2.Beoordeling van het hoger beroep
1. Voor zover tegen de feiten geen grief is gericht gaat het hof uit van de feiten zoals deze in het bestreden vonnis zijn vastgesteld.
2. Door de vrouw wordt gevorderd dat het dit hof moge behagen om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
- het vonnis in eerste aanleg van de rechtbank Dordrecht met kenmerk 96481 / HA ZA 12-2027 gewezen op 5 september 2012 tussen partijen te vernietigen;
- opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I - de man te veroordelen de vrouw op de hoogte te houden van alle ontwikkelingen met betrekking tot alle direct of indirect gehouden aandelen in [naam bedrijf];
- vast te stellen hoeveel directe en indirecte aandelen in [naam bedrijf] de man toebehoren op 1 november 2007;
- vast te stellen dat de vrouw aanspraak maakt op de helft van de verkoopopbrengst van alle directe en indirecte aandelen die de man had in [naam bedrijf] op 1 november 2007 en tevens de man te veroordelen dit bedrag binnen veertien dagen na verkoop en ontvangst van de verkoopprijs aan de vrouw te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die dag tot aan die der voldoening;
- vast te stellen dat de vrouw aanspraak maakt op de helft van alle vermogensvoordelen die voortvloeien uit de directe en indirecte aandelen die de man op 1 november 2007 had in [naam bedrijf];
- de man te veroordelen telkens de helft van alle uitkeringen en/of uitbetalingen binnen 14 dagen na de uitkering door [naam bedrijf] aan de vrouw te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die dag tot aan die der voldoening;
- het bedrag vast te stellen van alle reeds uitgekeerde en/of uitbetaalde vermogensvoordelen en/of gelden met betrekking tot de direct en indirect door de man gehouden aandelen in [naam bedrijf] en de man te veroordelen deze bedragen aan de vrouw te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van elke uitkering door [naam bedrijf] aan de man tot aan die der voldoening;
II - het arrest, met inbegrip van de kostenveroordeling, te waarmerken als Europese executoriale titel;
III - de man te veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de usantiële nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het arrest en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf die datum, alsmede de man te veroordelen aan de vrouw te betalen de in eerste instantie door de vrouw aan de man voldane proceskostenveroordeling ad € 5.436,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2012 tot aan die der voldoening.
Uitleg van het echtscheidingsconvenant
3. Gezien de onderlinge samenhang van de grieven bespreekt het hof de grieven zoveel mogelijk gezamenlijk.
4. De kern van het tussen partijen bestaande geschil bestaat uit de uitleg van het echtscheidingsconvenant en dan met name de uitleg van artikel 6.14 ter zake van de aandelen [naam bedrijf] Het hof stelt voorop dat bij de uitleg van de overeenkomst niet kan worden volstaan met een taalkundige benadering, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. (HR 13 maart 1981, LJN AG4158, NJ 1981, 635. Het vorenstaande geldt ook bij de uitleg van een echtscheidingsconvenant.
5. De vrouw is van mening dat de rechtbank het feitencomplex te summier heeft weergegeven. Voorts stelt zij dat de rechtbank heeft miskend om met betrekking tot het echtscheidingsconvenant de Haviltex-maatstaf te hanteren. Zij stelt dat ook het echtscheidingsconvenant moet worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf.
