Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
[verzoeker],
€ 4.482,07 (vierduizend vierhonderd tweeëntachtig euro en zeven eurocent).
Gerechtshof Den Haag
In deze beschikking van het Gerechtshof Den Haag, gewezen op 22 juli 2014, is het verzoek van de verzoeker om schadevergoeding toegewezen. De verzoeker had eerder, na vrijspraak in zijn strafzaak, een verzoekschrift ingediend voor vergoeding van kosten die hij had gemaakt in verband met zijn rechtsbijstand, tijdverzuim en reiskosten. Het hof oordeelde dat de verzoeker recht had op een totale vergoeding van € 4.482,07, gebaseerd op artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker had in zijn verzoekschrift een bedrag van € 3.907,45 gevraagd voor rechtsbijstand, € 1.000,- voor tijdverzuim en € 57,94 voor reiskosten. Het hof oordeelde dat de reiskosten van € 6,90 voor de zitting bij de rechtbank en € 17,72 voor de zitting bij het hof vergoed konden worden, maar dat de kosten voor het bezoeken van de advocaat niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De kosten voor tijdverzuim werden afgewezen omdat niet was aangetoond dat er daadwerkelijk kosten waren gemaakt voor vervanging in het bedrijf van de verzoeker. Het hof concludeerde dat er wel gronden van billijkheid aanwezig waren voor de vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand en kende deze toe. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.