ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2208
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Husson
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Niet tijdig betaald griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de vrouw, verzoekster in hoger beroep, niet-ontvankelijk is verklaard. De vrouw had op 27 december 2012 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 september 2012, waarin de echtscheiding was uitgesproken en de alimentatieverplichtingen waren vastgesteld. De vrouw had echter het verschuldigde griffierecht niet tijdig betaald. De betaling had uiterlijk op 24 januari 2013 moeten zijn bijgeschreven, maar vond pas op 7 februari 2013 plaats. De advocaat van de vrouw voerde aan dat er uitstel van betaling was verleend en dat de vertraging te wijten was aan problemen met het elektronisch banksysteem door een verhuizing van het kantoor.
Het hof oordeelde dat de vrouw niet-ontvankelijk was in haar verzoek, omdat het griffierecht niet binnen de wettelijke termijn was voldaan. De advocaat van de man benadrukte dat partijen zich bewust moeten zijn van de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen en dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het bewaken van deze termijn. Het hof stelde vast dat de aanmaning die de vrouw ontving na het verstrijken van de termijn niet gelijkgesteld kon worden aan een uitstel van betaling. De wet en jurisprudentie zijn duidelijk over de verplichting tot tijdige betaling van het griffierecht, en de omstandigheden die de vrouw aanvoerde, rechtvaardigden niet dat het hof afweek van deze regels.
Uiteindelijk leidde dit alles tot de beslissing dat de vrouw niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep, wat betekent dat haar verzoek niet verder in behandeling werd genomen. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het civiele proces.