ECLI:NL:GHDHA:2014:2740

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 mei 2014
Publicatiedatum
18 augustus 2014
Zaaknummer
200.139.543-01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sutorius-van Hees
  • A. van den Wildenberg
  • J. Stuurop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale echtscheiding en toepasselijk recht in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft op 30 december 2013 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 1 oktober 2013. De zaak is op 2 april 2014 mondeling behandeld, waarbij beide partijen aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot echtscheiding, dan wel dit verzoek af te wijzen. De man bestrijdt het beroep en stelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het Nederlandse recht van toepassing is op de echtscheiding.

Het hof overweegt dat volgens artikel 10:56 van het Burgerlijk Wetboek de vraag of ontbinding van het huwelijk kan worden uitgesproken, bepaald wordt door de Nederlandse rechter. De rechtbank heeft geoordeeld dat partijen de sterkste maatschappelijke band met Nederland hebben, omdat zij meer dan tien jaar in Nederland wonen en hun kinderen uit eerdere relaties daar verblijven. De vrouw is het hier niet mee eens en stelt dat Marokkaans recht van toepassing is, omdat zij en de man sterke maatschappelijke banden met Marokko hebben.

Het hof volgt de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de omstandigheden die de vrouw aanvoert niet zwaarder wegen dan de belangen die aan het langdurige verblijf in Nederland zijn verbonden. De vrouw heeft in hoger beroep niet betwist dat er sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking ten aanzien van de uitgesproken echtscheiding, met de opmerking dat de man tweemaal een verzoek tot echtscheiding in Marokko heeft ingediend, wat niet correct was weergegeven in de eerdere beschikking.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Uitspraak : 14 mei 2014
Zaaknummer : 200.139.543/01
Rekestnummer rechtbank : FA RK 13-1244
Zaaknummer rechtbank : C/09/437275
[appellant],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. H. Polat te Den Haag,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. M.Y. van der Bijl te Den Haag.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 30 december 2013 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 1 oktober 2013 van de rechtbank Den Haag.
Bij het hof is voorts van de zijde van de vrouw op 17 januari 2014 per fax een V-formulier van diezelfde datum ingekomen met bijlage.
De zaak is op 2 april 2014 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat.
Als tolk is verschenen de heer[X].

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.
Bij die beschikking is – voor zover in hoger beroep van belang - de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast:
  • partijen zijn op 26 augustus 2008 gehuwd te Berkane, Marokko;
  • beide partijen hebben de Nederlandse en de Marokkaanse nationaliteit.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.
In geschil is de echtscheiding tussen partijen.
2.
De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn inleidend verzoek met betrekking tot de echtscheiding, danwel dit verzoek af te wijzen.
3.
De man bestrijdt het beroep.
Toepasselijk recht
4.
Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) wordt de vraag of ontbinding van het huwelijk kan worden uitgesproken bepaald door het Nederlandse rechter. Op grond van het tweede lid, onder b, van voormeld artikel, kan hiervan worden afgeweken in die zin dat het recht van de staat van een gemeenschappelijke vreemde nationaliteit van de echtgenoten wordt toegepast in het geding indien door een van de echtgenoten een keuze voor dit recht is gedaan en beide echtgenoten een werkelijke “maatschappelijke” band met het land van die gemeenschappelijke nationaliteit hebben. Het woord maatschappelijke brengt tot uitdrukking dat het bij de vraag naar de band met het land der gemeenschappelijke nationaliteit niet zozeer aankomt op gevoelsmatige (subjectieve) banden met het nationaliteitsland, maar primair op economische en sociale banden. De rechtbank heeft geoordeeld dat partijen (althans in ieder geval de man) de sterkste maatschappelijke band met Nederland hebben. Daarbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Partijen hebben elkaar ontmoet in Nederland en hun kinderen uit eerdere relaties verblijven in Nederland. Zij wonen gedurende meer dan tien jaren in Nederland.
5.
De vrouw kan zich daar niet mee verenigen. Zij meent dat Marokkaans recht van toepassing is op de echtscheiding. Partijen hebben in haar visie de sterkste maatschappelijke band met Marokko. Partijen spreken enkel Marokkaans, kijken naar de Marokkaanse televisie, hebben voornamelijk Marokkaanse vrienden, koken dagelijks volgens de Marokkaanse keuken, doen boodschappen bij de Marokkaanse slager/supermarkt en gaan op vakantie naar Marokko. De man verblijft ruim de helft van het jaar in Marokko.
6.
Het hof verenigt zich met de bestreden beslissing en neemt de gronden over en maakt deze tot de zijne. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat aan het langdurige verblijf van partijen in Nederland alsmede de omstandigheid dat hun kinderen uit eerdere relaties in Nederland wonen een zwaarder belang wordt toegekend dan aan de door de vrouw naar voren gebrachte omstandigheden.
Duurzame ontwrichting
7.
Nu de vrouw in hoger beroep niet heeft bestreden dat sprake is van duurzame ontwrichting van het huwelijk, zal het hof de bestreden beschikking ten aanzien van de uitgesproken echtscheiding bekrachtigen. Daarbij merkt het hof op dat – anders dan in de bestreden beschikking staat vermeld – de man tweemaal een verzoek tot echtscheiding in Marokko heeft ingediend.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Sutorius-van Hees, Van den Wildenberg en Stuurop, bijgestaan door mr. De Klerk als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 mei 2014.