet lang te duren. Het één sluit het ander daarom niet uit.
Op 27 april 2010 werd in het pand aan de [adres] te Apeldoorn een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In de kweekruimte stonden 253 hennep-planten. In de woning werd een tweetal agenda's aangetroffen waarin per dag en week stond aangegeven wat er was gedaan in de hennepkwekerij. [verdachte 1], de bewoner van genoemd pand, heeft bekend dat hij in zijn woning hennep heeft geoogst.
In de periode voorafgaand aan het aantreffen van de kwekerij heeft de verdachte meerdere malen telefonisch contact gehad met [verdachte 1]. Zij spreken onder andere over "inrichten" en over het "regelen van 250 jonkies".
Naar het oordeel van het hof kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat er voor wat betreft het kweken van hennep sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [verdachte 1], zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 primair ten laste gelegde feit.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde evenmin wettig en overtuigend kan worden bewezen. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte planten en/of een kachel heeft geleverd aan [verdachte 1] ten behoeve van de hennepkwekerij. De verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van de op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan het kweken van hennep.
ZAAKDOSSIER LEPELAARSINGEL
Op 22 februari 2010 deed [slachtoffer 8] aangifte van diefstal van zijn auto, een grijze Volkswagen Passat voorzien van het kenteken [kenteken]. Ten tijde van de diefstal bedroeg de kilometerstand 160.000. Blijkens een op de terechtzitting in hoger beroep door de advocaat-generaal overhandigde uitdraai van de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer is het kenteken [kenteken] afgegeven voor een personenauto van het merk Volkswagen, type Passat, variant TDI. Volgens [slachtoffer 8] zou de diefstal van de auto moeten zijn gepleegd tussen 20 februari 2010 te 17:30 uur en 22 februari 2010 te 06:30 uur. De auto stond geparkeerd op een parkeerterrein met een slagboom aan de Lepelaarsingel te Vlaardingen.
Uit bakengegevens blijkt dat de bij de medeverdachte [verdachte 1] in gebruik zijnde auto van het merk Opel, voorzien van het kenteken [kenteken], zich op 21 februari 2010 vanaf 20:23 uur tot en met 21:56 uur bevond in Vlaardingen. Uit de kaart met bakenpunten blijkt dat de auto zich die avond op meerdere plaatsen in de nabijheid van de Lepelaarsingel heeft bevonden.
Uit de schriftelijke uitwerking van de op 21 februari 2010 in voornoemde Opel opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] zich vanaf omstreeks 20:21 uur in de auto bevinden. Om 21:38 uur verlaat de verdachte de auto om iets te bekijken. Om 21:40 uur stapt de verdachte weer in de auto. Hij zegt dan: "2 uitlaatjes, kan een TDI zijn". [verdachte 1] zegt daarop: "Kijken. Tas klaar maken" en "Stoep eraf man, ga niet bij de boom lopen klooien". De verdachte zegt: "Rechtdoor is ook gewoon goed joh" en vervolgens is geluid van gereedschap te horen. Nadat de portieren van de auto open en dicht zijn gegaan, zegt [verdachte 1] om 22:04 uur: "Je moet naar Delft rijden". De verdachte zit op dat moment niet meer bij [verdachte 1] in de auto, maar is wel op de achtergrond te horen.
Vervolgens is het geluid hoorbaar van een auto die wegscheurt. Om 22:06 uur zegt [verdachte 1]: "Waar rij je heen man, sjonge sjonge". Om 22:10 uur zegt hij tegen de verdachte, die zich nog steeds niet bij hem in de auto bevindt, dat hij de sleutel moet terugdouwen en dat hij de kilometerstand moet opschrijven. Om 22:20 uur stapt de verdachte weer bij [verdachte 1] in de auto. Hij zegt om 22:21 uur: "Geen pen in de auto, ik heb het in mijn telefoon gezet". Even later zegt de verdachte dat het slotje er terug in zit. Een moment later zegt de verdachte: "Grijze zie je" en "Ging redelijk snel open". [verdachte 1] vraagt vervolgens: "Veel gelopen al of niet?". De verdachte antwoordt: "160, hele nette auto verder". Om 22:37 uur zegt [verdachte 1] nog: "Je moet die gereedschapskoffer eruit halen he".
Op 18 april 2010 werd de auto van [slachtoffer 8] aangetroffen op de Bramengaarde te Schiedam. Tijdens een forensisch sporenonderzoek aan de auto op 19 april 2010 bleek dat het cilinderslot van het linker voorportier was afgebroken. Tevens was het contactslot geforceerd.
