ECLI:NL:GHDHA:2014:1337
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Mink
- H. Husson
- A. van Kempen
- Rechtspraak.nl
Verdeling van pensioenrechten conform het Boon/Van Loon arrest en rechtsverwerking
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om de verdeling van ouderdomspensioenrechten tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Rotterdam, waarin de man was veroordeeld tot betaling van een maandelijks bedrag aan de vrouw, maar waarbij de rechtbank ook het beroep van de man op rechtsverwerking had gehonoreerd. De echtscheiding tussen partijen werd op 27 juni 1988 uitgesproken, en het huwelijk werd ontbonden op 2 augustus 1988. De vrouw had in 2011 aanspraak gemaakt op de verdeling van de pensioenrechten, die door de man waren opgebouwd. De rechtbank had in haar vonnis geoordeeld dat de man niet-ontvankelijk was in zijn vordering tot betaling door de vrouw, en had de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
Het hof heeft de feiten vastgesteld en geconcludeerd dat de vrouw pas in 2011 aanspraak maakte op de pensioenrechten, terwijl de man al sinds 2005 pensioen ontving. De vrouw voerde aan dat het beroep van de man op rechtsverwerking niet terecht was, omdat enkel tijdsverloop geen grond is voor rechtsverwerking. Het hof overwoog dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn die het gerechtvaardigd vertrouwen van de man wekken dat de vrouw haar aanspraak niet meer zou maken. Het hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en dat de man onredelijk benadeeld zou worden als de vrouw haar aanspraak over de eerdere periode alsnog geldend zou maken.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen op 15 april 2014 door de rechters M. Mink, H. Husson en A. van Kempen.