In deze zaak heeft verzoeker, een Duitse entiteit, het Gerechtshof Den Haag verzocht om de beslissing van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom van 22 januari 2014 te vernietigen. Deze beslissing betrof de oppositie die verweerster had ingesteld tegen de inschrijving van het woordmerk SAVOY CLUB. Verzoeker stelde dat hij niet-ontvankelijk was verklaard omdat het verzoek te laat zou zijn ingediend en er geen verweer was gevoerd in de oppositiefase. Het hof heeft echter vastgesteld dat het verzoekschrift op 21 maart 2014 is ingekomen, wat tijdig was, en dat verzoeker niet de rechten op het depot had verloren door het ontbreken van verweer. De oppositie was gebaseerd op de mogelijkheid van verwarring met het oudere merk SAVOY van verweerster, dat al sinds 1971 geregistreerd was voor wijnen en gedistilleerde dranken. Het hof heeft de procedure aangehouden in afwachting van een andere procedure die door verzoeker was aangespannen tegen verweerster, waarin de vervallenverklaring van het merk SAVOY werd gevorderd. Verzoeker werd in de gelegenheid gesteld om het hof te informeren over de voortgang van deze procedure voor 3 maart 2015.