De verdediging heeft, na het beluisteren van de opgenomen communicatie, in eerste aanleg betwist dat het getal "160" wordt genoemd, zoals weergegeven in de schriftelijke uitwerking door de politie. Op de terechtzitting in eerste aanleg is het desbetreffende fragment, file 5180, beluisterd. Door de rechtbank is toen slechts het getal "60" gehoord. Hoewel daarmee sprake is van een verschil tussen hetgeen is gehoord ter terechtzitting en hetgeen is weergegeven in de schriftelijke uitwerking van de opgenomen communicatie, leidt dit naar het oordeel van het hof - dat op dit punt overeenkomt met dat van de rechtbank - niet zonder meer tot de conclusie dat de verdachte in het gesprek niet over de auto van [slachtoffer 8] spreekt. Het is immers niet uitgesloten dat de verdachte wel "160" heeft gezegd, maar dat dit in de zittingszaal, zonder verdere auditieve hulpmiddelen, niet (goed) hoorbaar is geweest. Naar het oordeel van het hof betreft het geluidsfragment derhalve geen ontlastend materiaal ten aanzien van de verdachte.
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, daarbij inbegrepen het geluidfragment waarop in ieder geval is te horen dat de verdachte "60" antwoordt op de vraag van de medeverdachte [verdachte 1] "veel gelopen al of niet?", acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 3 ten laste gelegde diefstal. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte op 21 februari 2010 samen met [verdachte 1] naar Vlaardingen is gereden, dat de verdachte daar op een gegeven moment in de nabijheid van de Nachtegaallaan de auto heeft verlaten en dat hij vervolgens de auto van [slachtoffer 8] heeft weggenomen.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de inhoud van de opgenomen communicatie niet overeenkomt met de bakengegevens van de Opel. In de auto wordt gesproken over "Larikshof", een straat die niet in Vlaardingen voorkomt, terwijl uit de bakengegevens blijkt dat de auto op dat moment in Vlaardingen zou moeten zijn. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat in de opgenomen communicatie niet is te horen dat er een alarm afgaat en dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] daar evenmin over spreken, terwijl [slachtoffer 8] heeft verklaard dat hij het alarm van zijn auto had aangezet.
Het hof verwerpt beide verweren en overweegt daartoe het volgende.
De schriftelijke uitwerking van de opgenomen communicatie op 21 februari 2010 houdt het volgende in:
21:17:34 [bijnaam persoon 1]: Die kant op. Rechtdoor. Larikshof, dit is allemaal Dreef.
21:18:15 [bijnaam persoon 2]: Volgens mij was het Dreef hoor.
21:18:56 [bijnaam persoon 2]: Daarheen. Allemaal Dreef hoor. Ik weet zeker dat het Dreef is.
Het is juist dat de Larikshof een straatnaam is die niet in Vlaardingen voorkomt. De Lariksdreef komt echter wél voor in Vlaardingen. Op basis van het hierboven weergegeven gesprek gaat het hof ervan uit dat de Lariksdreef de straat was waarnaar de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] op zoek waren. Gelet hierop, alsmede op de bakengegevens van de Opel, kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] zich in de avond van 21 februari 2010 in Vlaardingen bevonden.
Dat uit de opgenomen communicatie niet blijkt dat er een alarm is afgegaan staat naar het oordeel van het hof niet in de weg aan een bewezenverklaring. Het technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie was geplaatst in de Opel waarin [verdachte 1] zich ten tijde van de diefstal bevond en niet in de auto van [slachtoffer 8]. Mocht het alarm zijn afgegaan, dan hoeft dit dus niet per definitie hoorbaar te zijn geweest in de opgenomen communicatie.
ZAAKDOSSIER MARCO POLOLAAN
Op 5 maart 2010 deed [slachtoffer 3] aangifte van diefstal van zijn auto, een zwarte Mercedes-Benz voorzien van het kenteken [KENTEKEN]. Volgens [slachtoffer 3] zou de diefstal moeten zijn gepleegd tussen 2 maart 2010 te 17:00 uur en 5 maart 2010 te 08:00 uur.
