ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2205
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A. van Leuven
- M. van Kempen
- L. Linsen-Penning de Vries
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen minderjarige en vader in het kader van ernstig verstoorde verstandhouding
In deze zaak, die op 5 juni 2013 door het Gerechtshof Den Haag is behandeld, staat de omgangsregeling tussen een minderjarige, geboren in 1999, en zijn vader centraal. De minderjarige heeft ernstige bezwaren tegen omgang met zijn vader, wat door de bijzondere curator is bevestigd. De bijzondere curator heeft aangegeven dat het niet in het belang van de minderjarige is om een omgangsregeling vast te leggen, omdat de minderjarige duidelijk en stellig heeft aangegeven geen contact met zijn vader te willen. Dit standpunt is niet ingeprent door anderen, maar is een eigen mening van de minderjarige, die zich zorgen maakt over de negatieve bejegening van zijn naasten door zijn vader.
Het hof overweegt dat het kind recht heeft op omgang met zijn ouders, maar dat dit recht kan worden ontzegd indien omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de ontwikkeling van het kind. De vader heeft betoogd dat de bijzondere curator zijn taak niet goed heeft uitgevoerd en dat er eenzijdig is gehandeld. De moeder steunt de conclusie van de bijzondere curator en verzet zich tegen de verzoeken van de vader om een nader onderzoek.
Het hof concludeert dat de minderjarige, die inmiddels 13 jaar oud is, in staat is zijn eigen mening te vormen. De slechte verstandhouding tussen de ouders belemmert de mogelijkheid tot een gezonde ouder-kind relatie. Het hof ziet geen reden om getuigen te horen of een nader deskundigenonderzoek te gelasten, omdat de mening van de minderjarige, in combinatie met de overige feiten en omstandigheden, voldoende is om tot een beslissing te komen. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de vader het recht op omgang met de minderjarige ontzegd, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.