ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9265

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
22-002132-10
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling met naaktfoto's en knippen van haar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die samen met haar zussen schuldig is bevonden aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van het slachtoffer. De feiten dateren van 21 augustus 2009, toen de verdachte en haar mededaders het slachtoffer bedreigden, mishandelden en dwongen zich uit te kleden, waarna er naaktfoto's van haar werden gemaakt. De verdachte heeft het slachtoffer ook gedwongen om naar de woning van haar moeder te rijden om excuses aan te bieden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 162 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de bewijsvoering, waarbij de verklaringen van de getuigen en de aangifte van het slachtoffer zwaar hebben meegewogen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en haar mededaders als onbetrouwbaar bestempeld, en heeft geconcludeerd dat de verdachte de lichamelijke integriteit en bewegingsvrijheid van het slachtoffer ernstig heeft aangetast. De verdachte had eerder ook al te maken gehad met soortgelijke strafbare feiten, wat meegewogen is in de strafmaat.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-002132-10
Parketnummers: 09-925818-09, 09-757677-07(TUL), 09-408217-08(TUL) en 09-925237-09(TUL)
Datum uitspraak: 20 februari 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 29 maart 2010 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1986,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 11 januari 2012, 8 oktober 2012 en 6 februari 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1(eerste en tweede cumulatief/alternatief), 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van € 170,-, een eerder voorwaardelijk opgelegde taakstraf voor de duur van twintig uren en een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is ingevolge het bepaalde bij artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan de orde in hoger beroep- ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 21 augustus 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) met dat opzet
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij op de bank moest gaan zitten en/of de woning (gelegen aan de [adres]) niet mocht verlaten en/of
- de (vlucht)weg voor die [benadeelde partij] geblokkeerd en/of
- die [benadeelde partij] (meermalen) in het gezicht en/of tegen het hoofd gestompt en/of geslagen en/of
- die [benadeelde partij] (meermalen) aan de haren getrokken en/of
- die [benadeelde partij] (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt/getrapt (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag) en/of (vervolgens)
- de tas en/of mobiele telefoon van die [benadeelde partij] afgepakt en/of
- die [benadeelde partij] (dreigend) de woorden toegevoegd: "Je moet je uitkleden en dan gaan er foto's van je gemaakt worden" en/of "En als je dat niet doet dan krijg je nog meer knallen van ons" en/of "Hoe meer je schreeuwt hoe meer klappen je krijgt" en/of "Je moet je bek houden en luisteren naar wat wij zeggen" althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- die [benadeelde partij] uitgekleed (terwijl die [benadeelde partij] werd vastgehouden) en/of (vervolgens)
- meerdere foto's van die [benadeelde partij] gemaakt terwijl zij naakt was en/of
- met een schaar een/meerdere pluk(ken) haar van die [benadeelde partij] afgeknipt en/of
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat ze in een bestelbus moest stappen en/of
- die [benadeelde partij] belet de bestelbus te verlaten door aan weerszijden van die [benadeelde partij] te gaan zitten en/of (vervolgens)
- die [benadeelde partij] meegenomen naar de woning gelegen aan de [adres], en aldus voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie hebben doen ontstaan waaraan die [benadeelde partij] zich niet kon onttrekken;
en/of
zij op of omstreeks 21 augustus 2009 te 's Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde partij])
- (meermalen) in het gezicht en/of op het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of
- (meermalen) aan de haren heeft getrokken en/of
- (meermalen) tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt (terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), waardoor voornoemde [benadeelde partij] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
zij op of omstreeks 09 september 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
en/of
zij op of omstreeks 09 september 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een rijbewijs (op naam van [benadeelde partij 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk genoemd rijbewijs te verscheuren;
4.
zij op of omstreeks 09 september 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde partij 2]), (meermalen) in het gezicht en/of op het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of tegen de knieen heeft geschopt en/of in het gezicht en/of op de armen heeft gekrabt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet -geheel- verenigt.
