In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X Advocaten] tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam, sector kanton, waarin de vorderingen van [X Advocaten] zijn afgewezen. [X Advocaten] vordert betaling van openstaande declaraties van [geïntimeerde], die voortvloeien uit werkzaamheden die door [X Advocaten] zijn verricht in het kader van een schadeclaim na een ernstig ongeval van [geïntimeerde]. De zaak is complex en draait om de vraag of [X Advocaten] haar recht op betaling heeft verwerkt door niet tijdig te reclameren. De rechtbank had geoordeeld dat [X Advocaten] niet voldoende had aangetoond dat [geïntimeerde] op de hoogte was van de openstaande bedragen en dat de communicatie tussen partijen onvoldoende duidelijk was. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat [X Advocaten] door haar brief van 16 juni 2010 en het gebrek aan verdere communicatie gedurende anderhalf jaar, haar recht op betaling heeft verwerkt. Het hof concludeert dat het onaanvaardbaar is om na de vaststellingsovereenkomst alsnog aanspraak te maken op betaling van de vorderingen. De vordering tot vergoeding van beslagkosten wordt eveneens afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [X Advocaten] in de kosten van het geding in hoger beroep.