ECLI:NL:GHDHA:2014:1511
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- C.G.M. van Rijnberk
- H.P.Ch. van Dijk
- T.L. Tan
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van ontuchtige handelingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 juli 2013. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de tenlastegelegde ontuchtige handelingen met een minderjarige, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. De tenlastelegging omvatte onder andere het seksueel binnendringen van de aangeefster, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en andere ontuchtige handelingen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 18 april 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, had geëist.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende werd ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Het hof concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte had weliswaar een verklaring afgelegd over de gebeurtenissen in de doucheruimte van het zwembad, maar het hof vond deze verklaring niet voldoende om de beschuldigingen te onderbouwen.
Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen in het belang van de rechtszekerheid en de bescherming van de verdachte tegen onterechte veroordeling. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting van 2 mei 2014.