6. Zij voert onder meer aan:
- de rechtbank gaat er volledig aan voorbij dat de verdeling van de aandelen afstuit op het feit dat de man de helft van de aandelen niet aan de vrouw kon leveren;
- het feit dat de man juridisch eigenaar is doet niks af aan het feit dat het de bedoeling was van partijen om de economische waarde, inclusief de toekomstverwachting, bij helfte te verdelen;
- er is sprake van een overeenkomst in de vorm van een echtscheidingsconvenant tussen partijen, waar het uitgangspunt in is weergegeven, het gehele bij het einde van het huwelijk aanwezige vermogen bij helfte te verdelen. In dit licht moet toch geconstateerd worden dat de man de aandelen voor de vrouw houdt;
- bij het sluiten van de overeenkomst zijn volgens de vrouw beide partijen niet uitdrukkelijk bedacht geweest op de mogelijkheid dat er op de aandelen zou worden terugbetaald dan wel dat dividend zou worden uitgekeerd. Dit is een niet voorziene omstandigheid waarover geen uitdrukkelijke afspraken zijn gemaakt, maar die gezien moet worden in het licht van de economische eigendom die voor vijftig procent bij de vrouw ligt;
- wanneer in artikel 6.8 opgenomen staat, dat de in Canada geregistreerde aandelen aan de man worden toegedeeld en in de volgende regel van artikel 6.14 staat dat de vrouw aanspraak heeft op 50% van de in Canada geregistreerde aandelen, dan is het toch niet anders dan dat partijen voor ogen heeft gestaan dat alle opbrengsten uit die aandelen voor de helft aan de vrouw toekomen.
6. De man heeft tegen de grieven van de vrouw verweer gevoerd. Door de man is onder meer aangevoerd:
- bij het opstellen van het convenant is de eigendom van de aandelen ook niet ter discussie geweest;
- de vrouw heeft uitsluitend recht op verrekening van de waarde van de aandelen;
- gelet op het feit dat de waarde tijdens de echtscheiding niet bepaalbaar was, hebben partijen besloten om deze waarde pas bij verkoop te voldoen;
- het tussen partijen gesloten convenant is hetgeen partijen zijn overeengekomen bij de echtscheiding op basis van de huwelijkse voorwaarden;
- over de waarde van de aandelen, de hoeveelheid, is diverse malen gesproken tijdens de besprekingen met de mediator;
- uit alle omstandigheden van het geval blijkt dat de vrouw volledig op de hoogte is van de aandelen;
- er is sprake van verrekenen en niet van verdelen;
- terugbetaling op de aandelen is niet een transactie als omschreven in artikel 6.14 van het convenant;
- het aantal aandelen dat door de man wordt gehouden is ongewijzigd;
- partijen zijn overeengekomen dat de man de helft van de waarde van de aandelen – met inachtneming van waardestijgingen en/of – dalingen betaalt aan de vrouw zodra deze aandelen zijn verkocht, maar van verkoop en overdracht is volstrekt geen sprake;
- terugbetaling op aandelen kan niet gelijk gesteld worden aan overdracht van een bron van inkomen.
Het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant
7. Het hof overweegt als volgt. Partijen hebben onder leiding van een advocaat/mediator op 1 november 2007 een zeer uitvoerig echtscheidingsconvenant met elkaar gesloten waarin een groot aantal punten met betrekking tot de financiële afwikkeling is geregeld.
8. In artikel 6.14 zijn partijen met elkaar het navolgende overeengekomen:
“De vrouw heeft aanspraak op vijftig procent van de in Canada geregistreerde aandelen [naam bedrijf] Aangezien overdracht van vijftig procent van de aandelen verboden is, verplicht de man zich om binnen veertien dagen na verkoop en overdracht van de aandelen onder overlegging van de nodige bewijsstukken de helft van de verkoopprijs onder aftrek van kosten en eventueel te betalen belastingen en heffingen te voldoen. Indien de storting niet tijdig plaatsvindt is de man zonder verdere aanmaning in verzuim en is hij aan de vrouw over het niet betaald bedrag, zo lang hij in verzuim is, een rente verschuldigd, gelijk aan de wettelijke rente.”.
9. Uit een e-mail van de man aan de advocaat/mediator met een cc aan de vrouw volgt dat de problematiek van de aandelen aan de orde is geweest. In de aangifte van de man over het belastingjaar 2003 is aan de aandelen een waarde toegekend van € 11.824,-. De accountant van partijen heeft bij brief van 14 maart 2007 aan partijen medegedeeld:
“Omtrent de waarde van de aandelen Canada kan ik geen oordeel vormen, deze waarde kan nihil bedragen dan wel een “ the sky is the limit” bedrag.”In het convenant is vermeld dat beide partijen genoegzaam bekend zijn met de in Canada geregistreerde aandelen [naam bedrijf] Op basis van deze feiten is het hof van oordeel dat de onderhavige aandelen ten tijde van het sluiten van het convenant klaarblijkelijk naar tevredenheid van beide partijen aan de orde zijn geweest.
10. Zowel de man als de vrouw hebben een academische opleiding gevolgd en afgerond. Tijdens de echtscheidingsprocedure zijn beide partijen begeleid door een advocaat/mediator en een medewerker van een accountantskantoor. Gezien het opleidingsniveau van partijen alsmede de begeleiding die partijen hebben gehad bij het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant gaat het hof er van uit dat beide partijen de gevolgen van het echtscheidingsconvenant konden overzien.
11. Uit het convenant volgt dat partijen op een correcte wijze de materiële gevolgen van de echtscheiding hebben willen regelen. Het echtscheidingsconvenant is zeer gedetailleerd en de getroffen voorzieningen tussen partijen komen het hof redelijk voor.
De waarde van de aandelen bij het aangaan van het echtscheidingsconvenant
12. Uit het proces-verbaal van de zitting van 2 juli 2012 volgt dat partijen het er over eens zijn dat de Canadese aandelen bij het sluiten van het echtscheidingsconvenant nagenoeg geen waarde vertegenwoordigden. De man heeft bij gelegenheid van die zitting onder meer verklaard dat beide partijen het er over eens waren dat in de Canadese aandelen verrekenbaar vermogen was geïnvesteerd en dat het niet meer dan logisch was dat als de man de aandelen zou verkopen de vrouw de helft van de verkoopopbrengst minus de kosten zou ontvangen.
13. In het convenant zijn partijen overeengekomen dat de man de helft van de verkoopprijs van deze aandelen minus kosten en eventueel verschuldigde belastingen en heffingen betaalt aan de vrouw binnen veertien dagen na verkoop en overdracht. De man heeft onweersproken gesteld dat de aandelen niet zijn verkocht.
De vordering van de vrouw
14. Conform hetgeen partijen in het convenant ter afwikkeling van hun huwelijkse voorwaarden met elkaar zijn overeengekomen heeft de vrouw een vordering in geld op de man ter grootte van de helft van de netto verkoopprijs van de aandelen. Als partijen hadden verrekend op de peildatum dan was de vordering van de vrouw op de man ter zake de verrekening van de aandelen nihil geweest omdat beide partijen er van uit gingen dat de waarde op dat tijdstip nihil was.
15. Het feit dat partijen de begrippen verrekenen en verdelen door elkaar halen, brengt met zich mede dat de ene partij een goederenrechtelijke aanspraak krijgt op de goederen van de ander. De Canadese aandelen behoren dus tot het vermogen van de man. De vruchten met betrekking tot de aandelen na de peildatum (dividend) alsmede terugbetalingen op de aandelen na de peildatum komen uitsluitend toe aan de man.
16. Het feit dat de Canadese aandelen bij het aangaan van het echtscheidingsconvenant geen of nagenoeg geen waarde hadden, maakt de uitleg die de man aan artikel 6.14 geeft, dat de vrouw alleen bij verkoop van de aandelen recht heeft op de opbrengst na aftrek van kosten, begrijpelijk en in overeenstemming met de zin die partijen aan het echtscheidingsconvenant konden geven.
17. De grieven van de vrouw treffen derhalve geen doel.
18. Gelet op het vorenstaande ziet het hof geen aanleiding om op het bewijsaanbod van de vrouw in te gaan.
19. Gezien het feit dat het een procedure tussen ex-echtgenoten betreft zal het hof de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.