ECLI:NL:GHDHA:2014:2695
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Sutorius-van Hees
- A. Kamminga
- M. Mertens-de Jong
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie en beoordeling van financiële omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 30 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De vader, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Den Haag om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kind te wijzigen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de vader in hoger beroep ging. De vader stelde dat zijn financiële situatie was veranderd en dat hij de kinderalimentatie niet langer kon betalen. Hij voerde aan dat zijn inkomen in 2011 niet was gedaald ten opzichte van 2000, maar dat hij wel te maken had met een winstdaling van zijn onderneming. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de vader bestreden en verzocht de eerdere beschikking in stand te laten.
Tijdens de zitting op 22 mei 2014 heeft het hof de zaak behandeld. De vader was aanwezig, maar de moeder was niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de vader onvoldoende financiële gegevens heeft overgelegd om zijn stelling te onderbouwen dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden. Het hof heeft geconcludeerd dat de behoefte van de minderjarige aan kinderalimentatie vaststaat, maar dat de vader niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn financiële situatie zodanig is gewijzigd dat dit een aanpassing van de kinderalimentatie rechtvaardigt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat de vader niet in staat was om de benodigde financiële gegevens te overleggen die zijn verzoek konden onderbouwen.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van transparantie in financiële zaken bij verzoeken om wijziging van alimentatie. De vader had de verantwoordelijkheid om zijn financiële situatie duidelijk te maken, maar heeft hierin gefaald. Hierdoor kon het hof niet vaststellen dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die een aanpassing van de kinderalimentatie rechtvaardigde. De uitspraak bevestigt dat de rechterlijke macht zorgvuldig omgaat met verzoeken tot wijziging van alimentatie en dat de bewijslast bij de verzoeker ligt.