ECLI:NL:GHDHA:2014:1801
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Mink
- A. Kamminga
- A.H.N. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van de financiële gevolgen van een verbroken samenwoning met betrekking tot de gemeenschappelijke woning en de samenlevingsovereenkomst
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de financiële gevolgen van een verbroken samenwoning tussen de man en de vrouw. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de vrouw en medewerking moest verlenen aan de akte van verdeling van de woning. De partijen hadden een samenlevingsovereenkomst gesloten, waarin afspraken waren gemaakt over de verdeling van de woning en de financiële verplichtingen. Het hof heeft vastgesteld dat de woning in gezamenlijke eigendom is verworven en dat partijen, conform de hoofdregel van het Burgerlijk Wetboek, een gelijk aandeel hebben, tenzij uit hun rechtsverhouding anders voortvloeit. Het hof heeft geoordeeld dat de man gehouden is de helft van de overwaarde van de woning aan de vrouw te vergoeden, ondanks de bepalingen in de samenlevingsovereenkomst. Het hof heeft de argumenten van de man verworpen, die stelde dat de vrouw geen aanspraak kon maken op de overwaarde. Het hof heeft ook de grieven van de vrouw in het incidenteel hoger beroep behandeld en geoordeeld dat de man de waarde van de overlijdensrisico- en kapitaalverzekering bij de verdeling moet delen. Het hof heeft het bestreden vonnis gedeeltelijk vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van de helft van de overwaarde van de woning en de waarde van de verzekering aan de vrouw, met compensatie van de proceskosten.