ECLI:NL:GHDHA:2013:CA0878
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Husson
- A. Lückers
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot vervallenverklaring aanwijzing in het kader van de ondertoezichtstelling door de kinderrechter
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de ondertoezichtstelling van haar minderjarige kinderen is verlengd. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om vervallenverklaring van bepaalde aanwijzingen die aan haar zijn gegeven door het Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering (LJ&R). De kinderrechter had eerder bepaald dat de ondertoezichtstelling van de kinderen, geboren in 2007 en 2009, verlengd werd tot 24 augustus 2013, met behoud van het LJ&R als uitvoerende instantie. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep, die plaatsvond op 28 februari 2013, haar grieven gepresenteerd, maar het LJ&R was niet verschenen.
De beschikking van de kinderrechter bevatte verschillende aanwijzingen voor de moeder, waaronder het verkrijgen van een eigen woning en het volgen van opvoedtrainingen. De moeder heeft in hoger beroep betoogd dat de rechter buiten zijn bevoegdheid is getreden door de aanwijzingen te wijzigen in plaats van deze te vervallen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de moeder haar grief te laat heeft ingediend, aangezien deze pas tijdens de mondelinge behandeling naar voren werd gebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de grieven tijdig in het beroepschrift aangevoerd moeten worden en dat de rechter in hoger beroep geen rekening mag houden met grieven die pas later worden ingediend, tenzij de wederpartij hiermee instemt.
Uiteindelijk heeft het hof de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, omdat zij niet tijdig de gronden voor het doorbreken van het appelverbod had aangevoerd. De uitspraak van het hof is gedaan op 10 april 2013 door de rechters M. Husson, A. Lückers en J. Kamminga, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.