ECLI:NL:GHDHA:2014:2734
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Kamminga
- A. Stollenwerck
- J. van Veen
- Rechtspraak.nl
Oproeping van vermiste door appellant en de gevolgen van niet-naleving
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 7 mei 2014, betreft het een hoger beroep waarin de appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Flach, de vermiste [de vermiste] probeert op te roepen. De vermiste, geboren in Afghanistan, heeft geen bekende woon- of verblijfplaats. Het hof had eerder, op 30 oktober 2013, bevolen dat de appellant de vermiste moest oproepen via een Afghaans dagblad, met bewijs van deze oproep. De appellant heeft echter niet voldaan aan deze verplichting. Hij heeft wel een digitale versie van de oproep overgelegd, maar deze bevatte een verkeerde datum en er was geen bewijs dat de vermiste toegang had tot de digitale krant. Bovendien was er geen beëdigde vertaling van de oproep overgelegd. De appellant gaf aan dat hij niet over de financiële middelen beschikte om een nieuwe oproep te plaatsen, wat het hof niet als een geldige reden beschouwde. Het hof oordeelde dat de gebrekkige uitvoering van het bevel tot oproeping voor rekening en risico van de appellant kwam. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de appellant afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd.