ECLI:NL:GHDHA:2014:2805
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- M. Mink
- A. Labohm
- J. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake schorsing gezagsuitoefening en omgangsregeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door de vader tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg. De vader vorderde schorsing van de gezagsuitoefening van de moeder en wijziging van de omgangsregeling met betrekking tot hun minderjarige kind. De vader is bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.C. Spil, terwijl de moeder werd vertegenwoordigd door mr. A.P. Gevaerts. De vader heeft in zijn appeldagvaarding zeven grieven aangevoerd en heeft producties overgelegd. De zaak is eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch naar het Gerechtshof Den Haag verwezen.
Tijdens de zitting op 21 maart 2014 hebben beide partijen pleitnotities overgelegd en is er een akte genomen door beide advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat de feiten zoals vastgesteld door de voorzieningenrechter niet zijn betwist en dat er in de bodemprocedure op 19 maart 2014 een eindbeschikking is gegeven. In deze beschikking is het verzoek van de vader om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag afgewezen en is het recht op omgang met de minderjarige ontzegd.
Het hof heeft geoordeeld dat de vader geen spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, nu er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld die een andere beslissing rechtvaardigen. Het hof heeft daarom het bestreden vonnis bekrachtigd en de vader in de proceskosten veroordeeld. De beslissing is genomen op 17 juni 2014 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.