In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 16 juli 2014, gaat het om de verlenging van de uithuisplaatsing van minderjarigen. De ouders van de minderjarigen hebben hoger beroep aangetekend tegen een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 januari 2014, waarin de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn verlengd. De ouders betogen dat de beschikking niet tijdig is uitgesproken, waardoor de machtiging van rechtswege zou zijn geëindigd op 31 januari 2014. Het hof heeft de ouders toegelaten tot het bewijs van hun stelling door middel van een getuigenverhoor. Dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in aanwezigheid van de raadsheer-commissaris, mr. L.F.A. Husson. De ouders hebben aangevoerd dat er geen mondelinge uitspraak is gedaan op de zitting van 15 januari 2014 en dat de rechtbank geen proces-verbaal van de uitspraakrol kan verstrekken. Het hof oordeelt dat de datum op de beschikking als authentieke akte geldt, tenzij het tegendeel wordt bewezen. De ouders moeten bewijs leveren van hun stelling dat de beschikking niet tijdig is gegeven. Het hof heeft de griffier opgedragen om de getuigen op te roepen en de ouders moeten zorgdragen voor de oproeping van eventuele andere getuigen. De zaak is aangehouden voor het getuigenverhoor.