ECLI:NL:GHDHA:2014:1677
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering teruggaaf omzetbelasting aan belanghebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 april 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, die een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting had ingediend. Het verzoek, dat betrekking had op een bedrag van € 1.106 over het jaar 2011, was door de Inspecteur afgewezen. De rechtbank had deze afwijzing bevestigd, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. De Inspecteur stelde dat belanghebbende in het betreffende tijdvak geen belaste prestaties had verricht, wat leidde tot de weigering van de teruggaaf. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat hij naast vrijgestelde prestaties ook belaste prestaties had verricht, en verklaarde het beroep ongegrond.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 14 maart 2014, werd het standpunt van de Inspecteur herhaald dat de teruggaaf terecht was geweigerd. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had beslist en dat belanghebbende geen bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de omzetbelasting voor aftrek of teruggaaf in aanmerking kwam. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om een partij te veroordelen in de proceskosten. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.