Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
18 april 1999, opgenomen in de beschikking van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 16 juni 1999 – de door de vader met ingang van 4 maart 2013 te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarigen [jongmeerderjarige X] en [jongmeerderjarige Y] bepaald op nihil. Het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
31 augustus 2004 wordt gesteld op nihil.
31 augustus 2004. Hij voert daartoe aan dat hij wel degelijk aannemelijk heeft gemaakt waarom van hem niet verwacht had hoeven te worden eerder een wijziging van de alimentatie te verzoeken. Zo is hij na de echtscheiding behoorlijk in het slop geraakt, mede vanwege het faillissement van zijn werkgever, en heeft hij lange tijd een zwervend bestaan geleid. Daarnaast is hij vanaf 29 januari 2007 jarenlang gedetineerd geweest in Japan en in Nederland. In
februari 2012 heeft hij zich aangemeld bij budgetbeheer en sinds 4 april 2013 is de schuldsaneringsregeling op hem van toepassing. Volgens de man heeft hij er een groot belang bij dat hij in de toekomst niet wordt geconfronteerd met een enorme vordering uit achterstallige alimentatie, nu vaststaat dat hij nimmer een inkomen heeft gehad waaruit hij deze alimentatie kon voldoen. Hij stelt bovendien geen terugbetaling te verlangen van de door hem reeds betaalde bedragen. Ter zitting heeft de vader nog benadrukt dat hij niet eerder om een wijziging van de alimentatie heeft kunnen verzoeken omdat hij lange tijd een zwervend bestaan heeft geleid, hij twee keer wel een baan heeft gehad maar beide keren ging zijn werkgever failliet, dat hij een aantal jaren gedetineerd is geweest en hij nog mantelzorger is geweest van zijn zieke vader. De vader heeft onlangs een herseninfarct gehad en is thans begonnen aan integratie op de arbeidsmarkt.
1 januari 2007 op nihil stellen.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
mr. Van der Kamp als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2014.