ECLI:NL:GHDHA:2014:1836
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Labohm
- A. van Kempen
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding straatverbod en contactverbod met betrekking tot omgangsregeling met minderjarige
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat betrekking heeft op een straatverbod en contactverbod tussen de man en de vrouw, die beiden betrokken zijn bij een familierechtelijke kwestie. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin hem werd verboden om contact op te nemen met de vrouw en zich te bevinden aan haar woonadres. Dit verbod is opgelegd vanwege de hevige ruzies en spanningen die tussen de partijen zijn ontstaan na de beëindiging van hun relatie. De man betwist de feiten die door de vrouw zijn gesteld en stelt dat er geen reële dreiging van onrechtmatig handelen van zijn kant bestaat. Hij voert aan dat de ruzies zich alleen tijdens de relatie hebben voorgedaan en dat hij na de breuk geen contact met de vrouw heeft gezocht.
De vrouw daarentegen stelt dat zij gedurende de relatie structureel is mishandeld en dat er een reële dreiging bestaat dat de man opnieuw inbreuk zal maken op haar persoonlijke levenssfeer en die van hun minderjarige dochter. Het hof oordeelt dat er voldoende aannemelijk is dat de relatie tussen de man en de vrouw gekenmerkt wordt door fysiek geweld en dat de spanningen tussen hen hoog oplopen. Het hof komt tot de conclusie dat het belang van de vrouw en de minderjarige op een veilige leefsituatie prevaleert boven de bewegingsvrijheid van de man. Het hof bekrachtigt daarom het bestreden vonnis en compenseert de proceskosten in hoger beroep, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.