Rolnummer: 22-005328-12
Parketnummers: 10-701247-12 en 10-701408-11 (TUL)
Datum uitspraak: 21 maart 2013
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 19 oktober 2012 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortejaar] 1992,
thans gedetineerd in PI Rijnmond, Huis van Bewaring De Schie, te Rotterdam.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is beslist op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 10-701408-11 en de vorderingen van de benadeelde partijen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel, zoals in het beroepen vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een gouden ketting en/of een doos (inhoudende een (groot) aantal (gouden) sieraden), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] (geboren [geboortejaar] 1997), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- vastpakken van die [benadeelde partij 1] bij de mond en/of (vervolgens) de woning binnen duwen, en/of
- op dreigende toon aan die [benadeelde partij 1] toevoegen van de woorden "hou je mond dicht, je moet niet gillen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of - tonen en/of voorhouden en/of in de rug van die
[benadeelde partij 1] duwen/houden van een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, en/of
- richten van een (vuur)wapen, in elkgeval een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 1] en/of
[benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
- vastpakken van die [benadeelde partij 4] bij de mond en/of
- vastpakken van die [benadeelde partij 3] en/of
- proberen te tapen en/of dicht te plakken van die mond van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
- op het gezicht en/of het hoofd van die [benadeelde partij 3] slaan en/of stompen en/of
- (onverhoeds) van de nek van die [benadeelde partij 3] trekken van een ketting en/of
- aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 4] en/of [benadeelde partij 3] toevoegen van de woorden: "hou je mond dicht, je moet niet gillen, je moet niet gillen" en/of "stil, geef me goud", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- op/tegen het (linker)been, in elk geval het lichaam van die [benadeelde partij 1] trappen en/of schoppen en/of
- op het gezicht, in elk geval het hoofd van die
[benadeelde partij 1] stompen en/of slaan
- dreigend tonen en/of voorhouden van een fles aan die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 3];
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 juli 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in een woning gelegen aan de [adres]) heeft weggenomen een gouden ketting en een doos (inhoudende sieraden), toebehorende aan [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 3], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die
[benadeelde partij 1] en die [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] (geboren [geboortejaar] 1997), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- vastpakken van die [benadeelde partij 1] bij de mond en (vervolgens) de woning binnen duwen, en
- op dreigende toon aan die [benadeelde partij 1] toevoegen van de woorden "hou je mond dicht, je moet niet gillen" en - in de rug van die
[benadeelde partij 1] duwen van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en
- richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [benadeelde partij 1] en
[benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] en
- vastpakken van die [benadeelde partij 4] bij de mond en
- vastpakken van die [benadeelde partij 3] en
- proberen dicht te plakken van die mond van die [benadeelde partij 4] en
- op het gezicht van die [benadeelde partij 3] stompen en
- van de nek van die [benadeelde partij 3] trekken van een ketting en
- aan die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 4] toevoegen van de woorden: "hou je mond dicht, je moet niet gillen, je moet niet gillen" en "stil, geef me goud", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- tegen het linkerbeen van die [benadeelde partij 1] schoppen en
- op het gezicht van die
[benadeelde partij 1] slaan en
- dreigend tonen en/of voorhouden van een fles aan die [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3];
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft, zoals in de bewezenverklaring nader omschreven, tezamen en in vereniging met zijn mededaders op klaarlichte dag een woningoverval gepleegd, waarbij hij er niet voor is teruggedeinsd om fysiek geweld te gebruiken tegen de aanwezigen in die woning om die overval gemakkelijk te maken. Nadat hij bedoelde woning was ontvlucht, heeft hij een van de hem achtervolgende slachtoffers geschopt, geslagen en deze en een ander slachtoffer bedreigd met een fles.
Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij, louter met het oog op financieel gewin, met anderen de slachtoffers op gewelddadige en bedreigende wijze in een woning - bij uitstek een plek waar men zich veilig moet kunnen voelen- heeft overvallen. Feiten als het onderhavige veroorzaken financiële schade en leiden bovendien tot gevoelens van angst en onrust, zowel bij de overvallen slachtoffers als in de samenleving. Daarop kan niet anders worden gereageerd dan met een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting bepleit dat aan de verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van twee jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen te geven door de reclassering, één en ander zoals verwoord in het uitgebrachte reclasseringsadvies van het Leger des Heils d.d. 9 oktober 2012.
Gelet op de persoon van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, is het hof van oordeel dat begeleiding van de verdachte door de reclassering wenselijk is, doch dat de ernst van het door de verdachte begane misdrijf en de omstandigheden waaronder dit is begaan de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf niet rechtvaardigen, te meer daar de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 februari 2013, onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijke feit, waarvoor hij tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is veroordeeld.
Ten aanzien van die veroordeling gold ten tijde van het begaan van het onderhavige feit een proeftijd. De verdachte gold dan ook als een gewaarschuwd man, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat uit een oogpunt van generale en speciale preventie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Het hof zal, teneinde de verdachte de noodzakelijke begeleiding door de reclassering niet te onthouden, de proeftijd verbonden aan het voorwaardelijk deel van de veroordeling onder parketnummer 10-701408-11 met één jaar verlengen, één en ander zoals hierna te melden.
Vorderingen tot schadevergoeding benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en Rashreedebie Hannoe
Oorspronkelijke vorderingen
In het onderhavige strafproces hebben de na te melden personen zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte ten laste gelegde:
- [benadeelde partij 1], tot een bedrag van € 1.134,87 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 2.634,97, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2012;
- [benadeelde partij 2], tot een bedrag van € 249,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 1.749,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2012;
- [benadeelde partij 3], tot een bedrag van € 820,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 2.320,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2012;
- [benadeelde partij 4], tot een bedrag van € 2.564,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 4.064,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2012 en
- [benadeelde partij 5], tot een bedrag van € 1.825,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade, in totaal € 3.325,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 juli 2012.
Hoger beroep
De vordering van [benadeelde partij 1] is in hoger beroep aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van
€ 484,87 aan materiële schade een en een bedrag van
€ 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 1.984,87.
De vordering van [benadeelde partij 2] is in hoger beroep aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van
€ 124,50 aan materiële schade een en een bedrag van
€ 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 1.624,50.
De vordering van [benadeelde partij 3] is in hoger beroep aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 820,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 2.320,00.
De vordering van [benadeelde partij 4] is in hoger beroep aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.282,00 aan materiële schade een en een bedrag van € 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 2.782,00.
De vordering van [benadeelde partij 5] is in hoger beroep aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 912,50 aan materiële schade een en een bedrag van
€ 1.500,00 aan immateriële schade, in totaal € 2.412,50.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van deze vorderingen tot schadevergoeding, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en te vermeerderen met de wettelijke rente als voormeld.
Standpunt verdediging
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn door en namens de verdachte niet betwist.
Oordeel hof
De vorderingen van de benadeelde partijen zullen derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers
Nu vaststaat dat de verdachte aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemde toegewezen bedragen aan de Staat te betalen ten behoeve van de slachtoffers.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2012, onder parketnummer 10-701408-11, is de verdachte -voor zover thans van belang- veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering tot tenuitvoerlegging van die niet-tenuitvoergelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan, terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is in beginsel gegrond.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, is het hof van oordeel dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.984,87 (duizend negenhonderdvierentachtig euro en zevenentachtig cent) bestaande uit € 484,87 (vierhonderdvierentachtig euro en zevenentachtig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 1], een bedrag te betalen van € 1.984,87 (duizend negenhonderdvierentachtig euro en zevenentachtig cent) bestaande uit € 484,87 (vierhonderdvierentachtig euro en zevenentachtig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 (negenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.624,50 (duizend zeshonderdvierentwintig euro en vijftig cent) bestaande uit € 124,50 (honderdvierentwintig euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], een bedrag te betalen van € 1.624,50 (duizend zeshonderdvierentwintig euro en vijftig cent) bestaande uit € 124,50 (honderdvierentwintig euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.320,00 (tweeduizend driehonderdtwintig euro) bestaande uit € 820,00 (achthonderdtwintig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 3], een bedrag te betalen van € 2.320,00 (tweeduizend driehonderdtwintig euro) bestaande uit € 820,00 (achthonderdtwintig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 33 (drieëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.782,00 (tweeduizend zevenhonderdtweeëntachtig euro) bestaande uit € 1.282,00 (duizend tweehonderdtweeëntachtig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 4], een bedrag te betalen van € 2.782,00 (tweeduizend zevenhonderdtweeëntachtig euro) bestaande uit € 1.282,00 (duizend tweehonderdtweeëntachtig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 37 (zevenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.412,50 (tweeduizend vierhonderdtwaalf euro en vijftig cent) bestaande uit € 912,50 (negenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 5], een bedrag te betalen van € 2.412,50 (tweeduizend vierhonderdtwaalf euro en vijftig cent) bestaande uit
€ 912,50 (negenhonderdtwaalf euro en vijftig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 34 (vierendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2012, met parketnummer 10-701408-11, met een termijn van
1 (één) jaar.
Dit arrest is gewezen door mr. H.C. Wiersinga,
mr. C.J. van der Wilt en mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 maart 2013.