ECLI:NL:GHDHA:2014:2814
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- M. Stollenwerck
- A. Labohm
- M. Sutorius-van Hees
- Rechtspraak.nl
Afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap en toedeling van de woning
In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen appellant, de man, en geïntimeerde, de vrouw. De man is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Dordrecht, dat op 6 juni 2012 is gewezen. In dit vonnis werd de gezamenlijke woning van de partijen aan de vrouw toegedeeld, met de verplichting voor haar om de hypotheekschuld te voldoen en de man te ontslaan uit zijn hoofdelijke aansprakelijkheid. De man heeft in zijn hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij hij onder andere betwist dat de vrouw in staat is de hypotheekschuld over te nemen en hem te ontslaan uit zijn aansprakelijkheid.
Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw voldoende bewijs heeft geleverd dat zij de hypotheekschuld kan overnemen. Dit blijkt onder andere uit een brief van de ING Bank N.V. waarin wordt bevestigd dat de man niet langer aansprakelijk is voor de hypotheek. De grieven van de man zijn door het hof verworpen, omdat hij niet heeft aangetoond dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld over de toedeling van de woning en de verrekening van de vorderingen tussen partijen.
Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, aangezien partijen ex-echtgenoten zijn en het hier gaat om de vermogensrechtelijke afwikkeling van hun huwelijk. Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis van de rechtbank Dordrecht bekrachtigd, evenals het tussenvonnis van 11 januari 2012, en heeft het de overige vorderingen van de man afgewezen.