ECLI:NL:GHDHA:2014:2734

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 mei 2014
Publicatiedatum
18 augustus 2014
Zaaknummer
200.125.728-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Kamminga
  • A. Stollenwerck
  • J. van Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping van vermiste door appellant en de gevolgen van niet-naleving

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag op 7 mei 2014, betreft het een hoger beroep waarin de appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Flach, de vermiste [de vermiste] probeert op te roepen. De vermiste, geboren in Afghanistan, heeft geen bekende woon- of verblijfplaats. Het hof had eerder, op 30 oktober 2013, bevolen dat de appellant de vermiste moest oproepen via een Afghaans dagblad, met bewijs van deze oproep. De appellant heeft echter niet voldaan aan deze verplichting. Hij heeft wel een digitale versie van de oproep overgelegd, maar deze bevatte een verkeerde datum en er was geen bewijs dat de vermiste toegang had tot de digitale krant. Bovendien was er geen beëdigde vertaling van de oproep overgelegd. De appellant gaf aan dat hij niet over de financiële middelen beschikte om een nieuwe oproep te plaatsen, wat het hof niet als een geldige reden beschouwde. Het hof oordeelde dat de gebrekkige uitvoering van het bevel tot oproeping voor rekening en risico van de appellant kwam. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek van de appellant afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 7 mei 2014
Zaaknummer : 200.125.728/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 12-4598
Zaaknummer rechtbank : C/09/421788
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de belanghebbende,
advocaat mr. M.J. Flach te Groningen.
Inzake:
[de vermiste],
geboren op [geboortedatum] 1982 te Zhawakhiel, Afghanistan,
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
hierna te noemen: de vermiste.
In verband met het bepaalde in artikel 44 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de advocaat-generaal van het ressortsparket Den Haag,
hierna te noemen: het openbaar ministerie.

VERDERE PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

Het hof verwijst naar zijn beschikking van 30 oktober 2013, waarvan de inhoud als hierbij herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. In die beschikking heeft het hof de belanghebbende bevolen de vermiste op te roepen te verschijnen op de terechtzitting van dit hof van 28 maart 2014 te 09.00 uur, door plaatsing van een oproep, uiterlijk een maand voor de dag van die terechtzitting, in een Afghaans landelijk dagblad en aan het hof een bewijs over te leggen van deze oproeping. De behandeling van de zaak is aangehouden tot de zitting van 28 maart 2014. Verder is iedere beslissing aangehouden.
Bij het hof is van de zijde van de belanghebbende op 7 maart 2014 een brief van diezelfde datum met bijlagen ingekomen.
De zaak is op vrijdag 28 maart 2014 in het openbaar mondeling behandeld. Niemand is verschenen.

VERDERE BEOORDELING

1.
De belanghebbende heeft te kennen gegeven dat het hem niet is gelukt om conform het door het hof bepaalde een oproep te plaatsen in een Afghaans Dagblad. Hij stelt dat hij een oproep heeft laten plaatsen in een Afghaans Dagblad, maar de originele papieren versie daarvan is kwijtgeraakt. De belanghebbende heeft bij genoemde brief van 7 maart 2014 wel een digitale uitdraai van de krant met vertaling van de oproep overgelegd. Daaruit blijkt – zoals de belanghebbende ook al te kennen heeft gegeven - dat een verkeerde oproepdatum is vermeld, namelijk 14 maart 2014. De kosten voor een (nieuwe) oproep bedragen ongeveer 2.000 dollar, aldus belanghebbende. Belanghebbende beschikt niet over voldoende draagkracht om dit te kunnen betalen. De ambassade wil geen medewerking verlenen aan een oproep.
Voldaan aan vereisten
2.
Het hof is van oordeel dat niet voldaan is aan de door het hof gegeven bevel tot oproep van de vermiste. Immers, bevolen is de vermiste op te roepen voor de dag van de terechtzitting in een Afghaans Dagblad en aan het hof een bewijs daarvan te overleggen.
Het is niet gebleken dat de vermiste in een papieren versie van de krant is opgeroepen. Zo plaatsing in een digitale krant, waarvan volgende belanghebbende sprake is geweest, al voldoende zou zijn geweest, geldt dat vast moet komen te staan dat de vermiste toegang moet hebben (gehad) tot die digitale krant. Het hof is van oordeel dat daar niet zondermeer van uit kan worden gegaan. Daarnaast is de vermiste opgeroepen tegen een andere datum dan bepaald. Voorts is de vermiste opgeroepen bij de rechtbank Den Haag en niet bij dit hof.
Tot slot is er geen beëdigde vertaling overgelegd van de plaatsing in de digitale krant.
Hernieuwde oproep
3.
Nu belanghebbende kenbaar heeft gemaakt dat hij niet beschikt over de (financiële) mogelijkheden om de oproeping te herhalen met inachtneming van de door het hof gegeven bevel, ziet het hof geen aanleiding om de behandeling van de zaak pro forma aan te houden en de belanghebbende nogmaals daartoe in de gelegenheid te stellen. Door de gebrekkige wijze waarop de belanghebbende uitvoering heeft gegeven aan het bevel oproeping, kan het hof er niet van uitgaan dat de oproeping de vermiste heeft kunnen bereiken. Het komt voor rekening en risico van de belanghebbende dat hij niet in staat is om aan voormeld bevel of de herhaling daarvan uitvoering te geven.
4.
Gelet op het vorenstaande zal het hof het verzoek van de belanghebbende afwijzen en de bestreden beschikking bekrachtigen.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Kamminga, Stollenwerck en Van Veen, bijgestaan door mr. De Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2014.