Naast de zelfstandigenaftrek, de MKB Winstvrijstelling, de door de man opgevoerde en aannemelijk zijnde premies voor lijfrenten, uitkering bij invaliditeit, ziekte of ongeval, een eigen woningforfait van € 428,- per jaar, een fiscaal aftrekbare rente van een hypothecaire geldlening van € 9.594,- per jaar en de op de man van toepassing zijnde heffingskortingen, neemt het hof voorts de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder in aanmerking en een draagkrachtpercentage van 45. Met betrekking tot het eigen woningforfait merkt het hof op dat de man de woonlasten met zijn huidige echtgenote kan delen zodat het redelijk is om ook de helft van het eigen woningforfait in aanmerking te nemen. Omdat de man en zijn echtgenote twee bij hen inwonende kinderen hebben, acht het hof het voorts redelijk om voormelde bijstandsnorm in aanmerking te nemen.
Voorts neemt het hof de volgende maandlasten van de man in aanmerking: € 800,- rente op een hypothecaire geldlening, € 66,- aflossing, premie levensverzekering, € 48,- forfait overige eigenaarslasten, € 162,- premie Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW), verminderd met € 72,- zorgtoeslag en het in de bijstandsnorm begrepen nominaal deel ZVW van € 39,-, € 30,- eigen risico ZVW, € 1.101,- woonlasten van de voormalige echtelijke woning en € 17,- aanvullende premie ZVW (zijnde de helft van die premie) en € 613,- premies lijfrenten, uitkering bij invaliditeit, ziekte of ongeval.
Aangezien de man de woonlasten met zijn huidige echtgenote kan delen zien de bovengenoemde bedragen op de helft van de totale woonlasten. Met betrekking tot de woonlasten van de voormalige echtelijke woning merkt het hof op dat die voor de man niet (meer) fiscaal aftrekbaar zijn.