ECLI:NL:GHDHA:2014:1632

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2014
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
001760-13 en 001759-13
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • S. van Dissel
  • A.L.G.A. Stille
  • Chr.Th.P.M. Zandhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoek in strafzaken tegen verzoekers

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 januari 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de rechters in de strafzaken tegen twee verzoekers. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun raadsman mr. G.J. van der Meer, hebben op 14 oktober 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters die hun zaak behandelden, te weten mrs. C.A. Baardman, M.C.R. Derkx en M.M. van der Nat. De verzoekers voerden aan dat de rechters partijdig waren, omdat zij moesten oordelen over een gebouw waarin zij zelf werkzaam zijn, en dat er een schijn van partijdigheid bestond. De wrakingskamer, bestaande uit mr. S. van Dissel, mr. A.L.G.A. Stille en mr. Chr.Th.P.M. Zandhuis, heeft het verzoek tot wraking op 6 november 2013 behandeld en op 13 december 2013 afgewezen. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de aangevoerde gronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechters onpartijdig waren. De wrakingsgronden waren te algemeen en betroffen niet specifiek de leden van de strafkamer. Bovendien werd er geen bijzondere omstandigheid aangetoond die de vrees voor vooringenomenheid kon rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft ook vastgesteld dat er sprake was van misbruik van het rechtsmiddel, en heeft bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoekers in hun strafzaken niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is op 17 januari 2014 gegeven, waarbij de verzoeken tot wraking zijn afgewezen en de verzoekers en hun raadsman op de hoogte zijn gesteld van deze beslissing.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummers : 001760-13 (verzoeker 1) en 001759-13 (verzoeker 2)
Rolnummers hoofdzaak : 22-000888-12 (verzoeker 1) en 22-000884-12 (verzoeker 2)
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken
inzake het verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering in de strafzaak van het Openbaar Ministerie tegen:

[verzoeker 1],

geboren op [geboortejaar] 1963 te [geboorteplaats],
[adres],
volgens de verklaring van de verzoeker ter terechtzitting van 6 november 2013 heeft hij een
verblijfadres in Schiedam,
verzoeker,
raadsman mr. G.J. van der Meer, advocaat te Amsterdam,
en

[verzoeker 2],

geboren op [geboortejaar] 1979 te [geboorteplaats],
[adres],
verzoeker,
raadsman mr. G.J. van der Meer, advocaat te Amsterdam.

Het geding

1.
In de strafzaken tegen verzoekers heeft op 14 oktober 2013 een zitting van de meervoudige strafkamer van het hof plaatsgevonden, alwaar mrs. C.A. Baardman, M.C.R. Derkx en M.M. van der Nat zitting hadden.
2.
Bij mondeling verzoek van 14 oktober 2013 heeft de raadsman namens de verzoekers een verzoek tot wraking van genoemde raadsheren gedaan.
3.
De voorzitter en raadsheren hebben in hun gezamenlijke reactie, ontvangen door de griffier van de wrakingskamer op 29 oktober 2013, aangegeven niet in de wraking te berusten.
4.
De wrakingskamer, bestaande uit mr. S. van Dissel, voorzitter, mr. A.L.G.A. Stille en mr. Chr.Th.P.M. Zandhuis, heeft het verzoek tot wraking op 6 november 2013 ter terechtzitting behandeld, waar verzoekers en hun raadsman zijn gehoord. Ter terechtzitting van de wrakingskamer van 6 november 2013 hebben de verzoekers een verzoek tot wraking van de hiervoor laatstgenoemde voorzitter en raadsheren gedaan. Dit mondelinge verzoek tot wraking is op 13 december 2013 door een andere wrakingskamer van dit hof afgewezen.
5.
De wrakingskamer, opnieuw bestaande uit mr. S. van Dissel, voorzitter, mr. A.L.G.A. Stille en mr. Chr.Th.P.M. Zandhuis, heeft het verzoek tot wraking verder behandeld op 8 januari 2014, waar de verzoeker [verzoeker 2] is verschenen, alsmede mr. G.J. van der Meer. De verzoeker [verzoeker 1] is niet ter terechtzitting verschenen. Mr Van der Meer heeft meegedeeld gemachtigd te zijn namens verzoeker [verzoeker 1] op te treden. Tevens zijn mrs. C.A. Baardman, M.C.R. Derkx en M.M. van der Nat ter terechtzitting verschenen. Namens het openbaar ministerie is aanwezig advocaat-generaal mr. W.M.M. van Fessem.

