Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
PROCESVERLOOP
- de helft van de waarde van de Holding ([X]), te weten € 6.046,-;
- de volledige inboedel, tegen een waarde van € 11.482,-;
- de helft van de geschatte overwaarde van het huis (de echtelijke woning aan [adres]), te weten € 20.000,-;
- de helft van de waarde van de [(-)] beleggingspolis, te weten € 806,-;
- de auto, merk [Y], kenteken [Z], tegen een waarde p.m.
- dat de vrouw ter zake een door de man aan haar verstrekte lening € 6.000,- dient terug te betalen;
- dat de vrouw ter zake verrekening van de woonlasten over 2003 € 6.432,- aan de man dient te voldoen.
- de [(-)] beleggingspolis, ter waarde van € 1.612,-;
- het saldo van de rekening bij Spaarbeleg met nummer [1234], zijnde € 787,68;
- het saldo van de rekening bij Spaarbeleg met nummer [5678], zijnde € 3,90;
- de volledige inboedel, tegen een waarde van € 11.482,-;
- de auto, merk [Y], kenteken [Z], tegen een waarde € p.m.
- op 29 april 2014 een V-formulier van 28 april 2014 met bijlagen;
- op 2 mei 2014 een faxbericht van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van diezelfde datum, op 6 mei 2014 ingekomen als brief met bijlage.
VASTSTAANDE FEITEN
Verdeling waarde boedel: [naam partijen] per 26 april 2006 Conform uitspraak Gerechtshof Amsterdam, uitspraken van 08-06-2004 en 22-04-2005’. Partijen hebben desgevraagd verklaard dat conform de voormelde bijlage bij de nota de ontbonden huwelijksgemeenschap daadwerkelijk is verdeeld op 26 april 2006 en dat ieder het hem of haar toekomende uit hoofde van de verdeling heeft ontvangen met inachtneming van de waarden als vermeld op die bijlage. Naar aanleiding daarvan zijn partijen ter terechtzitting in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de toepasselijkheid van artikel 3:185 BW, welk artikel ziet op verdeling door de rechter.