Het bewijs ten aanzien van feit 1
1.1 Vaststaande feiten
Het hof gaat op grond van het dossier en het verhandelde ten terechtzittingen uit van de volgende vaststaande feiten.1
a) Aangeefster [benadeelde partij] heeft [medeverdachte] leren kennen tijdens een verblijf in een jeugdinstelling te Zeist. Zij kregen een zeer vriendschappelijke relatie.2
b) [benadeelde partij] heeft enkele maanden voor 21 augustus 2009 kennis gemaakt met de vader van [medeverdachte] en haar zussen [verdachte] (ook wel [naam 1] genoemd) en [medeverdachte 2](ook wel [naam 2] genoemd).3
c) Op 16 augustus 2009 heeft [benadeelde partij] aan haar toenmalige vriend [getuige] verteld dat de vader van de zussen haar had geprobeerd te verleiden en dat zij hiervan erg was geschrokken.4
d) Op 21 augustus 2009 is de verdachte ([verdachte]) in de ochtend gebeld door haar moeder, die haar vertelde dat ze een sms'je had gevonden in de telefoon van haar man. Dit sms'je bleek afkomstig te zijn van [benadeelde partij].5 [medeverdachte 2] heeft in verband met voornoemd sms'je [benadeelde partij] gebeld om verhaal te halen.6
e) Daarna heeft ook [verdachte] met [benadeelde partij] gebeld over de kwestie van het sms'je. [verdachte] heeft in dat gesprek voor diezelfde middag een afspraak gemaakt met [benadeelde partij] om de kwestie te bespreken.7 Zij zouden elkaar ontmoeten bij de Albert Heijn aan het Elandplein.8 [getuige] was op dat moment met [benadeelde partij] op het Elandplein. Vanaf die plek zijn [verdachte] en [benadeelde partij] naar de woning van [verdachte] ([adres] te Den Haag) gelopen. Zij zijn kort na 14:00 uur in de woning aangekomen.9
f) Enige uren later zijn [benadeelde partij] en [verdachte] bij die woning opgehaald door [getuige 2] met diens auto, een rode Pontiac, en naar de woning van de moeder van verdachte aan de [adres] te Den Haag gereden. [benadeelde partij] heeft de moeder daar ontmoet.10
g) Op 21 augustus 2009 dan wel hooguit enkele dagen daarna heeft er een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [medeverdachte 2] en [getuige], welk gesprek gedeeltelijk door [getuige] is opgenomen. In dit gesprek zegt [medeverdachte 2] onder meer tegen [getuige]: " hé luister dan, hé luister dan lieve schat, luister dan luister dan hoe heeft zij knallen gekregen?" en, nadat [getuige] haar zusje voor een pot heeft uitgemaakt "...en die pot en die pot heeft jou vriendinnetje wel hele goede knallen gekregen, vriend, op die kop van haar" en "...maar toch die slet heeft slaag gekregen .... maar wij hebben haar wel goeie knallen gekregen ..... daarom ben je toch boos schat, daarom ben je toch boos?" en "kijk die foto, kijk die foto .... je gaat wel zien waar die foto's op komen".11
h) [medeverdachte 2] heeft op 1 oktober 2009 in de raadkamer gevangenhouding bevestigd dat zij dit gesprek heeft gevoerd en verklaard dat zij met "die pot" haar zus [medeverdachte] bedoelde en dat zij bedoelde te zeggen dat [medeverdachte] de vriendin van [getuige] had geslagen.12
1.2 Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich op 21 augustus 2009 in haar woning tezamen met haar zussen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van [benadeelde partij]. [benadeelde partij] is daarbij gedwongen zich uit te kleden en er zijn naaktfoto's van haar gemaakt. Ook zijn er plukken haar van [benadeelde partij] afgeknipt. De advocaat-generaal grondt zijn overtuiging voornamelijk op de aangifte van [benadeelde partij] en haar verklaring ter terechtzitting in hoger beroep op 6 februari 2013, de waarnemingen van de verbalisant van de politie bij de aangifte, de verklaringen van [getuige], waaronder zijn verklaring ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013, bovenvermeld telefoongesprek en de verklaring van de getuige [getuige 2] dat hij op de bewuste dag zowel de verdachte als een zus van haar en een vriendin heeft vervoerd van de woning van de verdachte naar de woning van de moeder van de zussen [verdachte/medeverdachte].
