Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP
9 september 2013 van de rechtbank Rotterdam.
10 april 2014 met bijlagen.
- de advocaat van appellante;
- verweerster, bijgestaan door haar advocaat.
PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN
- partijen zijn op[datum] 2010 te [woonplaats 3] met elkaar gehuwd;
- appellante heeft de Turkse en de Cypriotische nationaliteit;
- verweerster heeft de Turkse en de Nederlandse nationaliteit.
BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
- de echtscheiding tussen partijen zal worden uitgesproken;
- de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zal plaatsvinden zoals omschreven in punt 5 van het hoger beroepschrift;
- de verweerster als bijdrage in het levensonderhoud van de appellante maandelijks zal betalen een bedrag van € 1.500,- bij vooruitbetaling te voldoen, zulks met ingang van datum indiening van het verzoekschrift in eerste aanleg dan wel een datum die het hof juist acht.
- de bestreden beschikking te bekrachtigen en de verdeling van de ontbonden gemeenschap vast te stellen als omschreven in punt 23 van het verweerschrift met veroordeling van appellante tot betaling van € 14.015,- binnen twee dagen na datum beschikking,
- de partneralimentatie op nihil te stellen (het hof begrijpt:) het verzoek om partneralimentatie af te wijzen;
- de appellante te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
- het eerder door de appellante gedane verzoek tot verdeling als ingetrokken kan worden beschouwd;
- de verweerster volledige inzage zal geven in haar financiële situatie, in het bijzonder in de hoogte van haar spaarsaldi bij de [naam bank] bank vanaf het moment van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding in eerste aanleg;
- een verdeling zal plaatsvinden zoals het hof juist acht.
BESLISSING OP HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP
28 mei 2014.