ECLI:NL:GHDHA:2014:1638

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
22-002143-12
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal van kabels uit leegstaand flatgebouw

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, voor diefstal van een groot aantal koperen kabels uit een leegstaand flatgebouw. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 april 2014 heeft het hof het dossier en de argumenten van zowel de advocaat-generaal als de verdediging bestudeerd. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als pleger of medepleger van de diefstal aan te merken. Hoewel de kabels in de auto van de verdachte waren aangetroffen, was er geen bewijs dat hij samen met anderen had samengewerkt om de diefstal te plegen. Het hof merkte op dat de beschikbare bewijsmiddelen niet voldoende waren om te concluderen dat de verdachte betrokken was bij de diefstal, en dat de rol van de verdachte mogelijk als medeplichtigheid gekwalificeerd zou kunnen worden, wat echter niet ten laste was gelegd.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Mr. A.H. de Wild was niet in staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002143-12
Parketnummer: 10-007623-12
Datum uitspraak: 22 april 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 23 april 2012 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1987,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 januari 2012 te Rotterdam, in/uit een (leegstaand) flatgebouw, gelegen op of aan de [adres], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (groot) aantal (koperen) kabels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Beelen Sloopwerken B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet wettig en overtuigend kan worden vastgesteld dat de verdachte als pleger of als medepleger bij de diefstal is betrokken. Hoewel kan worden aangenomen dat de bij de verdachte in de auto aangetroffen kabels van de diefstal afkomstig zijn, volgt uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen echter niet zonder meer dat de verdachte met de medeverdachte heeft samengewerkt in die mate dat kan worden gesproken van medeplegen. Immers, die bewijsmiddelen houden niets in over eventuele afspraken die zouden zijn gemaakt, dan wel omtrent de rol die de verdachte in de diefstal zou hebben gekregen. Voorts sluit het dossier evenmin uit dat hetgeen wel op basis van de bewijsmiddelen is vast te stellen, namelijk dat verdachte de kabels in zijn auto heeft gehad, moet worden gekwalificeerd als medeplichtigheid en niet van het (alleen) plegen van de diefstal. Medeplichtigheid is evenwel niet tenlastegelegd.
De verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is ten laste gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C. Langeler, mr. C.J. van der Wilt en mr. A.H. de Wild, in bijzijn van de griffier R. Luijken.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 april 2014.
Mr. A.H. de Wild is buiten staat dit arrest te ondertekenen.