1.3 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De bewijsconstructie is grotendeels gebaseerd op de verklaring van aangeefster. Deze verklaring is echter onbetrouwbaar, onder andere gelet op de omstandigheid dat er geen bewijs is gevonden dat de naaktfoto's ook daadwerkelijk zijn genomen en gelet op de inconsistenties in haar verklaringen. De getuige [getuige] geeft aan dat aangeefster meermalen heeft gelogen. Ter onderbouwing van de onbetrouwbaarheid wordt voorts verwezen naar de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] en [getuige 5]. Daarnaast mag het hierboven weergegeven telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en [getuige] niet bijdragen aan het bewijs, omdat de opname slechts een deel van het gesprek betreft zodat de context waarbinnen dit gesprek is gevoerd niet kan worden vastgesteld. Verder kan aan de verklaring van de getuige [getuige] geen extra waarde worden gehecht, omdat hij niet onafhankelijk is en hij bovendien alles wat hij weet van aangeefster heeft gehoord. De verklaring van getuige [getuige 2] is evenmin bruikbaar, omdat hij de verdachte achteraf niet (van getoonde foto's) heeft herkend. Ten slotte is het van belang dat de medeverdachten niet belastend over de verdachte hebben verklaard en eveneens ontkennen, aldus de raadsman.
1.4 De beoordeling van de tenlastelegging
1.4.1 Het opgenomen telefoongesprek
Blijkens de verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 heeft hij op 21 augustus 2009, na het ten laste gelegde feit en vóór de aangifte, telefonisch contact gehad met [verdachte] of [medeverdachte 2]. In het telefonisch contact werd aan hem verteld dat [benadeelde partij] was geslagen en dat er foto's van haar waren genomen. Ook heeft hij in het telefonisch contact gelach en gepraat op de achtergrond gehoord.
Gelet op deze verklaring overweegt het hof dat het opgenomen telefoongesprek, zoals weergegeven op de pagina's 92 en 93 van het dossier, niet op zichzelf staat maar past binnen de context die blijkt uit voormeld vóór de aangifte gevoerde telefoongesprek van [getuige]. De omstandigheid dat slechts een deel van het latere telefoongesprek is opgenomen doet niets af aan de stellige bewoordingen van dit gesprek. Naar het oordeel van het hof, dat dit gesprek heeft beluisterd op de terechtzittingen in hoger beroep van 11 januari 2012 en 6 februari 2013, laten de bewoordingen en de toonzetting van het gesprek voorts in redelijkheid geen ruimte voor de stelling van de verdediging dat het hier om "spot" of enige vorm van ironie zou zijn gegaan. Het verweer wordt derhalve verworpen.