Het wrakingsverzoek

6.
De voor het verzoek tot wraking aangevoerde grond behelst - naar het hof begrijpt, zo heeft de voorzitter van de wrakingskamer ter terechtzitting van 8 januari 2014 de aanwezigen voorgehouden - in de kern de omstandigheid dat de verzoeker [verzoeker 1] - onder meer - wordt verdacht van beschadiging van de woning van de heer [...], alsmede dat de verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], - onder meer - verdacht worden van beschadiging van het Paleis van Justitie te Den Haag en overige gebouwen door middel van het aanbrengen van teksten onder andere betrekking hebbende op de heren [...] en [...], reden waarom de belangrijkste grond voor schijn van partijdigheid van de drie gewraakte raadsheren is dat zij als rechters moeten oordelen over een gebouw waarin zij zelf werkzaam zijn. Voorts wordt gesteld dat in feite geen enkel lid van het gerechtshof onbevangen kan oordelen over zaken waarin het gebouw waarin zij werkzaam zijn en over zaken waarin de heren [...] en [...] een rol spelen, gelet op de vele contacten tussen raadsheren van het hof Den Haag en rechters van de rechtbank Den Haag. Daartoe is onder meer een recente beslissing van de beklagkamer van dit hof aangehaald door de raadsman van de verzoekers.
Ten aanzien van mr. M.M. van der Nat is tevens aangevoerd dat hij niet onbevangen over de zaak jegens de verzoeker [verzoeker 1] kan oordelen, omdat hij eerder in (een) andere strafza(a)k(en) van de verzoeker [verzoeker 1] als rechter is opgetreden.
7.
De leden van de gewraakte kamer hebben te kennen gegeven geen nadere toelichting te nodig te achten in aanvulling op hun schriftelijke reactie.
8.
De advocaat-generaal mr. W.M.M. van Fessem heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen.

Beoordeling van het wrakingsverzoek

9.
Op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van de verzoeker elk van de rechters die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
10.
De rechter moet volgens vaste jurisprudentie uit hoofde van zijn aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens de verdachte een vooringenomenheid koestert, althans dat bij de verdachte dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
11.
Voor zover de wrakingsgronden betrekking hebben op alle leden van de kamer waarvan de wraking wordt verzocht kunnen zij niet tot toewijzing van het verzoek leiden, omdat die gronden naar hun aard geen feiten of omstandigheden opleveren waardoor de rechterlijke onpartijdigheid - in objectieve dan wel subjectieve zin - van één of meer van die leden schade zou kunnen lijden: zij hebben immers slechts in algemene zin betrekking op het gerechtshof als zodanig en derhalve niet specifiek betrekking op de leden van de strafkamer waarvan thans de wraking wordt verzocht.
12.
De nader overgelegde beschikking van de raadkamer beklagzaken van dit hof van 23 mei 2013 (volgnummer K12/0485) bevat geen elementen die in verband gebracht kunnen worden met de raadsheren waarvan thans de wraking wordt verzocht zodat ook daarin geen wrakingsgrond kan zijn gelegen, nu die raadsheren immers geen deel van die beklagkamer hebben uitgemaakt.
13.
Bijzondere omstandigheden, betrekking hebbend op de raadsheren mrs. C.A. Baardman en M.C.R. Derkx, die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn naar het oordeel van de wrakingskamer in het geheel niet aannemelijk geworden.
14.
Ten aanzien van raadsheer mr. M.M. van der Nat is namens verzoeker [verzoeker 1] nog als wrakingsgrond aangevoerd dat mr. M.M. van der Nat indertijd, als toenmalig politierechter in de rechtbank Amsterdam, verzoeker heeft veroordeeld wegens een strafbaar feit. Die enkele omstandigheid kan niet tot toewijzing van het verzoek tot wraking van mr. M.M. van der Nat leiden, nu daaruit niet zonder meer enig feit of enige omstandigheid kan worden afgeleid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid van mr. M.M. van der Nat in het geding zou kunnen zijn. Nu geen enkele nadere omstandigheid, die tot een ander oordeel zou kunnen leiden, is aangevoerd, faalt ook in zoverre het beroep op vrees voor vooringenomenheid.
15.
Nu alle aangevoerde wrakingsgronden hun doel missen worden de verzoeken tot wraking van mr. C.A. Baardman, mr. M.C.R. Derkx en mr. M.M. van der Nat afgewezen.
16.
De wrakingskamer ziet voorts, gelet op het gehalte van het wrakingsverzoek, en de veelheid van de verzoeken om wraking en hun inhoud, aanleiding om toepassing te geven aan artikel 515, vierde lid van het Wetboek van Strafvordering. De wrakingskamer is van oordeel dat sprake is van misbruik van het rechtsmiddel en zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in de onderhavige strafzaken van verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 2] niet in behandeling wordt genomen.

Beslissing

Het hof:
- wijst de verzoeken tot wraking af;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekers of één hunner in hun onderhavige strafzaken niet in behandeling wordt genomen;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan de verzoekers en hun raadsman, aan genoemde voorzitter en raadsheren mrs. C.A. Baardman, M.C.R. Derkx en M.M. van der Nat en aan de advocaat-generaal.
Deze beslissing is gegeven op 17 januari 2014 door mrs. S. van Dissel, A.L.G.A. Stille en Chr.Th.P.M. Zandhuis, in aanwezigheid van de griffier mr. L.E.M. Meekenkamp.
Mr. A.L.G.A. Stille is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.