ECLI:NL:GHDHA:2014:2875
Gerechtshof Den Haag
- Rekestprocedure
- M. Mink
- A. Stille
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het hof bij vervanging bijzondere curator in afstammingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 augustus 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervanging van een eerder door de rechtbank benoemde bijzondere curator. De moeder van een minderjarige heeft het verzoek ingediend, omdat zij van mening was dat de bijzondere curator haar standpunt niet op de juiste wijze had weergegeven en tekort was geschoten in haar taakvervulling. De bijzondere curator, mr. B.C.V.J. van Leur, had echter met beide partijen gesproken en volgens het hof geen tekortkomingen vertoond in haar rol. Het hof oordeelde dat, hoewel de benoeming van de bijzondere curator volgens artikel 1:212 BW door de rechtbank dient te geschieden, het hof in dit geval bevoegd was om te beslissen over de vervanging, gezien de aard van de zaak die aanhangig was. Het hof benadrukte dat de wet niet voorziet in de vervanging van een bijzondere curator, maar dat het praktisch is dat de rechter die de hoofdzaak behandelt ook de vervangingen regelt. De moeder had de gelegenheid om haar bezwaren tegen de bijzondere curator naar voren te brengen, maar het hof concludeerde dat er geen gronden waren om tot vervanging over te gaan. Het verzoek van de moeder werd dan ook afgewezen. De bijzondere curator kreeg de gelegenheid om in de hoofdzaak een verweerschrift in te dienen, met een deadline van 5 september 2014, waarna de zaak mondeling behandeld zou worden.