Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
15 november 2013 van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht is gesteld en de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd. De moeder is van mening dat de duur van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te lang is en verzoekt het hof om deze te beperken. De moeder heeft stappen ondernomen om haar leven te stabiliseren, waaronder het afkicken van drugsgebruik en het vinden van een eigen woning. Jeugdzorg verzet zich tegen de verzoeken van de moeder en stelt dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de onveilige situatie tussen de ouders en de recente geweldsescalaties. Het hof heeft de zaak op 16 april 2014 mondeling behandeld en de moeder, de vader en vertegenwoordigers van Jeugdzorg waren aanwezig. Het hof overweegt dat de minderjarige in een onveilige situatie verkeert en dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking, waarbij het de gronden van de rechtbank overneemt. De moeder heeft recent een nieuwe woning, maar het hof acht de ontwikkelingen nog te pril om te concluderen dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing niet meer noodzakelijk zijn. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen.