ECLI:NL:GHDHA:2014:2040
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Kamminga
- Lückers
- Ibili
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en DNA-onderzoek in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, staat de ontkenning van het vaderschap centraal. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de man als verweerder aangemerkt. De bijzondere curator, mr. P. Drenth, vertegenwoordigt de minderjarige. Het hof heeft eerder, op 11 december 2013, bepaald dat er een DNA-onderzoek moest plaatsvinden om vast te stellen of de man de biologische vader van de minderjarige is. Dit onderzoek werd uitgevoerd door mevrouw dr. M. Hidding van Verilabs Nederland B.V. en de kosten van het onderzoek, begroot op € 850,-, zouden door de griffier worden betaald en ten laste van de Rijkskas komen.
Op 29 januari 2014 ontving het hof het rapport van Verilabs, waarin werd geconcludeerd dat de man met een waarschijnlijkheid van 99.9999998% de biologische vader van de minderjarige is. De betrokken partijen hebben op dit rapport niet gereageerd. Het hof heeft vervolgens de beschikking bepaald op 11 juni 2014. In de beoordeling van het hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de man niet de biologische vader is, en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De ontkenning van het vaderschap door de man is gegrond verklaard.
Daarnaast heeft het hof de kosten van het vaderschapsonderzoek vastgesteld op € 855,-, inclusief BTW, en deze kosten zijn voor rekening van de moeder. De moeder is veroordeeld om dit bedrag binnen veertien dagen te deponeren bij de griffie van het hof. De uitspraak is gedaan door de rechters Kamminga, Lückers en Ibili, en is openbaar uitgesproken op 11 juni 2014.