ECLI:NL:GHDHA:2014:2804
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Mink
- A. Labohm
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen grootouders en minderjarige in hoger beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat door de grootouders is ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg. De grootouders, vertegenwoordigd door hun advocaat, hebben een verzoek ingediend om een omgangsregeling vast te stellen tussen hen en hun kleinkind, de minderjarige. In eerste aanleg is dit verzoek afgewezen, en de grootouders hebben hiertegen hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure hebben de grootouders vijf grieven aangevoerd en is er een pleidooi gehouden op 21 maart 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in de bodemzaak op 19 maart 2014 een eindbeschikking heeft gegeven, waarin het verzoek van de grootouders om een omgangsregeling is afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de grootouders geen belang meer hebben bij hun vordering in hoger beroep, nu er al een definitieve beslissing is genomen in de bodemprocedure. Het hof heeft ook overwogen dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gepresenteerd die een spoedeisend belang bij de vorderingen in hoger beroep kunnen rechtvaardigen. Daarom heeft het hof het bestreden vonnis bekrachtigd en de grootouders veroordeeld in de proceskosten van de procedure in hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 2.981,-, inclusief vastrecht en salaris advocaat. Het arrest is uitgesproken op 17 juni 2014 door de rechters M. Mink, A. Labohm en J. Stollenwerck.