ECLI:NL:GHDHA:2014:2954

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2014
Publicatiedatum
10 september 2014
Zaaknummer
22-000391-14
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van ontslag van rechtsvervolging wegens noodweer-exces in moordzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder ontslagen van alle rechtsvervolging in verband met de ten laste gelegde moord/doodslag op een persoon genaamd [slachtoffer] op 17 juli 2013 te Vlaardingen. De advocaat-generaal had hoger beroep ingesteld en vorderde een gevangenisstraf van tien jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek in eerste aanleg en het onderzoek in hoger beroep, waarbij de advocaat-generaal aannames heeft gedaan over de agressiviteit van het slachtoffer en de verantwoordelijkheid van de verdachte. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld die deze aannames ondersteunen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet kon weten welke hoeveelheid alcohol het slachtoffer had genuttigd en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Daarom heeft het hof het standpunt van de advocaat-generaal verworpen. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd. De relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 41 en 287, zijn in acht genomen bij deze beslissing.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000391-14
Parketnummer: 10-811133-13
Datum uitspraak: 11 september 2014
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 januari 2014 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
28 augustus 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juli 2013 te Vlaardingen opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in het lichaam gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Naar aanleiding van de behandeling van de zaak op de zitting in hoger beroep overweegt het hof als volgt.
De advocaat-generaal heeft in zijn requisitoir een aantal aannames verwoord die zouden moeten leiden tot het oordeel dat de verdachte erop bedacht had moeten zijn dat het slachtoffer zeer agressief zou worden en dat er in die zin sprake is van culpa in causa; de verdachte zou daarom geen beroep op noodweer(exces) toekomen. Het blijft echter bij aannames, het hof heeft geen feiten en omstandigheden kunnen vaststellen die deze conclusie schragen. Meer in het bijzonder kan niet worden vastgesteld dat de verdachte wist welke hoeveelheid alcohol het slachtoffer tot zich had genomen en wat daarvan het effect zou zijn. Daarom zal het hof het standpunt van de advocaat-generaal niet volgen.
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, behoort te worden bevestigd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 41 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, mr. H.C. Wiersinga en mr. E.C. van Veen,
in bijzijn van de griffier mr. drs. L. van Wijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 september 2014.