1.4.2 De aangifte
Volgens aangeefster [benadeelde partij] was op 21 augustus 2009 niet alleen [verdachte] zelf in de woning van [verdachte] aanwezig, maar bleek (even later) dat ook haar zussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte] in die woning aanwezig waren, aanvankelijk in een andere ruimte. In de woning is zij door de drie zussen geslagen en aan haar haren getrokken. Hierdoor viel zij op de grond, maar dit weerhield de zussen er niet van haar te schoppen. Zij was erg bang en voelde pijn. Op een gegeven moment moest zij op de bank gaan zitten en werd haar duidelijk gemaakt dat zij niet weg mocht. Haar tas en telefoon waren door [medeverdachte] afgepakt, zodat zij geen hulp kon inroepen. Vervolgens werd zij gedwongen zich uit te kleden. De zussen hebben haar geslagen en bedreigd. De vluchtweg was geblokkeerd, waardoor zij nergens heen kon. Toen zij niet wilde meewerken heeft [medeverdachte 2] haar klemgezet met haar knie en hebben de anderen haar uitgekleed.13 Er zijn vervolgens naaktfoto's van haar gemaakt. Daarna mocht zij zich weer aankleden. [medeverdachte 2] had ondertussen een aantal plukken haar van aangeefster afgeknipt. Tot slot is zij onder dwang in een busje gestapt en naar de moeder van de zussen gebracht. Zij heeft tussen [medeverdachte 2] en [verdachte] in de bus gezeten, zodat zij niet weg kon. Bij de moeder van de zussen aangekomen is er een kort gesprek geweest en zijn haar afgeknipte haren aan de moeder gegeven. Zij mocht vervolgens naar huis, nadat haar uitdrukkelijk was medegedeeld dat er "niets was gebeurd" en dat er ook geen foto's waren gemaakt.14
1.4.3 De reactie van [verdachte] op de aangifte
Volgens [verdachte] -en ook volgens [medeverdachte 2] en [medeverdachte]- heeft [benadeelde partij] het gehele verhaal verzonnen. Volgens de verdachten heeft [benadeelde partij], nadat zij op 21 augustus 2009 door [verdachte] was gebeld en ruzie met haar had gekregen, een plan bedacht om [verdachte] en haar twee zussen een loer te draaien. [benadeelde partij] deed dit omdat zij wraak wilde nemen op [medeverdachte 2] omdat deze aan [getuige] had verteld dat [benadeelde partij] een relatie had met [getuige 3]. [benadeelde partij] heeft [getuige] overgehaald haar -bedachte- verhaal te bevestigen. Het letsel dat [benadeelde partij] bij de politie heeft laten zien was afkomstig van een eerdere mishandeling door [getuige]. Daarnaast zou [benadeelde partij] zelf stukken uit haar haar hebben geknipt.
1.4.4 De beoordeling van het hof
Het hof overweegt dat, indien de lezing van de verdachte zou worden gevolgd, dit inhoudt dat [benadeelde partij], nadat zij een volgens de verdachte rustig verlopen gesprek had gehad met haar en later met de moeder van de verdachte, zeer kort daarna naar [getuige] is gegaan en belastend over de verdachte en de medeverdachten heeft verklaard. Dit zou dan moeten zijn voortgevloeid uit een plan dat [benadeelde partij] had bedacht om de verdachten een loer te draaien. Daarbij zou zij zich, nadat zij bij de verdachte en de moeder van verdachte was geweest, hebben laten mishandelen door [getuige] en haar eigen haar deels hebben afgeknipt, om vervolgens direct daarna samen met [getuige] aangifte te doen bij de politie. Gezien het tijdsverloop, zoals blijkt uit het dossier, zou aangeefster dit plan binnen zeer korte tijd hebben moeten bedenken en ook nog moeten uitvoeren, zou zij [getuige] hebben moeten bewegen daaraan mee te werken en zou zij daarover, bij de onmiddellijk daarop volgende gesprekken/aangifte bij de politie, consistent hebben moeten verklaren, dat alles met het gevolg dat niet alleen [medeverdachte 2], maar ook haar goede vriendin [medeverdachte] en de verdachte in een kwaad daglicht zouden worden gesteld, terwijl [benadeelde partij] slechts de intentie had om wraak te nemen op [medeverdachte 2].
Deze door verdachte gestelde gang van zaken komt het hof hoogst onwaarschijnlijk voor.
De lezing van de verdachte zou in de visie van de verdediging ondersteund worden door de verklaringen van de getuigen [getuige 3], [getuige 4] (hulpverleenster in het huis waar Patrick [getuige 3] en [medeverdachte] hebben verbleven) en [getuige 5] (moeder van de zussen). Deze verklaringen acht het hof echter in het geheel niet betrouwbaar. [getuige 3] is door de moeder van [medeverdachte] gevraagd om te getuigen.15 Volgens de getuige [getuige 4] heeft [getuige 3] met haar gesproken over een verzoek van [benadeelde partij] om voor haar te getuigen, maar heeft hij ervoor gekozen voor [medeverdachte] te gaan getuigen.16 Deze gang van zaken roept twijfel op over het motief van de getuige [getuige 3] om te verklaren zoals hij heeft gedaan, zeker in aanmerking nemend dat hij, toen hij zich bereid verklaarde te getuigen, in een ernstig conflict was geraakt met [benadeelde partij].17
De verklaringen die [getuige 3] heeft afgelegd zijn bovendien onduidelijk en op onderdelen tegenstrijdig. Deze getuige spreekt op het punt waar het op aankomt, namelijk de mogelijke valsheid van de aangifte van [benadeelde partij], voornamelijk in veronderstellingen en door hem getrokken conclusies, welke hij -zoals ook nog ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 is gebleken- niet kan onderbouwen.
De verklaring van de getuige [getuige 4] is, alweer op het punt waar het om gaat, uitsluitend gebaseerd op hetgeen [getuige 3] haar heeft verteld, zodat deze -gezien hetgeen het hof hiervoor omtrent de betrouwbaarheid van de verklaringen van [getuige 3] heeft overwogen- niet ter ondersteuning van de verklaring van de verdachte kan dienen.
De getuige [getuige 5] is de moeder van de verdachte en de medeverdachten en is degene die [getuige 3] heeft benaderd om een verklaring als getuige af te leggen. [getuige 5] heeft bovendien eerst een verklaring afgelegd nadat zij kennis had genomen van het strafdossier en de mogelijkheid heeft gehad haar verklaring af te stemmen op die van haar dochters. Het hof twijfelt dan ook ernstig aan het waarheidsgehalte van haar verklaring.
De conclusie moet dus zijn dat een hoogst onwaarschijnlijk scenario, zoals dat door de verdachte en haar medeverdachten wordt geschetst, slechts steun vindt in de verklaringen die het hof als volstrekt onbetrouwbaar terzijde legt.
De omstandigheid dat bij [benadeelde partij] op 21 augustus 2009 slechts lichte verwondingen zijn geconstateerd, vormt geen indicatie dat het ten laste gelegde niet zou zijn gebeurd. Naar het oordeel van het hof wordt de verklaring van [benadeelde partij] ondersteund door andere bewijsmiddelen en het hof acht, mede gelet op die ondersteunende bewijsmiddelen, haar relaas betrouwbaar. [getuige] heeft onder meer verkaard dat aangeefster op de dag dat zij ongewenst seksueel benaderd was door de vader van de verdachte erg overstuur was. Voorts heeft hij verklaard dat [medeverdachte 2] hem een sms-bericht had gestuurd en met hem wilde praten. Hij heeft vervolgens [medeverdachte 2] gesproken en hij beschrijft de teneur van het gesprek als bedreigend. Daarnaast heeft hij verklaard dat [benadeelde partij] een afspraak had met de verdachte. Samen met [benadeelde partij] is hij naar de Elandstraat gegaan alwaar zij de verdachte ([verdachte]) troffen en hij heeft [verdachte] toen gevraagd of hij bij het gesprek aanwezig mocht zijn. De verdachte wilde dit niet. Een uur nadat [benadeelde partij] met de verdachte mee was gegaan heeft hij geprobeerd [benadeelde partij] te bellen, maar zij nam niet op. Hij heeft haar later nog tweemaal gebeld en ook toen heeft zij niet opgenomen. Hij vond dit vreemd, omdat zij normaal altijd zijn telefoontjes direct beantwoordt.18 Op een gegeven moment werd hij gebeld door [benadeelde partij]. Zij heeft hem toen verteld dat zij in elkaar geslagen was door de drie zussen en dat zij naaktfoto's van haar hadden gemaakt. Vervolgens is er telefonisch contact geweest tussen [getuige] en een van de zusjes , die hem vertelde dat "zij" [benadeelde partij] hadden geslagen en foto's van haar hadden gemaakt. Op de achtergrond hoorde hij gelach en meerdere stemmen.19 Later heeft [getuige] [benadeelde partij] naar het politiebureau gebracht om aangifte te doen.20
De verbalisant heeft de aangifte van [benadeelde partij] op 21 augustus 2009 om 18:32 uur opgenomen. Zij heeft toen waargenomen dat aangeefster letsel had en dat er plukken haar waren afgeknipt.21 Zij heeft hiervan foto's gemaakt.
De verklaring van [getuige] en de waarneming van de verbalisant worden op hun beurt weer ondersteund door het telefoongesprek tussen [getuige] en een van de zusjes vlak voor de aangifte, evenals door het opgenomen telefoongesprek tussen [medeverdachte 2] en [getuige]. In beide gesprekken geven [medeverdachte 2] en/of [verdachte] aan dat [benadeelde partij] door hen is geslagen en dat er foto's van haar zijn gemaakt. Daarnaast zegt [medeverdachte 2] in het laatstgenoemde telefoongesprek tegen [getuige] dat hij ([getuige]) nog wel zal zien waar die foto's op komen.22
[medeverdachte] heeft naar het oordeel van het hof geen begrijpelijke verklaring kunnen geven voor hetgeen zij omtrent het slaan en de foto's in dat gesprek heeft gezegd. Het hof verwijst voor de waardering van dit telefoongesprek naar rechtsoverweging 1.4.1.
De aangifte van [benadeelde partij] vindt voorts ondersteuning in de verklaring van [getuige 2] waar hij heeft verklaard dat hij op of omstreeks 21 augustus 2009 de verdachte met een zus en een vriendin heeft vervoerd van de woning van de verdachte naar de woning van de moeder van de verdachte.23 Dit komt overeen met de verklaring van [benadeelde partij] en weerspreekt de verklaring van de verdachte op dit punt.
Tenslotte overweegt het hof ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en [getuige] het volgende. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 [benadeelde partij] en [getuige] als getuige gehoord. Het hof is van oordeel dat deze hierbij op essentiële punten, zoals ten aanzien van het tijdspad en het contact met de verdachte en medeverdachten, consistent en geloofwaardig hebben verklaard. Het feit dat [benadeelde partij] dan wel [getuige] zich enkele details, ruim drie jaar na het ten laste gelegde feit, niet meer specifiek kunnen herinneren, doet daar naar het oordeel van het hof niet aan af.
Gelet op al het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, met haar zussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte], [benadeelde partij] [benadeelde partij] op 21 augustus 2009 wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en heeft mishandeld.
Het bewijs ten aanzien van de feiten 3 en 4
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2012 het onder 3 en 4 ten laste gelegde bekend. Gelet op deze verklaring in samenhang met het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 2] van 11 september 2009 acht het hof het aan de verdachte onder 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 21 augustus 2009 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [benadeelde partij] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben zij, verdachte, en haar mededader(s) met dat opzet
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat zij op de bank moest gaan zitten en de woning (gelegen aan de [adres]) niet mocht verlaten en
- de (vlucht)weg voor die [benadeelde partij] geblokkeerd en
- die [benadeelde partij] meermalen in het gezicht en tegen het hoofd gestompt en geslagen en
- die [benadeelde partij] meermalen aan de haren getrokken en
- die [benadeelde partij] meermalen tegen het hoofd en het lichaam geschopt terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag en
- de tas en mobiele telefoon van die [benadeelde partij] afgepakt en
- die [benadeelde partij] (dreigend) de woorden toegevoegd: "Je moet je uitkleden en dan gaan er foto's van je gemaakt worden" en "En als je dat niet doet dan krijg je nog meer knallen van ons" en "Hoe meer je schreeuwt hoe meer klappen je krijgt" en "Je moet je bek houden en luisteren naar wat wij zeggen" althans woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en
- die [benadeelde partij] uitgekleed terwijl die [benadeelde partij] werd vastgehouden en
- meerdere foto's van die [benadeelde partij] gemaakt terwijl zij naakt was en
- met een schaar plukken haar van die [benadeelde partij] afgeknipt en
- tegen die [benadeelde partij] gezegd dat ze in een bestelbus moest stappen en
- die [benadeelde partij] belet de bestelbus te verlaten door aan weerszijden van die [benadeelde partij] te gaan zitten en
- die [benadeelde partij] meegenomen naar de woning gelegen aan [adres], en aldus voor die [benadeelde partij] een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan die [benadeelde partij] zich niet kon onttrekken;
en
zij op 21 augustus 2009 te 's Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon te weten [benadeelde partij]
- meermalen in het gezicht en tegen het hoofd heeft gestompt en geslagen en
- meermalen aan de haren heeft getrokken en
- meermalen tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geschopt en/of getrapt terwijl die [benadeelde partij] op de grond lag), waardoor voornoemde [benadeelde partij] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
zij op 09 september 2009 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een paspoort en een rijbewijs, toebehorende aan [benadeelde partij 2];
en
zij op 09 september 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een rijbewijs (op naam van [benadeelde partij 2]), toebehorende aan [benadeelde partij 2], heeft vernield door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk genoemd rijbewijs te verscheuren;
4.
zij op 09 september 2009 te 's-Gravenhage opzettelijk een persoon (te weten [benadeelde partij 2]), in het gezicht en/of op het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en tegen de knieën heeft geschopt en in het gezicht en op de armen heeft gekrabd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op grond van de feiten en omstandigheden die in de hiervoor weergegeven -in de voetnoten aangeduide- bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving
en
medeplegen van mishandeling.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief), 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 162 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich, samen met haar zussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte], op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van het slachtoffer [benadeelde partij], met wie zij nog een rekening te vereffenen had. Zij hebben hierbij het slachtoffer bedreigd, geslagen en naaktfoto's van haar gemaakt. Ook hebben zij stukken uit haar haar afgeknipt. Daarna is zij gedwongen mee te rijden naar de woning van de moeder van de verdachte om aan de moeder van de verdachte haar excuses aan te bieden. Door aldus te handelen is de lichamelijke integriteit en de persoonlijke bewegingsvrijheid van het slachtoffer ernstig aangetast. Dit alles moet voor het slachtoffer een zeer schokkende ervaring zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven daarvan nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. Bovendien versterken dergelijke misdrijven de gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het hof rekent de verdachte dit zwaar aan.
Voorts heeft de verdachte een rijbewijs en een paspoort van het slachtoffer [benadeelde partij 2] weggenomen en vervolgens het rijbewijs verscheurd. Zij heeft daarbij het slachtoffer ook mishandeld. Door dit handelen van de verdachte heeft zij wederom inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van een ander. Bovendien heeft zij hierbij inbreuk gemaakt op een eigendomsrecht van een ander.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een haar betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 januari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft haar er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft ambtshalve geconstateerd dat de behandeling van de zaak in hoger beroep niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof neemt hierbij ook de termijn van inzending van de stukken van het geding na het instellen van het hoger beroep in aanmerking. Echter gelet op de omstandigheid dat de getuigen ten eerste malen niet ter terechtzitting zijn verschenen, waardoor een bevel tot medebrenging vereist was, en gelet op de voortvarende behandeling van de zaak door het hof zal het hof met de enkele constatering van die overschrijding volstaan en hier verder geen consequenties aan verbinden.
Het hof is -alles overwegende en conform het standpunt van de advocaat-generaal- van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09-408217-08
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 12 maart 2009 onder parketnummer 09-408217-08 is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren, met bevel dat die taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Met de advocaat-generaal is het hof evenwel van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn voor toewijzing van die vordering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09-757677-07
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 24 oktober 2008 onder parketnummer 09-757677-07 is de verdachte veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 170,-, met bevel dat die geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Met de advocaat-generaal is het hof evenwel van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn voor toewijzing van die vordering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 09-925237-09
Bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 24 maart 2009 onder parketnummer 09-925237-09 is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feiten begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Met de advocaat-generaal is het hof evenwel van oordeel dat er geen termen aanwezig zijn voor toewijzing van die vordering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57, 63, 282, 300, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief), 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief), 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 162 (eenhonderdtweeënzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te 's-Gravenhage van 9 december 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 12 maart 2009, parketnummer 09-408217-08, voorwaardelijk opgelegde
taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te 's-Gravenhage van 9 december 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 24 oktober 2008, parketnummer 09-757677-07, voorwaardelijk opgelegde een geldboete van € 170,00 (honderdzeventig euro).
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te 's-Gravenhage van 9 december 2009, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te 's-Gravenhage van 24 maart 2009, parketnummer 09-925237-09, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken.
Dit arrest is gewezen door mr. S.A.J. van 't Hul,
mr. I.P.A. van Engelen en mr. P.H. Holthuis, in bijzijn van de griffier mr. V.C. Kool.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 februari 2013.
Mr. P.H. Holthuis en mr. V.C. Kool zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal en geschriften met paginanummers, betreft dit paginanummers van processen-verbaal en geschriften in het doorgenummerde dossier met de nummers 1513/2009/43210-73, 1513/2009/43210-91, 1513/2009/43210-107, 1513/2009/43210-98, 1513/2009/43210-109, 1513/2009/43210-113, 1513/2009/43210-120, blz. 1 t/m 468.
2 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 74; proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte] d.d. 21 september 2009, blz. 118.
3 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 74.
4 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75;
proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 30 september 2009, blz. 201.
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.
6 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75; verklaring aangeefster [benadeelde partij] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013;
7 Verklaring aangeefster [benadeelde partij] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 75; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.
8 Verklaring aangeefster [benadeelde partij] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 76; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012.
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 september 2009, blz. 107; verklaring van aangeefster [benadeelde partij bij de rechter-commissaris d.d. 10 februari 2010, par. 18; proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 76.
10 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 augustus 2009, blz. 77 en 78; verklaring verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 11 januari 2012; proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 22 oktober 2009, blz. 234; verklaring aangeefster [benadeelde partij] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2009, blz. 92 en 93.
12 Proces-verbaal van bevindingen van de officier van justitie d.d. 1 oktober 2009; zie eveneens de verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013 en de verklaring van de getuige [getuige 3] ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2013 dat [medeverdachte] "van vrouwen houdt".
13 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 76; verklaring van aangeefster [benadeelde partij]ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
14 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 77; verklaring van aangeefster [benadeelde partij]ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
15 Verklaring van getuige [getuige 3] bij de rechter-commissaris d.d. 10 februari 2010, par. 6.
16 Verklaring van getuige [getuige 4] bij de rechter-commissaris d.d. 8 maart 2010, par. 10.
17 Verklaring van getuige [getuige 3] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 30 september 2009, blz. 202 en bij de rechter-commissaris d.d. 8 maart 2010; verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
19 Verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 30 september 2009, blz. 203; verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
21 Proces-verbaal van aangifte d.d. 21 september 2009, blz. 73, incl. foto's blz. 80 t/m 86.
22 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 september 2009, blz. 92 en 93; verklaring van de getuige [getuige] ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 6 februari 2013.
23 Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2]d.d. 22 september 2009, blz. 122 en 123.