Uit bakengegevens blijkt dat de bij de medeverdachte [verdachte 1] in gebruik zijnde auto van het merk Volvo, voorzien van het kenteken [kenteken], zich op 19 maart 2010 bevindt in Zoetermeer. Uit de opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte en medeverdachte [verdachte 1] zich die dag vanaf omstreeks 17:45 uur in die auto bevinden. Omstreeks 19:08 uur wordt door hen over een Mercedes gesproken. De verdachte vraagt aan [verdachte 1] waar die Mercedes moet staan. [verdachte 1] bespreekt met de verdachte dat hij die boerenweg moet nemen, dat hij bij de rotonde gelijk naar links moet gaan en dan weer links, dat hij dan een grote parkeerplaats ziet en dat hij dan helemaal naar de andere kant moet lopen, door een speeltuintje. Om 19:49 uur vraagt [verdachte 1] aan de verdachte: "Je weet hoe je daar moet rijden he?". De verdachte antwoordt: "Ja, Leidschendam toch?". [verdachte 1] zegt daarop: "Tussendoor lopen he?", "Ik zou gelijk pats der in, kijk uit dat je zelf niet snijdt he", "Dus tikken" en "Eerst krant pakken of zo dat je dat dingen binnen duwt en de raam naar beneden draaien, begrijp je". De verdachte geeft aan dat hij denkt dat hij het achterraampje wel redt met zijn arm. [verdachte 1] zegt tegen de verdachte dat hij niet zo moeilijk moet doen: "hup gewoon tikken, dan duw je alles naar binnen, naar beneden draaien, klaar". Om 19:50 uur gaat er een portier open en dicht en de daaropvolgende minuten is alleen [verdachte 1] hoorbaar in de auto. Om 19:55 uur gaat er weer een portier open. Het geluid van instappen is hoorbaar en het portier gaat weer dicht. De verdachte zegt tegen [verdachte 1] dat er daar mensen zitten te roken en dat hij niets heeft gedaan. Hij geeft aan dat hij niet heeft geslagen, omdat die mensen dat waarschijnlijk zouden horen. [verdachte 1] zegt vervolgens: "Dan gaan we naar huis, morgen, is niet anders". Om 20:24 uur nemen de verdachte en [verdachte 1] afscheid van elkaar en zegt de verdachte: "Ik zie jou morgen".
De volgende dag, 20 maart 2010, bevinden de verdachte en [verdachte 1] zich opnieuw in de bij [verdachte 1] in gebruik zijnde Volvo. Om 17:40 uur vraagt [verdachte 1] aan de verdachte: "Je weet waar naar toe he?". De verdachte antwoordt bevestigend. [verdachte 1] zegt: "zoveel mogelijk alles naar binnen duwen". Uit bakengegevens blijkt dat de Volvo om 17:48 uur 23 seconden stil staat op de Sweelinckrode te Zoetermeer. Om 17:49 uur is te horen dat er een portier open en dicht gaat. Om 17:50 uur staat de Volvo een kleine minuut stil op de Muzieklaan/Andriessenrode te Zoetermeer. In de daaropvolgende minuten is hoorbaar dat de auto rijdt en dat er geen gesprek wordt gevoerd in de auto. Om 18:00 uur staat de Volvo 14 seconden stil op de Oude Bleijk in Leidschendam. Opnieuw is te horen dat er een portier open en dicht gaat. Kennelijk stapt de verdachte op dat moment weer in de auto. De verdachte zegt: "Ging moeilijk he", "Grote raam ging niet.. heb ik een klein raam gepakt, me hele vinger kapot" en "Ja, maar hij moest zo staan.. en dat grote raam, past pats.. pats.. en geen kanker herrie daarzo, denk, pak dat kleine raampie". De verdachte geeft desgevraagd door [verdachte 1] aan dat hij daar niet heeft gebloed. [verdachte 1] vraagt of hij wel netjes staat. De verdachte antwoordt: "Ja in een parkeervak, achteruit erin.. zo van de weg kan je niet eens zien dat het raam eruit ligt. Ik heb hem helemaal in de hoek neergezet".
Een dag later, 21 maart 2010, is de auto van [slachtoffer 3] door de politie onafgesloten aangetroffen op een parkeerterrein aan de Venestraat te Leidschendam. Het raampje van het rechterachterportier van de auto was vernield.
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de op de dagvaarding met parketnummer
09-650068-10 onder 4 primair ten laste gelegde diefstal. Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte op 19 maart 2010 samen met [verdachte 1] naar Zoetermeer is gereden met de bedoeling om de auto van [slachtoffer 3] weg te nemen. Nadat [verdachte 1] de verdachte heeft uitgelegd hoe hij moet rijden, is de verdachte uitgestapt om de auto weg te nemen. Dat is uiteindelijk echter niet gebeurd, omdat er mensen in de buurt van de auto van [slachtoffer 3] stonden te roken. De verdachte is toen weer bij [verdachte 1] in de auto gestapt en zij zijn toen naar huis gegaan. Zij spraken toen opnieuw af voor de volgende dag. De volgende dag bevonden zij zich wederom in Zoetermeer. Gelet op de inhoud van de opgenomen gesprekken en het feit dat de auto van [slachtoffer 3] de volgende dag met een vernield achterraampje is aangetroffen op een parkeerterrein aan de Venestraat in Leidschendam, gaat het hof ervan uit dat de verdachte de Volvo omstreeks 17:49 uur in Zoetermeer heeft verlaten, dat hij toen de auto van [slachtoffer 3] heeft weggenomen door middel van het verbreken van het achterraampje, dat hij met de auto van [slachtoffer 3] de route naar Leidschendam heeft afgelegd zoals de dag ervoor door [verdachte 1] beschreven, dat hij de auto van [slachtoffer 3] heeft geparkeerd op het parkeerterrein aan de Venestraat aldaar en dat hij vervolgens via het groengebied naar de Oude Bleijk is gelopen, alwaar hij weer bij [verdachte 1] in de auto is gestapt, die blijkens de bakengegevens in de tijd waarin de verdachte niet bij hem in de auto zat eveneens van Zoetermeer naar Leidschendam is gereden. Door aldus te handelen hebben de verdachte en [verdachte 1] de auto aan de beheersmacht van [slachtoffer 3] onttrokken. Dat de auto blijkens de aangifte reeds op een eerdere datum vanuit Gouda is weggenomen staat er niet aan in de weg dat diezelfde auto op 20 maart 2010 vanuit Zoetermeer nogmaals is weggenomen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte in de opgenomen communicatie niet alleen spreekt over het automerk Mercedes, maar tevens over een aantal andere automerken. Voorts is er geen forensisch onderzoek aan de ingeslagen ruit van de auto van [slachtoffer 3] verricht, zodat volgens de raadsvrouw niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene is die de ruit heeft verbroken. Naar het oordeel van het hof staan deze door de raadsvrouw genoemde omstandigheden, gelet op de inhoud van de overige bewijsmiddelen, niet in de weg aan een bewezenverklaring.
De raadsvrouw heeft voorts nog bepleit dat niet is geverbaliseerd waar in de Venestraat de auto van [slachtoffer 3] is aangetroffen, terwijl de Venestraat een lange straat betreft waarbij de wandelafstand ten opzichte van de Oude Bleijk al snel meer is dan 14 seconden (de tijd dat het voertuig van [verdachte 1] volgens de bakengegevens heeft stilgestaan op de Oude Bleijk). Deze bakengegevens sluiten de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde diefstal volgens de raadsvrouw eerder uit dan dat ze deze bevestigen. Het hof overweegt hieromtrent dat het aantal seconden dat [verdachte 1] heeft stilgestaan op de Oude Bleijk niet gelijk behoeft te zijn aan de tijd die was gemoeid met het lopend afleggen van de afstand tussen de parkeerplaats waar de auto van [slachtoffer 3] is aangetroffen en de Oude Bleijk door de verdachte, zodat het verweer reeds daarom wordt verworpen.
Op 26 april 2010 deed [slachtoffer 9] aangifte van diefstal van zijn auto, een blauw/grijskleurige Seat Leon voorzien van het kenteken [kenteken]. Volgens [slachtoffer 9] zou de diefstal moeten zijn gepleegd tussen omstreeks 25 april 2010 te 23:00 uur en 26 april 2010 te 07:10 uur. De auto stond geparkeerd op de Gordelweg te Rotterdam.
Uit het dossier blijkt dat een peilbaken is aangebracht in de auto van het merk Mercedes, voorzien van het kenteken [kenteken]. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 18 februari 2013 verklaard dat deze auto aan hem toebehoort. Uit de bakengegevens blijkt dat deze auto zich op 25 april 2010 vanaf 23:18 uur tot en met 23:30 uur bevond in de omgeving van de Gordelweg, de Schieweg en de Bergselaan te Rotterdam. De auto heeft van 23:30 uur tot 23:42 uur stil gestaan op de Schieweg nabij de Talmastraat te Rotterdam. Daar is de auto om 23:42 uur weg gereden en van 23:48 uur tot 01:50 uur heeft de auto stil gestaan op de Melanchtonweg te Rotterdam. Vervolgens is de auto naar Schiedam gereden. Op 26 april 2010 om 01:59 uur stond de auto daar kort stil in de omgeving van de woning van de medeverdachte [verdachte 1]. Vanaf daar is de auto weggereden, waarna deze om 02:21 uur werd geparkeerd op de Van Speykstraat te Dordrecht, nabij de woning van de verdachte.
Op 3 mei 2010 is de auto van [slachtoffer 9] door de politie aangetroffen op het parkeerterrein van de metrohalte Melanchtonweg te Rotterdam. In de auto is vervolgens een technisch hulpmiddel voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie geplaatst. Uit de opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte en de medeverdachte [verdachte 1] nadien enkele malen gebruik hebben gemaakt van de auto.
Op basis van het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte zich op voornoemde tijdstippen op 25 en 26 april 2010 heeft bevonden in de aan hem toebehorende auto van het merk Mercedes. Het dossier bevat geen opgenomen communicatie of observatiegegevens waaruit dit blijkt. Dientengevolge kan evenmin worden vastgesteld dat de verdachte (tezamen en in vereniging met een ander) de auto van [slachtoffer 9] heeft weggenomen. Het hof acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 5 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Evenmin acht het hof wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 5 subsidiair is ten laste gelegd. Weliswaar valt uit het dossier op te maken dat de verdachte (samen met een ander) op tijdstippen gelegen na de diefstal gebruik heeft gemaakt van de auto van [slachtoffer 9], maar naar het oordeel van het hof kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto wist dat die auto van misdrijf afkomstig was. Ook van de subsidiair ten laste gelegde heling dient de verdachte mitsdien te worden vrijgesproken.
Op 12 mei 2010 deed [aangever]namens [slachtoffer 10] B.V. aangifte van een inbraakpoging in het pand van [slachtoffer 10] B.V., gelegen aan de [adres] te Rotterdam. Volgens [aangever] zou de inbraakpoging moeten zijn gepleegd tussen 11 mei 2010 om 18:00 uur en 12 mei 2010 om 07:00 uur. Blijkens de verklaring van [aangever]was het toegangshek tot het buitenterrein met geweld geforceerd. Het hek was totaal verbogen en de steunpalen waren krom. Ook het hek tussen het terrein van [slachtoffer 10] B.V. en [slachtoffer 11] Keukens (het hof begrijpt: [slachtoffer 11] B.V.) was geforceerd.
Op 20 mei 2010 deed [aangever] namens [slachtoffer 11] B.V. aangifte van een inbraakpoging in het pand van [slachtoffer 11] B.V., gelegen aan de [adres] te Rotterdam. Volgens [aangever] zou de inbraakpoging moeten zijn gepleegd tussen 11 mei om 00:00 uur en 12 mei om 10:00 uur. Blijkens de verklaring van [aangever] heeft men zich door middel van het ontzetten van een hek, waardoor schade is ontstaan, via het terrein van de buren (het hof begrijpt: [slachtoffer 10] B.V.), toegang verschaft tot het terrein van [slachtoffer 11] B.V.
Uit bakengegevens blijkt dat de bij de medeverdachte [verdachte 1] in gebruik zijnde auto van het merk Seat, voorzien van het kenteken [kenteken], op 11 mei 2010 vanaf 22:00 uur tot 22:27 uur op de Industrieweg te Rotterdam stilstond. Tussen 22:27 uur en 22:43 uur verplaatst de auto zich naar de straten Keersopstraat, Almstraat, Vliststraat en Matlingeweg te Rotterdam. Als het voertuig zich gaat verplaatsen is te zien dat het voertuig zich naar de overzijde van de rijbaan verplaatst en vervolgens in verschillende straten stil staat.
Uit de opgenomen communicatie blijkt dat de verdachte en de medeverdachte [verdachte 1] zich die dag vanaf omstreeks 21:44 uur in die auto bevinden. Om 21:52 uur wordt door hen gesproken over een hek. Om 21:56 uur gaat er een portier open en dicht. [verdachte 1] heeft het over een schroevendraaier. Vervolgens is buiten de auto tweemaal een geluid hoorbaar waarbij metaal tegen metaal klinkt (geklop en getimmer). [verdachte 1] zegt dat hij het slot heeft afgebroken. Vervolgens zegt hij: "Geef maar zetje, duwen gewoon duwen". Op dat moment is hoorbaar dat de motor van de auto aan staat en dat het toerental diverse keren wisselt. [verdachte 1] zegt: "Zetje" en vervolgens is buiten de auto geluid hoorbaar waarbij metaal met grof geweld geforceerd wordt. De verdachte zegt: "Straks de hele achterkant in elkaar". [verdachte 1] zegt: "Ho maar". Om 22:00 uur gaat een portier van de auto open en dicht. Buiten de auto is geluid hoorbaar waarbij metaal tegen metaal klinkt. Daarna gaat er weer een portier open en dicht. [verdachte 1] zegt dan: "Goed zetje geven". De verdachte zegt: "Oke. Komt er geen auto aan.". De motor van de auto staat op dat moment aan en er is diverse keren een wisseling in toerental hoorbaar. Opnieuw is buiten de auto geluid hoorbaar waarbij metaal met grof geweld wordt geforceerd. [verdachte 1] zegt: Naar voren, naar voren, auto", waarop de verdachte zegt: "Hij is helemaal open nou dus" en "Ja het hek is krom helemaal". [verdachte 1] zegt tegen de verdachte dat hij een stukje achteruit moet zodat ze het hek weer dicht kunnen doen. Een portier gaat open en dicht. De verdachte zegt: "Ik heb die pin in de grond gedaan en die ander ervoor gedaan. Dat andere hek sluit niet meer dus dat moet over elkaar heen". Te horen is dat vervolgens meerdere keren een portier open en dicht gaat. Buiten zijn stemmen hoorbaar en in de auto is alles stil. Om 22:13 uur is buiten de auto weer tweemaal een geluid hoorbaar van metaal op metaal slaan. Om 22:26 uur gaat een portier open en dicht en is te horen dat de verdachte aan het hijgen is. Hij zegt: "Hek open". [verdachte 1] vraagt of alles eruit is en de verdachte antwoordt bevestigend. [verdachte 1] zegt vervolgens: "Naar de overkant". Nadat de auto is gaan rijden zegt [verdachte 1]: "Is goed beveiligd" en vervolgens: "Hoe laat is het", waarna de verdachte antwoordt "Euh half elf". Even later zegt [verdachte 1]: "..komt er eentje" en "Wat moet die man...".
In het dossier bevindt zich een brief van Trigion aan Rogam Rotterdam. Laatstgenoemd bedrijf is gevestigd aan de [adres] te Rotterdam. Het bedrijf grenst aan de achterzijde aan de bedrijfsterreinen van [slachtoffer 10] B.V. en [slachtoffer 11] B.V. De brief betreft het rapport omtrent een op 11 mei 2010 om 22:29 uur ontvangen aanvraag voor surveillance ondersteuning. Om 22:34 uur is een surveillant ter plaatse gekomen. De oorzaak van het alarm is niet meer aangetroffen.
Op basis van het bovenstaande kan naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat de verdachte zich samen met [verdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan beschadiging van de in de aangiften genoemde hekwerken. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat evenwel niet kan worden vastgesteld met welke intentie zij dit hebben gedaan. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van de op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 7 primair ten laste gelegde inbraakpoging. Het subsidiair ten laste gelegde acht het hof wel wettig en overtuigend bewezen.
Uitgaande van vaste jurisprudentie is van een criminele organisatie onder meer sprake wanneer die organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, de deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en sprake is van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband van twee of meer personen. Van deelname aan een criminele organisatie is sprake indien men behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning geeft aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Uit al hetgeen hiervoor met betrekking tot de separaat ten laste gelegde feiten is overwogen blijkt dat de verdachte in de periode van eind februari 2010 tot en met begin juni 2010 samen met de medeverdachte [verdachte 1] verschillende soorten strafbare feiten heeft gepleegd.
De vraag is of het samenwerkingsverband tussen de verdachte en [verdachte 1] in het kader waarvan die feiten zijn gepleegd kan worden gekwalificeerd als een criminele organisatie. Naar het oordeel van het hof moet die vraag ontkennend worden beantwoord. Weliswaar blijkt uit het dossier dat de verdachte en [verdachte 1] zwagers zijn, dat er een vertrouwensband tussen hen bestaat, dat zij goed op elkaar zijn ingespeeld en dat zij samen strafbare feiten hebben gepleegd, maar naar het oordeel van het hof kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting - mede gelet op de relatief korte periode waarin die feiten zijn gepleegd - niet worden vastgesteld dat er gedurende de ten laste gelegde periode sprake was van een zodanig duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat kan worden gesproken van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 9 ten laste gelegde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair, 5 en 6 en in de zaak met parketnummer 09-650068-10 onder 3, 4 primair, 7 subsidiair en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Dagvaarding met parketnummer 09-754028-09:
ZAAKDOSSIER NACHTEGAALLAAN
hij op 8 april 2010 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een blauwe Volkswagen Golf (kenteken: [kenteken]), met daarin een kinderwagen (van het merk Misty) en twee autostoelen (van het merk Maxi Cosi) en diverse cd's en een apparaat voor handsfree bellen (van het merk Parrot), toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, te weten door het verbreken van een van de portiersloten en het contactslot van die auto;
hij op 13 april 2010 te Zoetermeer ter voorbereiding van het met een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld of afpersing, opzettelijk een gestolen personenauto (te weten een blauwe VW Golf) voorzien van gestolen kentekenplaten (te weten kenteken [kenteken]) en een slijptol en een of meer pruiken bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, in de buurt van de locatie(s) waar dat misdrijf zou moeten plaatsvinden voorhanden heeft gehad;
ZAAKDOSSIER 'S-GRAVELANDSEWEG
hij op 07 juni 2010 te Schiedam tezamen en in vereniging anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bestelbus van het merk: Mercedes-Benz, type: Vito (kenteken: [kenteken]), toebehorende aan The Red Bull B.V. en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die bestelbus en die [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- inslaan van een van de ruiten van die bestelbus en/of (vervolgens)
- trekken aan het lichaam van die [slachtoffer 2] ten gevolge waarvan hij uit die bestelbus getrokken werd
- die [slachtoffer 2] op dreigende toon toevoegen van de woorden "telefoon afgeven en sleutels afgeven" en " je gaat maken dat je weg komt en als je een woord tegen de politie zegt weten wij je kinderen te vinden";
Dagvaarding met parketnummer 09-650068-10:
ZAAKDOSSIER LEPELAARSINGEL
hij op 21 februari 2010 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een grijze Volkswagen Passat (kenteken: [kenteken]), met daarin een kinderwagen (van het merk Quinny) en en autostoel (van het merk Maxi Cosi) en een zonnebril (van het merk Rayban) en een TomTom en een autoradio (van het merk Pioneer) en diverse cd's, toebehorende aan [slachtoffer 8], waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, te weten door het afbreken van het cilinderslot in het (linker) voorportier en door het verwijderen van het contactslot;
ZAAKDOSSIER MARCO POLOLAAN
hij op 20 maart 2010 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een zwarte Mercedes-Benz 300 E-24 U9 (kenteken: [KENTEKEN]), toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, te weten door het verbreken van een raam;
hij op 11 mei 2010 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk twee toegangshekken (van twee bedrijventerreinen, gelegen aan de [adres] en aan de [adres] te Rotterdam), toebehorende aan [slachtoffer 10] B.V en/of [slachtoffer 11] B.V, heeft beschadigd door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk deze toegangshekken te forceren en/of te ontzetten, waardoor één van die hekken was verbogen en de steunpalen van dat hek krom waren geworden;
ZAAKDOSSIER VAN SPEYKSTRAAT
hij op of omstreeks 29 juni 2010 te Dordrecht opzettelijk één radiozendapparaat, te weten Signaal Jammer, heeft gebruikt, terwijl voor het gebruik ervan aan de houder van die radiozendapparaten op grond van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet geen vergunning voor het gebruik van frequentieruimte was verleend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair en het op de dagvaarding met parketnummer
09-650068-10 onder 3 en 4 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.
Het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 5 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
medeplegen van voorbereiding van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 6 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 7 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd.
Het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 8 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijke overtreding van het voorschrift, gesteld bij artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet.
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ten aanzien van het laatstgenoemde bewezen verklaarde feit op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging wegens het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte niet heeft gehandeld in strijd met het beoogde doel van de strafbaarstelling van het voorhanden hebben van een signaaljammer. De strekking van de strafbaarstelling op grond van de Wet op de Economische Delicten is onder andere het tegengaan van het zonder vergunning gebruik maken van frequentieruimte. Het openbaar ministerie vervolgt nu echter louter vanwege het feit dat de verdachte door het voorhanden hebben van een signaaljammer het opsporingsonderzoek heeft kunnen frustreren.
In navolging van de rechtbank overweegt het hof dat de verdachte, door het gebruik maken van de signaaljammer, heeft gehandeld in strijd met het verbod om zonder vergunning gebruik te maken van frequentieruimte. Reeds door aldus te handelen heeft de verdachte de Telecommunicatiewet overtreden. Dat het gevolg daarvan mede is geweest dat de verdachte het opsporingsonderzoek heeft gefrustreerd, maakt dat niet anders. Het hof verwerpt het verweer en acht het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 8 bewezen verklaarde feit strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde en ter zake van het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 subsidiair, 3 eerste cumulatief/ alternatief, 4 primair, 5 primair, 7 subsidiair, 8 en 9 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal, voornamelijk ernstige, strafbare feiten. De verdachte heeft samen met een ander of anderen vier autodiefstallen gepleegd. Drie van de diefstallen zijn gepleegd door middel van verbreking. De vierde diefstal werd voorafgegaan door geweld en/of bedreiging met geweld tegen het voertuig en de bestuurder daarvan. Door aldus te handelen heeft de verdachte een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. Bij de vierde diefstal heeft de verdachte tevens inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Autodiefstallen brengen schade en overlast met zich mee. Tevens veroorzaken dergelijke feiten, zeker in het geval van de vierde diefstal, gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer, alsmede bij personen die er getuige van zijn of er kennis van nemen.
Daarnaast heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan de voorbereiding van een overval op een geldloper. Omdat de verdachten op een gegeven moment bemerkten dat zij door de politie werden geobserveerd, heeft de overval uiteindelijk niet plaatsgevonden.
Voorts heeft de verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan beschadiging van een tweetal aan bedrijven toebehorende hekken. De verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. Tevens heeft het handelen van de verdachte schade en overlast veroorzaakt.
Ten slotte heeft de verdachte gehandeld in strijd met de Telecommunicatiewet, door een Signaal Jammer te gebruiken terwijl voor het gebruik daarvan geen vergunning was verleend.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 februari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft het hof voorts acht geslagen op het Reclasseringsadvies d.d.
24 september 2012, opgemaakt en ondertekend door F. Lommers, reclasseringswerker, en L. Ramakers, leidinggevende. Daaruit blijkt onder meer dat de kans op recidive wordt ingeschat als hoog. Voor het geval de verdachte schuldig wordt bevonden, wordt geadviseerd om aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof stelt vast dat bij de berechting van de feiten in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Het eindarrest is immers niet gewezen binnen 16 maanden na het instellen van appel. Weliswaar heeft het enige tijd geduurd voordat de zaak op zitting werd gebracht, maar daar staat tegenover dat de verdediging heeft verzocht een vergelijkend spraakonderzoek door het NFI te laten verrichten, een onderzoek waarvan op voorhand duidelijk was dat daarmee veel tijd gemoeid zou zijn. Bij deze stand van zaken ziet het hof geen reden om gevolgen te verbinden aan de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof volstaat daarom met de constatering daarvan. Dat de raadsman van de verdachte tevergeefs getracht heeft het vergelijkend spraakonderzoek via een verzoek op grond van artikel 411a van het Wetboek van Strafvordering te laten verrichten, waardoor een versnelling in de procedure had kunnen worden bereikt, maakt dit niet anders.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 5]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 5] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.218,62.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering, zodat de vordering in hoger beroep opnieuw aan de orde is.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan, dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair bewezen verklaarde. De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vordering tot schadevergoeding caravanbedrijf [benadeelde partij] B.V.
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich namens caravanbedrijf [benadeelde partij] B.V. als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 6 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 19.020,00.
Nu de verdachte in eerste aanleg van het feit waar deze vordering tot schadevergoeding betrekking op heeft is vrijgesproken en het openbaar ministerie geen hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank heeft ingesteld is de vordering van deze benadeelde partij thans niet meer aan de orde. Dit betekent dat de beslissing van de rechtbank omtrent deze vordering in stand blijft.
Het hof zal de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze zijn vermeld onder 1, 2 en 6 tot en met 19 op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten een oplaadapparaat, een jammer, twee sleutels, een zaklamp, tien sleutels, een boek met codes, een codebreker, een tang kl: oranje, een slijptol Australia, een rugzak, een breekijzer, vier schroeven-draaiers, een pomptang, 2 waterpomptangen, een kniptang en een lamp, onttrekken aan het verkeer. In de voornoemde rugzak zaten de daaropvolgende vermelde inbrekerswerktuigen. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane misdrijven werden aangetroffen en deze aan verdachte toebehorende voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, dan wel tot het belemmeren van de opsporing daarvan, terwijl deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet verzet, zal het hof de teruggave aan de rechthebbende (zoals genoemd op de beslaglijst) gelasten van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze zijn vermeld onder 5 en 20 tot en met 26 op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten een onderbreker, twee kentekenplaten ([kenteken]), een kentekenplaat ([kenteken]), 2 sleutelbossen, een notitieblokje, twee responders/boardcomputers en een geldbedrag van in totaal € 3.460,00. Met betrekking tot de onder 24 en 25 vermelde voorwerpen, te weten de twee responders/boardcomputers, overweegt het hof dat deze kunnen worden teruggegeven aan de beslagene, zijnde de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 46, 47, 57, 62, 63, 310, 311, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1 en 6 van de Wet op de Economische Delicten en artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 4 en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 1 primair en subsidiair, 5 primair en subsidiair,
7 primair en 9 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het op de dagvaarding met parketnummer
09-754028-09 onder 3 primair, 5 en 6 en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 3 eerste cumulatief/alternatief, 4 primair, 7 subsidiair en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het op de dagvaarding met parketnummer 09-754028-09 onder 3 primair, 5 en 6 en het op de dagvaarding met parketnummer 09-650068-10 onder 3 eerste cumulatief/alternatief, 4 primair, 7 subsidiair en
8 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld onder 1, 2 en 6 tot en met 19 op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten:
een oplaadapparaat, een jammer, twee sleutels, een zaklamp, tien sleutels, een boek met codes, een codebreker, een tang kl: oranje, een slijptol Australia, een rugzak, een breekijzer, vier schroevendraaiers, een pomptang, 2 waterpomptangen, een kniptang en een lamp.
Gelast de teruggave aan rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld onder 5 en 20 tot en met 26 op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst, te weten:
een onderbreker, twee kentekenplaten ([kenteken]), één kentekenplaat ([kenteken]), twee sleutelbossen, een notitieboek, twee responders/boardcomputers en een geldbedrag van in totaal € 3.460,00.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E. Mos-Verstraten,
mr. M.J. de Haan-Boerdijk en mr. M.C.R. Derkx, in bijzijn van de griffier mr. N. van der Velden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 maart 2013.