ECLI:NL:GHDHA:2014:3635
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- L.F.A. Husson
- E.A. Mink
- P.B. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep omgangsregeling tussen ouders van minderjarige kinderen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding betreffende de nakoming van een omgangsregeling tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen. De moeder, appellante, heeft de rechtbank verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, omdat zij niet in staat is deze na te komen. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen bij de vader zouden verblijven, en de moeder was veroordeeld tot nakoming van deze regeling, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldeed. De moeder heeft echter geen hoger beroep ingesteld tegen de eerdere beschikking van de rechtbank en heeft geen verzoek gedaan om de regeling te wijzigen.
Tijdens de comparitie in hoger beroep heeft de moeder verklaard dat zij geen eigen woonruimte heeft en financieel niet in staat is om voor de kinderen te zorgen. Ze heeft weliswaar een woning gehuurd, maar kan deze niet inrichten of betrekken vanwege financiële problemen. De kinderen, inmiddels 16 en 12 jaar oud, hebben aangegeven tevreden te zijn met de huidige informele regeling, waarbij zij wekelijks contact hebben met hun moeder.
Het hof oordeelt dat, hoewel de moeder gehouden is de regeling na te komen, de omstandigheden zodanig zijn dat van haar niet kan worden verwacht dat zij dit doet. De kinderen hebben aangegeven dat zij zich kunnen vinden in de huidige situatie, die minder formeel is dan de oorspronkelijke regeling. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van de vader af, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd.