Rolnummer: 22-000865-12
Parketnummer: 10-191244-11
Datum uitspraak: 12 april 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1987,
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 29 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdvijftig uren, subsidiair vijfenzeventig dagen hechtenis. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juli 2010 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde partij], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [benadeelde partij] meermalen, althans eenmaal
- in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt
- op/tegen de rug, althans het lichaam heeft gestompt/geslagen/geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juli 2010 te Rotterdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde partij]), meermalen, althans eenmaal
- in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt
- op/tegen de rug, althans het lichaam heeft gestompt/geslagen/geschopt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (een scheve neus), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn ondervonden;
hij op of omstreeks 2 juli 2010 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (portier van een) auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd door tegen voornoemd portier te slaan/stompen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en de inhoud van het dossier van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en overweegt daartoe het volgende.
Op 23 december 2010 heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] aan de aangever [benadeelde partij] een paspoortfoto getoond, waarbij deze opsporingsambtenaar de aangever voorafgaand aan de herkenning meedeelde: U bent op vrijdag 2 juli 2010 slachtoffer geworden van een zware mishandeling aan de Slinge te Rotterdam, gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr.]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto."
Op 30 december 2010 heeft dezelfde [opsporingsambtenaar] aan de getuige K. Hoornweg een paspoortfoto getoond, waarbij hij deze getuige meedeelde: "Je bent op vrijdag 2 juli 2010 getuige geweest van een zware mishandeling die gepleegd is op de Slinge te Rotterdam. Deze mishandeling is gepleegd door de bestuurder van een personenauto met het kenteken [kentekennr]. Ik heb een foto van de kentekenhouder van deze personenauto".
Nog daargelaten dat in de wetenschappelijke literatuur voorkeur wordt uitgesproken voor toepassing van een meervoudige in plaats van enkelvoudige fotoconfrontatie indien de verdachte een voor de aangever/getuige onbekende is, terwijl het hof niet vermag in te zien dat aan de overwegingen van werkbesparing die blijkens het proces-verbaal tot de keuze voor een enkelvoudige fotoconfrontatie hebben geleid voor de vraag of daarmee genoegen zou moeten worden genomen enig gewicht zou kunnen worden toegekend, is het hof van oordeel dat bij deze beide enkelvoudige fotoconfrontaties de aan de confrontatie voorafgaande mededeling van de opsporingsambtenaar zo suggestief is dat zeker niet kan worden uitgesloten dat de aangever en de getuige zich bij de waarneming van de foto waarmee zij werden geconfronteerd al dan niet bewust door deze mededeling hebben laten leiden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het door de aangever en de getuige waargenomen kenteken van de door de pleger van de tenlastegelegde mishandeling bestuurde auto één van de weinige tot herleiding geschikte identificatie-gegevens vormden.
Nu het bovendien gaat om een periode van ruim vijf maanden die de herinnering van de aangever en de getuige dienden te overbruggen, acht het hof de herkenning door de getuige Hoornweg en de aangever [benadeelde partij] van de verdachte dan ook onvoldoende betrouwbaar om aan het bewijs van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te kunnen bijdragen.
Nu het dossier overigens geen, in elk geval geen voldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte de pleger is van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, dient hij daarvan te worden vrijgesproken.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van € 4.000,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen tot een bedrag van € 500,-, met niet-ontvankelijk verklaring voor het overige, met oplegging van de schadevergoedings-maatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, kan een kostenveroordeling achterwege blijven.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door
mr. F.A.M. Bakker, mr. R.M. Bouritius en mr. M. Kessler, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 april 2013.
Mr. M. Kessler is buiten staat dit arrest te ondertekenen.