Uitspraak
- de door de man met ingang van 20 juni 2013 tot en met 30 november 2013 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw € 640,- per maand bedraagt;
- de door de man met ingang van 1 december 2013 te betalen uitkering tot levensonderhoud van de vrouw € 630,- per maand bedraagt. De bestreden beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
- partijen zijn gehuwd geweest van 9 november 2001 tot 2 augustus 2010;
- bij beschikking van 12 februari 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage is – voor zover hier van belang en uitvoerbaar bij voorraad – bepaald dat de man met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand tegen kwijting aan de vrouw tot haar levensonderhoud zal uitkeren een bedrag van € 208,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de echtscheidingsbeschikking is op 2 augustus 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
- met wijziging van de beschikking van 12 februari 2010 van de rechtbank ’s-Gravenhage te bepalen dat de door de man te betalen partneralimentatie met ingang van 20 juni 2013 wordt bepaald op nihil, dan wel wordt verlaagd naar een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als het hof in goede justitie zal vermenen te bepalen, met limitering van de bijdrage tot een periode van maximaal vier jaar en twee maanden tot aan 2 november 2014, welke limiet niet meer kan worden verlengd, althans te limiteren tot een door het hof te bepalen termijn met bepaling dat deze limiet niet meer kan worden verlengd;
- dan wel de partneralimentatie per 20 juni 2013 te bepalen op nihil, althans op een door het hof te bepalen bedrag en door middel van een afbouwregeling te rekenen vanaf 20 juni 2013 te bepalen op nihil, gedurende een limiet van maximaal vier jaar en twee maanden, althans gedurende een door het hof in goede justitie te bepalen limiet met bepaling dat deze limiet niet kan worden verlengd, kosten rechtens.
Wijziging van omstandigheden en ingangsdatum
Behoefte van de vrouw
Behoeftigheid van de vrouw
Draagkracht van de man
€ 4.000,- heeft gedrukt. Conform artikel 3:25 Wet Inkomstenbelasting 2001 wordt de in het kalenderjaar genoten winst bepaald volgens de regels van goed koopmansgebruik, met inachtneming van een bestendige gedragslijn die onafhankelijk is van de vermoedelijke uitkomst.
- de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 9.734,- per jaar (€ 811,- per maand);
- de bijtelling eigen-woningforfait van € 1.224,- per jaar;
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting;
- de spaarpremie van € 70,- per maand;
- de nominale premie basisverzekering van € 196,- per maand;
- de premie aanvullende ziektekostenverzekering van € 61,- per maand;
- het verplicht eigen risico van € 58,- per maand.
- de fiscaal aftrekbare hypotheekrente van € 8.832 per jaar (€ 736,- per maand);
- de bijtelling eigen-woningforfait van € 1.224,- per jaar;
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting;
- de spaarpremie van € 133,- per maand;
- forfait overige eigenaarslasten van € 95,- per maand;
- de nominale premie basisverzekering van € 187,- per maand;
- de premie aanvullende ziektekostenverzekering van € 54,- per maand;
- het verplicht eigen risico van € 60,- per maand (ziektekosten, zie productie 7 bij het beroepschrift).
- [naam], een bedrag van € 1.051,- bruto per jaar;
- [naam], een bedrag van € 794,- bruto per jaar;
- [naam], een bedrag van 4.343,- bruto per jaar;
- AOW met ingang van 1 maart 2015, een bedrag van 9.414,- bruto per jaar.
1 november 2014 geen draagkracht heeft om enig bedrag aan partneralimentatie te kunnen betalen.
Jusvergelijking
Terugbetalingsverplichting
- op € 640,- per maand voor de periode van 20 juni 2013 tot 1 december 2013;
- op € 34,- per maand voor de periode van 1 december 2013 tot 1 november 2014;
- op nihil met ingang van 1 november 2014;