Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 10 juni 2014
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen
Het geschil
Rekening en verantwoording
- hij heeft betalingen verricht en gelden opgenomen, waaruit blijkt dat hij de facto gemachtigd was tot de bankrekeningen van erflaatster;
- hij heeft een personenauto cabriolet Peugeot 307 CC gekocht;
- hij heeft effectentransacties verricht, waarvan niet aannemelijk is dat erflaatster deze, gelet op haar leeftijd, zelfstandig heeft gedaan;
- hij heeft aangiften Inkomstenbelasting gedaan.
- hij heeft erflaatster slechts van adviezen voorzien en op haar verzoek zijn accountant enkele aangiften inkomstenbelasting voor haar laten verzorgen;
- hij is nooit in het bezit geweest van de financiële administratie van erflaatster; hij fungeerde als doorgever van (kopieën) van stukken tussen de accountant en erflaatster;
- de brief van 1 maart 2005 is een eenzijdig opgesteld schrijven dat niet is bevestigd door erflaatster;
- er was geen sprake van volmachten. Erflaatster voerde zelf het vermogensrechtelijk beleid en beheer. Betalingsopdrachten werden altijd door erflaatster ondertekend en ook door haar verzonden;
- [dochter een] heeft geen belang bij haar vordering nu er reeds een deskundigenrapport ten aanzien van het vermogensverloop is opgesteld. Meer financiële informatie is er niet.
(...)ik heb vanaf die periode de totale financiële belangen behartigd van moeder, omdat zij hierom vroeg’lijkt weliswaar te wijzen op vermogensrechtelijke beheer, maar [de zoon] heeft in zijn conclusie van antwoord naar het oordeel van het hof genoegzaam toegelicht dat deze brief destijds in een emotionele gemoedstoestand is geschreven en dat geen sprake was van daadwerkelijk beheer maar dat [de zoon] bij gelegenheid en op haar verzoek door erflaatster te betalen aanslagen of rekeningen heeft gecontroleerd en voorts erflaatster voor bepaalde financiële kwesties heeft doorverwezen naar zijn accountant dan wel een bankrelatie.
Vorderingen van de nalatenschap
- een bedrag van € 11.117,62 ter zake van een geldlening aan [de zoon];
- een bedrag van € 1.983,27 ter zake van de servicekosten [adres] te betalen door [de zoon];
- een bedrag van € 6.420,- wegens onrechtmatig opgenomen gelden te betalen door [dochter twee];
- een bedrag van € 1.983,27 ter zake van de servicekosten [adres] te betalen door [dochter twee].
”Naar [dochter drie] 20.000 opgenomen bij Rabobank duurt+10 dagen voordat het overgemaakt wordt”. In de onderhavige dagvaardingsprocedure is [dochter drie] zowel in eerste aanleg als in hoger beroep niet verschenen.
Sieraden
Verdeling
Algemeen bewijsaanbod
Proceskosten
Beslissing
- vorderingen op [de zoon] en [dochter twee] wegens nog te betalen servicekosten ter zake het appartement [adres] ad € 1.983,27 per persoon;
- een vordering op [dochter twee] wegens opgenomen gelden met een totaal beloop van € 6.420,-,